YAMAHA MT-03 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond
met  een  motorfietsstandaard  of,  als
deze niet voorhanden is, door een krik
te plaatsen onder beide zijden van het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel,  of  onder  beide  uiteinden  van  de
achterbrug.DAU24360
VoorwielDAU34390
Verwijderen van het voorwiel
DWA10820
WAARSCHUWING0
Het is aan te bevelen om on-
derhoud aan het wiel uit te la-
ten voeren door een Yamaha
dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig
wordt ondersteund, zodat hij
niet kan omvallen.
1. Klembout voorwielas
2. Wielasbout
3. Remklauwbouten
4. Remslanghouders
1. Licht  het  voorwiel  van  de  grond
volgens  de  werkwijze  op  pagina
6-36.
2. Draai  de  klembout  van  de  voor-
wielas los en draai dan de wielas
en de remklauwbouten los.
3. Verwijder  aan  beide  zijden  de
remslanghouders door de bouten
los te halen.
4. Verwijder  aan  beide  zijden  de
remklauwen door de bouten los te
halen.
DCA11050LET OP:
Bekrachtig de rem niet terwijl de
remklauwen zijn losgehaald, anders
komen de remblokken tegen elkaar.
5. Trek  de  wielas  uit  en  verwijder
dan het wiel.
DAU24860
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel zakken zodat dit
op de grond rust.
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-37  
Page 82 of 99
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-38
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DAU25080
AchterwielDAU25311
Verwijderen van het achterwielDWA10820
WAARSCHUWING0
Het is aan te bevelen om on-
derhoud aan het wiel uit te la-
ten voeren door een Yamaha
dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig
wordt ondersteund, zodat hij
niet kan omvallen.
1. Wielasmoer
2. Stelbout van de aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Aandrijfketting
1. Wielas
2. Remklauwsteun
1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond
volgens  de  werkwijze  op  pagina
6-36.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai  de  borgmoer  los  aan  beide
zijden van de achterbrug.
5. Draai  de  stelbouten  van  de  aan-
drijfketting  volledig  in  richting  (a)
en druk het wiel naar voren.
6. Haal  de  aandrijfketting  van  het
achtertandwiel.
4. Monteer  de  remklauwen  door  de
bouten aan te brengen.
OPMERKING:
Kijk  of  er  voldoende  afstand  tussen  de
remblokken  is  voordat  de  remklauwen
over de remschijven worden gemonteerd.
5. Monteer  de  remslanghouders
door de bouten aan te brengen.
6. Zet  de  wielas,  de  voorwielasklem-
bout  en  de  remklauwbouten  vast
met  de  voorgeschreven  aanhaal-
momenten.
Aanhaalmomenten:
Wielas:
72 Nm (7,2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
14 Nm (1,4 m·kgf, 10 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4,0 m·kgf, 29 ft·lbf)
7. Duw  het  stuur  enkele  malen  ste-
vig  op  en  neer  om  te  controleren
of de voorvork correct werkt.
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-38  
Page 83 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
OPMERKING:
Als  het  verwijderen  van  de  aan-
drijfketting  problemen  oplevert,
verwijder  dan  eerst  de  wielas  en
breng het wiel voldoende omhoog
om de ketting van het achtertand-
wiel te kunnen halen.
De  aandrijfketting  kan  niet  wor-
den gesplitst.
7. Ondersteun  de  remklauwsteun,
trek de wielas uit en verwijder dan
het wiel.
DCA11070LET OP:
Bekrachtig de rem niet terwijl het
wiel samen met de remschijf is ver-
wijderd, anders komen de remblok-
ken tegen elkaar.
DAU34430
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel en de remklauw-
steun  door  de  wielas  vanaf  de
rechterzijde in te steken.
OPMERKING:
Controleer  of  de  aanslag  op  de
achterbrug  in  de  sleuf  in  de  rem-
klauwsteun valt.
Kijk  of  er  voldoende  afstand  tus-
sen  de  remblokken  is  voordat  u
het wiel aanbrengt.
2. Breng  de  aandrijfketting  aan  op
het achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan en laat
het  achterwiel  dan  zakken  zodat
dit op de grond rust.
4. Stel de spanning van de aandrijf-
ketting af. (Zie pagina 6-23.)
5. Draai  de  wielasmoer  vast  met  het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf, 108 ft·lbf)
DAU25870
Problemen oplossen
Yamaha  motorfietsen  ondergaan  een
grondige  inspectie  voordat  ze  vanaf  de
fabriek  op  transport  gaan,  maar  tijdens
gebruik  kunnen  toch  storingen  optre-
den.  Problemen  in  de  brandstof-,  com-
pressie-  of  ontstekingssystemen  kun-
nen  bijvoorbeeld  de  oorzaak  zijn  van
slecht  starten  of  een  afname  in  motor-
vermogen.
In  de  volgende  storingzoekschema's  is
een  snelle  en  gemakkelijke  werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf  te  kunnen  controleren.  Ga  met  uw
motorfiets echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die be-
schikken  over  het  benodigde  gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om
het  nodige  onderhoud  aan  de  machine
correct te verrichten.
Gebruik  uitsluitend  originele  Yamaha
vervangingsonderdelen.  Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen  maar  zijn  toch  vaak  van
mindere kwaliteit en hebben een korte-
re  levensduur,  zodat  dan  later  mogelijk
toch dure reparaties nodig zijn.
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-39 
Page 84 of 99
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DAU25921  Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van de motor
WAARSCHUWING0
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
1. Brandstof
2. Compressie
3. Ontsteking
4. Accu
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
Bedien de elektrische
startknop.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.
Bedien de elektrische
startknop.
Er is voldoende brandstof
aanwezig.
Er is compressie.
Nat 
De motor draait
snel rond.
Er is geen brandstof
aanwezig.
Er is geen
compressie.
Droog
De motor draait
langzaam rond.
Controleer de
compressie.
Controleer de
ontsteking.
Schoonvegen met een droge doek.
Stel de elektrodenafstand van de
bougie af of vervang de bougie.
De accu is in orde.
Vraag een Yamaha dealer de machine
te controleren.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
Draai de gasgreep tot
halverwege open en bedien de
elektrische startknop.
De motor start niet. Controleer
de accu.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha
dealer de machine te
controleren.
Vul brandstof bij.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
De motor start niet. 
Controleer de compressie.
6-40
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-40  
Page 85 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-41
Oververhitte motorDWA10400
WAARSCHUWING0
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. He-
te vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor
is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan
over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan
ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door
de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de motor
is afgekoeld.Controleer het koelvloeistof-
niveau in het reservoir en in
de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Het koelvloeistof-
niveau is in orde.
Er is 
lekkage.
Er is geen
lekkage.
Vraag een Yamaha 
dealer het koelsysteem 
te controleren en te 
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het 
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
Vul koelvloeistof bij. 
(Zie OPMERKING.)
MY03  04-06 NL  22-12-2005  12:24  Pagina 6-41  
Page 86 of 99
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DAU26000
Verzorging
De  open  constructie  van  een  motor-
fiets  maakt  de  fraaie  techniek  beter
zichtbaar, maar de machine is hierdo-
or ook meer kwetsbaar. Er kan sprake
zijn van roestvorming en corrosie, ook
al  zijn  hoogwaardige  componenten
gebruikt.  Een  roestige  uitlaatpijp  valt
bij een auto niet zo op, bij een motor-
fiets is dit echter nadelig voor de alge-
hele aanblik. Regelmatige en correcte
verzorging  is  niet  alleen  vereist  vol-
gens  de  garantiebepalingen,  maar
verzekert ook een fraai uiterlijk van de
machine,  verlengt  de  levensduur  en
verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1.Dek  de  uitlaatdemperopening  af
met een plastic zak nadat de mo-
tor is afgekoeld.
2.Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle  elektrische  stekkers  en  aans-
luitingen stevig zijn bevestigd.3.  Verwijder  hardnekkige  vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar  gebruik  dergelijke  produc-
ten nooit op afdichtingen, pakkin-
gen,  tandwielen,  de  aandrijfket-
ting  en  de  wielassen.  Spoel  vuil
en ontvetter altijd af met water.
Reinigen
DCA10770LET OP:
Vermijd het gebruik van sterke
en bijtende wielreinigingsmid-
delen, vooral bij spaakwielen.
Als dergelijke producten toch
worden gebruikt om hardnekkig
vuil los te maken, laat het reini-
gingsmiddel dan niet langer in-
werken dan is vermeld in de ge-
bruiksinstructies. Spoel het
betreffende gebied grondig
schoon met water, laat direct
drogen en breng daarna een co-
rrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen
de kuipruit, de stroomlijnpane-
len, framepanelen en andere
kunststof delen worden bes-
chadigd. Gebruik alleen een
zachte, schone doek of een
spons met zachte zeep en wa-
ter om kunststof delen te reini-
gen.
Gebruik geen bijtende chemis-
che reinigingsmiddelen op
kunststof delen. Vermijd het ge-
bruik van doeken of sponzen die
in contact zijn geweest met bij-
tende of schurende reinigings-
middelen, oplosmiddelen of
thinner, brandstof (benzine), ro-
estverwijderingsmiddelen of co-
rrosieremmers, remvloeistof,
antivries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreini-
gers of stoomreinigers, omdat
dan op de volgende plaatsen
water kan doordringen en zo
schade kan ontstaan: afdich-
tingen (van wiel- en achterbru-
glagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (ka-
MY03  07-10 NL  22-12-2005  13:29  Pagina 2 
Page 87 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
belstekkers, messtekkers, ins-
trumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en on-
tluchtingsslangen.
Bij motorfietsen met een kui-
pruit: gebruik geen bijtende rei-
nigingsmiddelen of harde
sponzen, deze veroorzaken
dofheid en laten krasjes achter.
Sommige reinigingsmiddelen
voor kunststof laten eveneens
krasjes achter op de kuipruit.
Test het product op een klein,
niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat ge-
en sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel  dan  grondig  met  schoon  water.
Gebruik een tandenborstel of een fles-
senborstel  op  moeilijk  bereikbare
plekken.  Hardnekkig  vastzittend  vuil
en insectenresten laten gemakkelijker
los  als  de  bewuste  plek  alvorens  te
reinigen  een  paar  minuten  met  een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen  's  winters  worden  bestrooid  heb-
ben in combinatie met water een zeer
corrosieve  werking;  handel  daarom
als  volgt  na  een  rit  in  een  regenbui,
nabij de kust of op bepekelde wegen.
OPMERKING:
Winters gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.1.Reinig  de  motorfiets  met  koud
water  en  zachte  zeep  nadat  de
machine is afgekoeld.
DCA10790LET OP:
Gebruik geen heet water, dit versterkt
de corrosieve werking van het zout.
2.  Breng  met  een  spuitbus  een  co-
rrosiewerend  middel  aan  op  alle
metalen  delen,  ook  op  verchro-
omde  en  vernikkelde  componen-
ten,  om  zo  corrosie  te  voorko-
men.
Na reiniging
1.Droog  de  motorfiets  met  een  ze-
emleren lap of een vochtabsorbe-
rende doek.
2.Laat  de  aandrijfketting  direct  dro-
gen  en  smeer  hem  om  roestvor-
ming te voorkomen.
3.Gebruik  een  chroompolish  om
verchroomde,  aluminium  en  ro-
estvrijstalen  delen  te  doen  glan-
zen,  ook  het  uitlaatsysteem.
(Zelfs  thermische  verkleuringen
op roestvrijstalen uitlaatsystemen
kunnen  door  oppoetsen  worden
verwijderd.)
MY03  07-10 NL  22-12-2005  13:29  Pagina 3 
Page 88 of 99
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
4.Het is aan te bevelen om met een
spuitbus  een  corrosiewerend
middel  aan  te  brengen  op  alle
metalen  delen,  ook  op  verchro-
omde  en  vernikkelde  componen-
ten,  om  zo  corrosie  te  voorko-
men.
5.Gebruik  oliespray  als  universeel
schoonmaakmiddel om eventueel
nog achtergebleven vuil te verwij-
deren.
6.Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.
7.Zet  alle  gelakte  oppervlakken  in
de was.
8.Laat  de  motorfiets  volledig  dro-
gen  alvorens  te  stallen  of  af  te
dekken.
DWA10930
WAARSCHUWING0
Controleer of er geen olie of
was op de wielen of de remmen
zit. Reinig de remschijven en
remvoeringen indien nodig met
een normale remschijfreiniger
of aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
mild reinigingsmiddel.
Test voor u de motorfiets in ge-
bruik neemt eerst de remwerking
en het weggedrag in bochten.
DCA10800LET OP:
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwij-
der overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit
aan op rubber of kunststof de-
len, behandel deze met een da-
artoe bestemd verzorgings-
middel.
Vermijd het gebruik van schu-
rende poetsmiddelen, deze
tasten de lak aan.
OPMERKING:
Vraag  een  Yamaha  dealer  om  advies
over de te gebruiken producten.
DAUM1900
Stalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele
en droge plek en bescherm indien no-
dig tegen stof met een luchtdoorlaten-
de stallinghoes.
DCA10810LET OP:
Als de motorfiets wordt gestald
in een slecht geventileerde
ruimte of in vochtige toestand
wordt afgedekt met een hoes
of een dekzeil, zal water en
vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de ma-
chine niet te stallen in een
vochtige kelder, een stal (i.v.m.
de aanwezigheid van ammo-
niakdamp) en in een opsla-
gruimte voor sterke chemica-
liën.
MY03  07-10 NL  22-12-2005  13:29  Pagina 4  
Page 89 of 99
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
Lange termijn
Alvorens  uw  motorfiets  gedurende
meerdere maanden aaneen te stallen:
1.Volg alle instructies op in de para-
graaf "Verzorging" in dit hoofdstuk.
2.Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief  (indien  ver-
krijgbaar)  toe  om  roestvorming  in
de  tank  en  achteruitgang  van  de
brandstof te voorkomen.
3.Voer de volgende stappen uit om
de cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a.Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b.Giet  een  theelepel  motorolie
in het bougiegat.
c.Breng  de  bougiedop  aan  op
de bougie en leg dan de bou-
gie  zodanig  op  de  cilinderkop
dat  de  elektroden  aan  massa
liggen.  (Dit  voorkomt  vonken
tijdens de volgende stap.)
d.Laat  de  motor  een  paar  keer
ronddraaien op de startmotor.
(De cilinderwand wordt zo ge-
olied.)e.Haal  de  bougiedop  los  van  de
bougie  en  breng  dan  de  bou-
gie en de bougiedop weer aan.
DWA10950
WAARSCHUWING0
Om schade of letsel door vonkvor-
ming te voorkomen, moeten de
bougie-elektroden aan massa lig-
gen terwijl de motor wordt rondge-
draaid.
4.Smeer  alle  bedieningskabels  en
scharnierpunten  van  alle  hendels
en  pedalen  en  van  de  zijstanda-
ard/middenbok.
5.Controleer de bandspanning en co-
rrigeer  deze  indien  nodig  en  breng
dan  de  motorfiets  omhoog,  zodat
beide  wielen  los  van  de  grond  zijn.
Een andere mogelijkheid is de wie-
len  elke  maand  iets  te  draaien,  zo-
dat de banden niet op één gedeelte
sterker achteruitgaan.
6.Dek de uitlaatdemperopeningen af
met een plastic zak om te voorko-
men dat vocht kan binnendringen.
7.Verwijder  de  accu  en  laad  deze
volledig  bij.  Berg  de  accu  op  een
koele  en  droge  plek  op  en  laad
hem eens per maand bij. Berg de
accu  niet  op  een  zeer  warme  of
koude  plek  op  [minder  dan  0  °C
(30  °F)  of  meer  dan  30  °C  (90
°F)].  Zie  pagina  6-31  voor  meer
informatie over het opbergen van
de accu.
OPMERKING:
Voer  eventueel  benodigde  reparaties
uit voordat u uw motorfiets stalt.
MY03  07-10 NL  22-12-2005  13:29  Pagina 5  
Page 90 of 99
SPECIFICATIES
8-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Motorolie:Type:
SAE10W30 o SAE10W40 o
SAE15W40 o SAE20W40 o 
SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Quantidade de óleo de motor:
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterelement:
3,00 L (3,17 US qt) (2,64 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
3,10 L (3,28 US qt) (2,72 Imp.qt)
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,40 L (3,60 US qt) (2,99 Imp.qt)
Koelsysteem:Inhoud radiator 
(inclusief alle leidingen):
1,0 L (1,05 US qt) (0,88 Imp.qt) 
(Radiator) + 0,25 L (0,26 US qt) 
(0,22 Imp.qt)  
(Koelvloeistofreservoir)Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0,25 L (0,26 US qt) (0,22 Imp.qt)
Van het minimumniveau tot het
maximumniveau:
0,15 L (0,16 US qt) (0,13 Imp.qt)
Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
15,0 L (3,96 US gal) (3,30 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
4,25 L (1,12 US gal) (0,93 Imp.gal)
Elektronisch geregelde
brandstofinspuiting:
Fabrikant:
DENSO
Model:
297500-0390
Bougie:Fabrikant/model:
NGK/CR7E
Elektrodenafstand:
0,7-0,8 mm (0,028-0,032 in)
Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaat
Versnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
Afmetingen:Totale lengte:
2070 mm (81,49 in)
Totale breedte:
860 mm (33,85 in)
Totale hoogte:
1115 mm (43,89 in)
Zadelhoogte:
805 mm (31,69 in)
Wielbasis:
1420 mm (55,90 in)
Grondspeling:
200 mm (7,87 in)
Kleinste draaicirkel:
2225 mm (87,59 in)
Gewicht:Incl. olie en brandstof:
192 kg (423 lb)
195,2 kg (429 lb) (versie EU3)
Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4- takt, SOHC
Cilinderopstelling:
1- cilinder, vooroverhellend
Slagvolume:
660,0 cm
3(40,27 cu.in)
Boring x slag:
100,0 x 84,0 mm (3,94 x 3,31 in)
Compressieverhouding:
10,00 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Dry sump
-20-10 0 1020304050°C
SAE 10W-30
SAE 10W-40
SAE 20W-40
SAE 20W-50
SAE 15W-40