YAMAHA TDM 900 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 88
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
hebben.
Parkeer de motor niet op een helling
of op een zachte ondergrond, om
omvallen te voorkomen.
Parkeer de motor niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.
Als u de motor in een ander voertuig
vervoert, zorg dan dat deze rechtop
staat. Als de motor schuin staat, kan er
benzine uit de brandstoftank stromen.
Roep onmiddellijk medische hulp in
als u benzine heeft ingeslikt, veel ben-
zinedamp heeft ingeademd of benzine
in uw ogen is terechtgekomen. Morst u
benzine op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met zeep-
water en trek andere kleding aan.
Page 12 of 88
2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
BESCHRIJVING
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
12
3456
7 7 8 9 10 11 1212
3456
1. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-15)
2. Stelschroef voor veerdemping voorvork (pagina 3-15)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-12)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-11)
5. Accu (pagina 6-27)
6. Zekeringen (pagina 6-28)
7. Bagageriembevestiging (pagina 3-18)
8. Zadelslot (pagina 3-14)9. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-16)
10. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-16)
11. Schakelpedaal (pagina 3-10)
12. Olieaftapplug A (pagina 6-8)
Page 13 of 88
BESCHRIJVING
2-2
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
1
56
7
8 9 10 11 12
23 4
1. Handgreep
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
3. Opbergcompartiment (pagina 3-14)
4. Stelknop voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-16)
5. Stationair stelschroef (pagina 6-14)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-20)
7. Radiatorvuldop (pagina 6-11)
8. Olievuldop (pagina 6-8)9. Oliefilterelement (pagina 6-8)
10. Olieaftapplug B (pagina 6-8)
11. Rempedaal (pagina 3-11)
12. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-20)
Page 14 of 88
BESCHRIJVING
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
1 2 345 6 7 8 9
1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-8)
3. Multifunctioneel display (pagina 3-7)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
5. Toerentellerunit (pagina 3-5)
6. Temperatuurmeter koelvloeistof (pagina 3-6)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-8)
8. Remhendel (pagina 3-10)9. Gasgreep (pagina 6-15)
Page 15 of 88
3-1
2
34
5
6
7
8
9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU10972
Startblokkeersysteem
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een zwart
bovendeel) die opnieuw kunnen wor-
den gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP:
DCA11820
BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VERLO-
REN RAAKT! Als de codeersleutel
verloren raakt, is het niet meer mo-
gelijk om de standaardsleutels op-
nieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wanneer
de codeersleutel vereist is (bijvoor-
beeld als er een nieuwe standaard-
sleutel wordt gemaakt of alle
sleutels verloren zijn geraakt) moet
het volledige startblokkeersysteemworden vervangen. Het is daarom
aan te bevelen een van de twee
standaardsleutels te gebruiken en
de codeersleutel te bewaren op een
veilige plaats.
Dompel de sleutels niet onder in
water.
Stel de sleutels niet bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
Houd de sleutels uit de buurt van
magneten (inclusief, maar niet uit-
sluitend, producten zoals luidspre-
kers etc.).
Plaats geen zware voorwerpen op
de sleutels.
Probeer niet de sleutels te slijpen of
de vorm ervan te veranderen.
Probeer niet het kunststof boven-
deel van de sleutels open te maken.
Bevestig niet meer dan één sleutel
van hetzelfde startblokkersysteem
aan een sleutelring.
Houd de standaardsleutels en sleu-
tels van andere startblokkeersyste-
men uit de buurt van de
codeersleutel van dit voertuig.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van het
contactslot, deze kunnen signaal-
storing veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
Page 16 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood bo-
vendeel) op een veilige plaats om verlies te
voorkomen en gebruik de sleutel uitsluitend
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels.
DAU10570
AAN
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
OPMERKING:
De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10690
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
1. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
2. Neem de sleutel uit.
OFF ON
LOCK
P
1. Drukken.
2. Draaien.
Page 17 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
2
34
5
6
7
8
9
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”
of naar “LOCK” draait.
DAU33000
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden. De alarmver-
lichting en richtingaanwijzers kunnen wor-
den ingeschakeld, maar alle andere
elektrische systemen zijn uit. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU11002
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau
“ ”
2. Controlelampje richtingaanwijzers
“ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Vrijstandcontrolelampje “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
7. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
8. Controlelampje startblokkering “ ”
12345678
ABS
Page 18 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11120
Waarschuwingslampje olieniveau “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
OPMERKING:
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
DAU11371
Waarschuwingsindicator brandstofni-
veau “”
De waarschuwingsindicator brandstofni-
veau gaat knipperen als het brandstofni-
veau daalt tot ca. 3.5 L (0.92 US gal)
(0.77 Imp.gal).
DAU11500
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha-dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha-dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11543
ABS-waarschuwingslampje “” (voor
modellen met ABS)
Als het waarschuwingslampje tijdens het rij-
den gaat branden of knipperen, is het
ABS-systeem mogelijk defect. Vraag in dat
geval zo snel mogelijk een Yamaha dealer
het systeem te controleren. (Zie
pagina 3-11.)
WAARSCHUWING
DWA10081
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knippe-
ren, wordt alleen het conventionele
remsysteem gebruikt. Wees dan voor-
zichtig en zorg dat de wielen tijdens plot-
seling remmen niet blokkeren. Als het
waarschuwingslampje tijdens het rijden
gaat branden of knipperen. vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dealer het
remsysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht of
blijft branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te controleren.
DAU32990
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
ABS
Page 19 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
2
34
5
6
7
8
9
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
OPMERKING:
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is, dan gaat het controlelampje in een be-
paald patroon knipperen en zal er op het ki-
lometerteller-/rittellerdisplay een code van 2
cijfers worden weergegeven wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdia-
gnosesysteem te controleren. Als het con-
trolelampje echter vijfmaal langzaam
knippert en dan herhaaldelijk tweemaal
snel, dan zal foutcode 52 op het display ver-
schijnen. Deze fout kan worden veroor-
zaakt door een signaalstoring. Als deze fout
zich voordoet, probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
DAU11911
Toerentellerunit
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 8000 tpm en hoger
Deze toerenteller is tevens voorzien van
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
3. Klok
2
3
1
Page 20 of 88
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
een klok.
De klok op tijd zetten:
1. Druk tegelijkertijd de “SELECT”- en
“RESET”-toets gedurende minstens
twee seconden in.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
4. Als de minutenaanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “RES-
ET”-toets om de minuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de
klok aan te zetten.
OPMERKING:
Nadat de klok op tijd is gezet, moet de
“SELECT”-toets worden ingedrukt al-
vorens de sleutel naar “OFF” te
draaien, anders geeft de klok niet de
juiste tijd aan.
Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid blijft de klokweergave nog 48
uur aan en gaat dan uit, om zo te voor-
komen dat de accu ontladen raakt.
DAU12181
Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON” geeft
de temperatuurmeter voor koelvloeistof de
temperatuur van de koelvloeistof aan. Als
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid, slaat
de naald van de temperatuurmeter voor
koelvloeistof eenmaal helemaal uit tot aan
de hoogste temperatuur en keert daarna
weer terug naar “C” om het elektrische cir-
cuit te testen. De koelvloeistoftemperatuur
is afhankelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting. Als de naald bij of in
de rode zone staat, zet de machine dan stil
en laat de motor afkoelen. (Zie
pagina 6-33.)
LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
2. Rode zone temperatuurmeter koelvloeistof12