YAMAHA TDM 900 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 96
1-4
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en
velgen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-19
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
✼✥✯✣✱ ✧
Page 12 of 96
2-1
1
2
BESCHRIJVING
DAU32220
Aanzicht linkerzijde
TDM900
12
345678
9 10 11 12 13 1412
345678
9 10 11 12 13 14
1. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-17)
2. Stelschroef voor veerdemping voorvork (pagina 3-17)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-16)
4. Stelknop voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-18)
5. Accu (pagina 6-31)
6. Zekeringen (pagina 6-32)
7. Opbergcompartiment (pagina 3-16)8. Handgreep
9. Bagageriembevestiging (pagina 3-20)
10.Zadelslot (pagina 3-15)
11.Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-18)
12.Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-18)
13.Schakelpedaal (pagina 3-11)
14.Olieaftapplug A (pagina 6-11)
✼✥✯✣✱ ✤
Page 13 of 96
BESCHRIJVING
2-2
2
3
4
5
6
7
8
9
TDM900A
12
3456
7 8 9 10 11 1212
3456
1. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-17)
2. Stelschroef voor veerdemping voorvork (pagina 3-17)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-16)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-14)
5. Accu (pagina 6-31)
6. Zekeringen (pagina 6-32)
7. Bagageriembevestiging (pagina 3-20)
8. Zadelslot (pagina 3-15)
9. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-18)10.Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-18)
11.Schakelpedaal (pagina 3-11)
12.Olieaftapplug A (pagina 6-11)
✼✥✯✣✱ ✥
Page 14 of 96
BESCHRIJVING
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU32230
Aanzicht rechterzijde
TDM900
1234
5
6 7 8 9 10
1. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
2. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-14)
3. Stationair stelschroef (pagina 6-18)
4. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-24)
5. Radiatorvuldop (pagina 6-14)
6. Olievuldop (pagina 6-11)7. Oliefilterelement (pagina 6-11)
8. Olieaftapplug B (pagina 6-11)
9. Rempedaal (pagina 3-11)
10.Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-24)
✼✥✯✣✱ ✦
Page 15 of 96
BESCHRIJVING
2-4
2
3
4
5
6
7
8
9
TDM900A
1
56
7
8 9 10 11 12
23 4
1. Handgreep
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
3. Opbergcompartiment (pagina 3-16)
4. Stelknop voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-18)
5. Stationair stelschroef (pagina 6-18)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-24)
7. Radiatorvuldop (pagina 6-14)
8. Olievuldop (pagina 6-11)
9. Oliefilterelement (pagina 6-11)10.Olieaftapplug B (pagina 6-11)
11.Rempedaal (pagina 3-11)
12.Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-24)
✼✥✯✣✱ ✧
Page 16 of 96
BESCHRIJVING
2-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
1234567 89
1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Multifunctioneel display (pagina 3-7)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
5. Toerentellerunit (pagina 3-6)
6. Temperatuurmeter koelvloeistof (pagina 3-7)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)8. Remhendel (pagina 3-11)
9. Gasgreep (pagina 6-19)
✼✥✯✣✱
Page 17 of 96
3-1
2
34
5
6
7
8
9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU10976
Startblokkeersysteem
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een zwart
bovendeel) die opnieuw kunnen wor-
den gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP
DCA11821
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT
CONTACT OP MET UW DEALER
ALS U HEM VERLOREN HEBT! Als
de codeersleutel verloren is, kun-
nen de standaardsleutels niet op-
nieuw gecodeerd worden. U kunt
het voertuig dan nog steeds starten
met de standaardsleutels, maar als
ze opnieuw gecodeerd moeten wor-
den (d.w.z. als er een nieuwe stan-
daardsleutel is gemaakt of als alle
sleutels verloren zijn), dient het ge-
hele startblokkeersysteem vervan-
gen te worden. Daarom wordt u
sterk aangeraden een van de stan-daardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel op een veilige plek te
bewaren.
Dompel de sleutels nooit in water.
Stel de sleutels nooit bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
Leg de sleutels nooit vlakbij magne-
tische voorwerpen (zoals bijvoor-
beeld speakers enz.).
Plaats nooit voorwerpen die elektri-
sche signalen uitzenden vlakbij de
sleutels.
Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
U mag de sleutels nooit slijpen of
de vorm ervan wijzigen.
U mag het plastic gedeelte van de
sleutels nooit demonteren.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfde
sleutelring.
Bewaar de standaardsleutels en
ook de sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd op een an-
dere plek dan de codeersleutel van
het voertuig.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kun-
nen ze signaalstoring veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
✼✥✯✣✱ ✤
Page 18 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10472
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
OPMERKING
Gebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU10570
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
OPMERKING
De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10691
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
OFF ON
LOCK
P
1. Drukken.
2. Draaien.
✼✥✯✣✱ ✥
Page 19 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
2
34
5
6
7
8
9
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in het contactslot en draai
deze dan naar “OFF”. Houd de sleutel hier-
bij ingedrukt.
DAU33001
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden. De alarmver-
lichting en richtingaanwijzers kunnen wor-
den ingeschakeld, maar alle andere
elektrische systemen zijn uit. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurendelangere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU47040
Controle- en
waarschuwingslampjes
Voor TDM900
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau
“”
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Vrijstandcontrolelampje “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
7. Waarschuwingslampje olieniveau
8. Controlelampje startblokkering
12345678
✼✥✯✣✱ ✦
Page 20 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Voor TDM900A
DAU38572
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “” (voor TDM900)/Controle-
lampje richtingaanwijzers “” (voor
TDM900A)
Voor TDM900: Het bijbehorende con-
trolelampje knippert terwijl de schake-
laar voor richtingaanwijzers naar delinker- of rechterstand is gedrukt.
Voor TDM900A: Dit controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU38603
Waarschuwingslampje olieniveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
DAU11371
Waarschuwingsindicator brandstofni-
veau “”
De waarschuwingsindicator brandstofni-
veau gaat knipperen als het brandstofni-
veau daalt tot ca. 3.5 L (0.92 US gal, 0.77
Imp.gal).
DAU46442
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren. (Zie pagina 3-8 voor uitleg over de wer-
king van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau
“”
2. Controlelampje richtingaanwijzers
“”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Vrijstandcontrolelampje “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. ABS-waarschuwingslampje “ ”
7. Waarschuwingslampje olieniveau
8. Controlelampje startblokkering
1234567
8
ABS
✼✥✯✣✱ ✧