YAMAHA TDR 125 2000 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 104

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
OPMERKING:
Als u het toerental niet op de voorge-
schreven waarde krijgt, raadpleeg dan
een Yamaha dealer.
Standaard stationair toerental:
1.300 ~ 1.500 tpm
1.400 ~ 1.500 tpm
(Alleen A, CH)
DAU00634
Afstelling van de gaskabel
OPMERKING:
Alvorens de speling van de gaskabel af te
stellen, dient u het stationair-toerental af
te stellen.
De gaskabel-speling kunt u afstellen door
de afstelmoer te verdraaien totdat de juis-
te speling van de gashendel is verkregen.
a. Speling
a
Speling:
3 ~ 5 mm
2 1
b
a
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de afstelmoer in de richting a
voor meer speling, of in de richting
bom de speling te verminderen.
3. Draai de borgmoer weer aan.
1. Vergrendelmoter
2. Afstellmoer
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 17

Page 62 of 104

6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00647Banden
Neem de volgende punten in acht om een
optimale prestatie, lange levensduur en
veilig gebruik van de banden te waarbor-
gen:
Bandenspanning
Kontroleer de bandenspanning en stel
deze af voordat u gaat rijden.
DW000082
X@
De bandenspanning dient gemeten te
worden als de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omgevings-
temperatuur. De bandenspanning is
afhankelijk van het totale gewicht van
de bagage, de bestuurder, de mede-
passagier, overige accessoires
(stroomlijnkappen, zadeltassen, enz. -
monteer nooit accessoires die niet zijn
goedgekeurd voor deze motorfiets) en
de snelheid van de motorfiets.
DW000083
X@
Een juiste verdeling van het gewicht is
van groot belang voor een goede weg-
ligging, juist reageren op het remmen,
balans en veiligheid in het algemeen.
Zorg ervoor dat bagage die u vervoert,
goed vast zit zodat deze niet kan gaan
schuiven. Plaats de zwaarste voorwer-
pen in het midden van de motorfiets
en verdeel het gewicht gelijkmatig
over rechter- en linkerzijde. Stel de
voorbelasting van de schokbrekers in
aan de hand van het totale gewicht en
breng de bandenspanning ook op de
juiste waarde. OVERLAAD UW
MOTORFIETS NOOIT. Overschrijdt
nooit het totaal toegestane gewicht
van bagage, bestuurder, medepassa-
gier, overige accessoires (stroomlijn-
kappen, zadeltassen, enz. - monteer
nooit accessoires die niet zijn goedge-
keurd voor deze motorfiets). Een te
zwaar beladen motorfiets kan leiden
tot beschadiging van de banden, een
ongeluk en ernstige verwondingen.
* Belasting is het totale gewicht van bagage, bestuur-
der, mede-passagier en accessoires.
Maximale belasting*180 kg179 kg (CH, A)
Bandenspanning bij
Voor Achter
koude banden
175 kPa 200 kPa
Belasting tot 90 kg* (1,75 kg/cm
2, (2,00 kg/cm2.1,75 bar) 2,00 bar)
90 kg ~175 kPa 225 kPa
Maximale belasting*(1,75 kg/cm
2, (2,25 kg/cm2,
1,75 bar) 2,25 bar)
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 18

Page 63 of 104

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Inspektie van de banden
Kontroleer de konditie van de banden
voordat u gaat rijden. Neem meteen kon-
takt op met uw Yamaha dealer om de
band te laten vervangen als de profiel-
diepte in het midden van de band de
grenswaarde heeft bereikt (zie afbeel-
ding), als er nagels of stukjes glas in de
band zijn of als er scheuren in de zijwand
van de band zijn.
1
2
1. Profieldiepte
2. Zijwand
OPMERKING:
De voorwaarden voor de minimale profiel-
diepte, kunnen van land tot land verschil-
len. Houd u aan de plaatselijke regelin-
gen, en minimaal aan de voorwaarden
van Yamaha.
DAU00683
X@
Rijden met de motorfiets met versleten
banden is bijzonder gevaarlijk. Dit zal
leiden tot verlies aan wegligging en
verlies aan kontrole over de motor-
fiets. Laat versleten banden onmiddel-
lijk vervangen door een Yamaha
dealer. Vervangen van banden, rem-
men en alle onderdelen die te maken
hebben met het wiel, dient alleen te
worden uitgevoerd door erkend perso-
neel van een Yamaha dealer.
Bandenmerkr Bandenmaat Type
BRIDGESTON 100/90-18 56P TW53
DUNLOP 100/90-18 56P D602F
VOOR
ACHTER
Minimale
profieldiepte 0,8 mm
(voor en achter)
Bandenmerkr Bandenmaat Type
BRIDGESTON 130/80-17 65P TW54
DUNLOP 130/80-17 65P D602
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 19

Page 64 of 104

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00687Wielen
Voor optimale prestaties, een lange
levensduur en een optimale veiligheid,
dient u op de volgende punten te letten:
8Kontroleer de wielen op de volgende
punten, alvorens te gaan rijden.
Kontroleer de velg op scheurtjes,
barsten en op vervorming (slag in
het wiel). Als er iets mis is met een
wiel, raadpleeg dan een Yamaha
dealer. Probeer niet zelf reparaties
aan het wiel uit te voeren. Een ver-
vormd wiel of een wiel met scheuren
dient onmiddellijk vervangen te wor-
den.
8Als er een band of een wiel is ver-
vangen, dient u de wielen te laten
uitbalanceren. Een slecht uitgeba-
lanceerd wiel kan leiden tot slechte-
re prestaties, verminderde weglig-
ging en een kortere levensduur van
de banden.
8Rijd in het begin langzaam en voor-
zichtig, na het verwisselen van een
band, om het oppervlak van de nieu-
we band in te rijden, zodat de band
zijn optimale kwaliteiten kan ontwik-
kelen.
a
b12 3
DAU00694
Afstelling van de vrije slag
van de koppelingshendel
De vrije slag van de koppelingshendel
dient van 10 ~ 15 mm te bedragen.
1. Draai de borgmoer aan de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout aan de koppelings-
hendel in de richting aom de vrije
slag te vergroten of in de richting b
om de vrije slag te verkleinen.
3. Draai de borgmoer aan de koppe-
lingshendel weer vast.
Kunt u op deze wijze de juiste vrije
slag niet instellen, ga dan als volgt te
werk.
1. Vergrendelmoter
2. Afstellmoer
3. Speling
b
a
12
4. Draai de borgmoer aan de koppe-
lingshendel los.
5. Draai de stelbout aan de koppelings-
hendel in de richting aom de kabel
los te zetten.
6. Draai de borgmoer aan de kant van
het motorblok los.
7. Draai de stelbout aan de kant van
het motorblok in de richting aom de
vrije slag te vergroten of in de rich-
ting bom de vrije slag te verklei-
nen.
8. Draai de borgmoeren aan het motor-
blok en aan de koppelingshendel
weer vast.
1. Vergrendelmoer
2. Afsteller
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 20

Page 65 of 104

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
b
a3
DAU00696
Afstellen van de vrije slag
van de voorremhendel
De vrije slag aan het uiteinde van de voor-
remhendel dient ongeveer 2 ~ 5 mm te
bedragen.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de afstelbout in richting a
om de vrije slag te vergroten of in
richting bom de vrije slag te ver-
kleinen.
3. Nadat u de afstelling heeft gemaakt,
draait u de borgmoer weer aan.
1. Vergrendelmoter
2. Afstellmoer
3. Speling
DW000099
X@
8Kontroleer de vrije slag van de
remhendel. Kontroleer tevens of
de rem goed funktioneert.
8Als de remhendel sponzig aan-
voelt, zit er waarschijnlijk lucht in
het remsysteem. In een dergelijk
geval dient u het remsysteem te
ontluchten. Rijd niet met de
motorfiets voordat het remsys-
teem ontlucht is. Als er lucht in
het remsysteem zit, gaat het rem-
vermogen bijzonder sterk achter-
uit, hetgeen kan leiden tot een
ongeluk. Vraag uw Yamaha dealer
om het remsysteem te inspekte-
ren en, indien nodig, te ontluch-
ten.
a
1
DAU00712
Afstellen van de
achterrem-pedaalhoogte
De bovenkant van het achterrempedaal
dient 23 mm onder de bovenkant van de
voetsteun te liggen. Mocht dit op uw
motorfiets niet het geval zijn, vraag uw
Yamaha dealer dan om de achterrem-
pedaalhoogte af te stellen.
1. Voetsteun
a. Pedaalhoogte
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 21

Page 66 of 104

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DW000109
X@
Als het achterrempedaal sponzig aan-
voelt, kan dit betekenen dat er lucht in
het remsysteem zit. Deze lucht moet
verwijderd worden door het remsys-
teem te ontluchten. Rijd nooit met de
motorfiets als er zich lucht in het rem-
systeem bevindt. Lucht in het remsys-
teem zal het remvermogen van de
motorfiets sterk verminderen, met als
gevolg verhoogde kans op ongeluk-
ken. Laat uw Yamaha dealer het rem-
systeem inspekteren en ontluchten.
DAU00713
Afstelling van de
remlicht-schakelaar
Het achterste remlicht wordt ingeschakeld
door het rempedaal; de schakelaar ervan
is juist ingesteld als het remlicht gaat
branden vlak voor de rem aangrijpt. Om
de schakelaar van het achterste remlicht
bij te stellen, houdt u de behuizing van de
schakelaar vast zodat deze niet mee-
draait wanneer u de instelmoer verdraait.
Draai de instelmoer in de richting aom
het remlicht eerder te laten oplichten.
Draai de instelmoer in de richting bom
het remlicht later te laten oplichten.
ba
1
2
1. Remlichtschakelaar
2. Afstellmoer
DAU00721Kontrole van de remvoeringen
voor en achter
DAU00725
Voorrem
Ieder remblok is voorzien van een slijta-
ge-indikatiegroef. Aan de hand van deze
groef kan de slijtage van het remblok wor-
den gekontroleerd zonder dat de rem
wordt gedemonteerd. Als de groef bijna
geheel verdwenen is, dient u naar uw
Yamaha dealer te gaan om de remblok-
ken te laten vervangen.
1
1. Slijtage-indicatiegroefVOOR
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 22

Page 67 of 104

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
1. Slijtagegrens: 0,8 mmACHTER
DAU00733
Kontrole van het
remvloeistofnivo
Onvoldoende remvloeistof kan als gevolg
hebben dat er lucht in het remsysteem
terecht komt, waardoor de remmen kun-
nen weigeren.
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
remvloeistofnivo zich boven het onderste
merkteken bevindt en vul indien nodig
remvloeistof bij.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Als u het remvloeistofnivo kontro-
leert, zorg dan dat de bovenkant van
de hoofdremcilinder horizontaal ligt,
door het stuur te verdraaien.
1
1. Merkteken voor minimum-niveauVOOR
1
1. Merkteken voor minimum-niveau
8Gebruik alleen de voorgeschreven
remvloeistof. Gebruik van andere
remvloeistof kan leiden tot aantas-
ting van de rubberpakkingen met als
gevolg lekkage en slecht funktione-
ren van de remmen.
OPMERKING:
Als u geen DOT 4 remvloeistof kunt vin-
den, kunt u voor de voorrem DOT 3 rem-
vloeistof gebruiken.
ACHTER
Aanbevolen remvloeistoffen:
DOT 4
DAU00730Achterrem
Inspekteer de remblokken door het ven-
ster, zoals getoond.
Als de dikte hiervan minder is dan de
voorgeschreven waarde,
vraag uw Yamaha dealer dan om deze te
vervangen.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 23

Page 68 of 104

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8Vul altijd dezelfde remvloeistof bij.
Mengen van verschillende types
remvloeistof kan onverwachte che-
mische reakties teweeg brengen,
met als gevolg slecht funktioneren
van de remmen.
8Let goed op er geen water in de
hoofdremcilinder terecht komt. Als er
water in de remvloeistof terecht
komt, wordt het kookpunt van de
remvloeistof verlaagd, met als
mogelijk gevolg gasstremming (ver-
stopt raken van de leidingen door
gasbellen).
8Remvloeistof kan lakwerk en plastic
onderdelen aantasten. Zorg dat u
geen remvloeistof morst. Mocht u
toch wat remvloeistof gemorst heb-
ben, spoel dit dan zo snel mogelijk
weg, met water.
8Als het remvloeistofnivo voortdurend
terugloopt, raadpleeg dan een
Yamaha dealer.DAU00742
Verversen van de remvloeistof
Het verversen van de remvloeistof mag
alleen maar uitgevoerd worden door
erkende Yamaha onderhoudsmonteurs.
Laat de onderstaande onderdelen door
een Yamaha dealer vervangen als deze
beschadigd zijn of lekken; tijdens de
periodieke onderhoudsbeurten.
8oliekeringen (om de twee jaar)
8remleidingen (om de vier jaar)
DAU00744
Kontrole van de
kettingspanning
OPMERKING:
Draai het wiel enkele malen rond en laat
het staan in de stand waarin de ketting
het strakst gespannen is. Kontroleer de
kettingsspanning met het wiel in deze
stand. Als de kettingspanning net juist is,
stelt u deze bij.
a
a. Kettingspanning
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 24

Page 69 of 104

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Om de kettingspanning te kontroleren, zet
u de motorfiets rechtop, onbelast en met
beide wielen op de grond. Kontroleer de
uitslag van de ketting zoals in de afbeel-
ding aangegeven. De juiste speling is 25
~ 40 mm. Als de speling meer dan 40 mm
is, stel deze dan bij.
DAU00762
Afstellen van de
kettingspanning
1. Draai de asmoer los.
2. Draai de borgmoeren aan beide zij-
den los. Om de kettingspanning te
verhogen, draait u de kettingspan-
ners naar a. Om de kettingspanning
te verlagen, draait u de kettingspan-
ners naar ben duwt u het achter-
wiel naar voren.
3
412
a
b
1. Borgmoer
2. Afsteller
3.
Asmoer4. Merktekens
Draai de beide kettingspanners even
ver in of uit zodat het achterwiel in
lijn blijft. Aan beide zijden van de
zwaaiarm zult u een merkteken aan-
treffen. Gebruik deze voor het juist
uitlijnen van het achterwiel.
DC000096
<>
Als de ketting te strak staat zullen de
motor en andere belangrijke onderde-
len te zwaar belast worden. Zorg dat
de kettingspanning binnen de voorge-
schreven limieten blijft.
3. Nadat u de kettingspanning heeft
afgesteld, draait u de borgmoeren
weer aan. Vervolgens draait u de
asmoer aan met het voorgeschreven
aantrekkoppel.
Aantrekkoppel:
Asmoer:
104 Nm (10,4 m0kg)
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 25

Page 70 of 104

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU03006Smering van de ketting
Een ketting bestaat uit een groot aantal
schakels die allen, t.o.v. elkaar, bewegen.
Als de ketting niet goed wordt onderhou-
den, zal deze bijzonder snel versleten
zijn. Zorg dus altijd voor een goed onder-
houd, met name als u veel op stoffige
wegen rijdt. De ketting op deze motorfiets
is een zogenaamde O-ring ketting, met
oliekeerringen van speciale materialen.
Het wassen van de ketting met stoom,
onder hoge druk of met sterke oplosmid-
delen kan de ketting beschadigen, dus
vermijd deze middelen. Gebruik uitslui-
tend petroleum voor het reinigen van de
ketting. Droog de ketting en smeer deze
dan grondig met SAE 30 ~ 50W motoro-
lie. Gebruik geen andere smeermiddelen
voor de ketting. De kans bestaat dat zich
hierin oplosmiddelen bevinden die de O-
ringen kunnen aantasten.
DC000097
<>
Vergeet na het wassen van de motor-
fiets of na een rit in de regen niet om
de ketting te oliën.
DAU02962Inspektie en smering van de
kabels
DW000112
X@
Beschadiging van de buitenkabels kan
leiden tot roestvorming in de kabels en
kan een soepele beweging in de weg
staan. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onnodig risico te
vermijden.
Smeer de binnenkabel en de uiteinden
van de kabel. Als een kabel niet soepel
beweegt, laat deze dan vervangen door
uw Yamaha dealer.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DAU00773
Smering van de gaskabel
en van de gashendel
Als u de gaskabel smeert, dient u tevens
de gashendel te smeren. Voor het sme-
ren van de gaskabel moet de gashendel
verwijderd worden. Houd, nadat u de
schroeven heeft verwijderd, de kabel ver-
tikaal omhoog en laat enkele druppels
smeermiddel in de buitenkabel lopen.
Smeer nu het metalen oppervlak waar-
over de gashendel loopt met universeel-
vet.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 26

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 110 next >