YAMAHA TDR 125 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: TDR 125, Model: YAMAHA TDR 125 2000Pages: 104, PDF Size: 4.9 MB
Page 21 of 104

3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2&
&%
%
Links RechtsTo gebruiken lamp
Landen
3
'
3
2
'
2
3
2
Kwarts-
gloeilamp
Kwarts-
gloeilampFrenkrijk Zweden Portugal Spanje
Griekenland België Duitsland
Zwitserland Finland Oostenrijk
Engeland
Ierland 3 : Grootlicht aan, 2: Dimlicht aan
': Extra verlichting aan
12V
60/55W12V
60/55W
12V
35/35W12V
35/35W
DAU00136
Regelbare lichtbundel koplamp
OPMERKING:
De rechter en de linker-richting zijn de richtingen gezien vanuit de positie van iemand die tegenover de voorzijde van de motorfiets
staat.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 19
Page 22 of 104

3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
921
DAU00138Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“#” als u de motor wilt starten. In nood-
gevallen draait u de schakelaar naar “$”.
1. Motorstop-schakelaar
2. Startschakelaar “,”
DAU00143Startschakelaar “,”
Als u de startschakelaar indrukt zal de
startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
<>
Zie, alvorens de motor te starten, de
paragraaf met aanwijzingen over het
starten.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 20
Page 23 of 104

3-8
1
DAU00152Koppelingshendel
De koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ont-
stekingsblokkeersysteem is ingebouwd in
het koppelingshendel-handvat. Om te
ontkoppelen, trekt u de koppelingshendel
in. Om de koppeling weer te laten opko-
men laat u de koppelingshendel weer
langzaam van het stuur weg gaan. Voor
een soepele bediening is het het beste
om de koppelingshendel snel in te trek-
ken en langzaam te laten opkomen. (Zie
de paragraaf met de aanwijzingen over
het starten, voor een beschrijving van het
circuit van het ontstekingsblokkeersys-
teem).
DAU00158Voorremhendel
De voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de
hendel in om te remmen.
1. Voorremhendel
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
1. Koppelingshendel
6
5
4
3
2
1 N1
DAU00157Versnellingspedaal
Deze motorfiets is uitgerust met een 6-
versnellingsbak met konstante aangrij-
ping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of
terug, zonder de koppeling te gebruiken.
1. Versnellingspedaal
N. Vrijstand
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 21
Page 24 of 104

3-9
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
91
1. Achterrempedaal
DAU00162Achterrempedaal
Het achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om
te remmen.
OPMERKING:
De benzinetankdop kan niet op de tank
gedraaid worden als de sleutel niet in het
sleutelgat steekt. Als de benzinetankdop
niet goed is gesloten, kan de sleutel er
niet uit verwijderd worden.
DW000023
X@
Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens
weg te rijden.
2
1
DAU02935Benzinetankdop
Openen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleu-
telgat, steek de sleutel in het sleutelgat
en draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop
is nu van het slot gehaald en kan verwij-
derd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de
juiste plaats, met de sleutel er nog steeds
ingestoken. Draai de sleutel linksom en
verwijder deze. Schuif het afdekplaatje
weer voor het sleutelgat.
1. Openen
2. Outsluiten
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 22
Page 25 of 104

3-10
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DW000130
X@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol
is. Let tevens op dat er geen benzine
op een heet motorblok wordt gemorst.
Vul de tank nooit verder dan tot onder-
aan de vulhals, anders bestaat de kans
dat de benzinetank overloopt, als de
benzine door verwarming uitzet.
DAU00185
<>
Als er benzine wordt gemorst, veeg
deze dan onmiddellijk weg met een
droge, zachte doek. Benzine kan
geverfde oppervlakken en plastic
afwerking aantasten.
3 2
1
1. Vulskang
2. Vultrechter
3. Brandstofnivo
DAU01183Benzine
(Behalv voor Zwitserland en Oostenrijk)
Kontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulhals, zoals in
de afbeelding aangegeven.
DW000130
X@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol
is. Let tevens op dat er geen benzine
op een heet motorblok wordt gemorst.
Vul de tank nooit verder dan tot onder-
aan de vulhals, anders bestaat de kans
dat de benzinetank overloopt, als de
benzine door verwarming uitzet.
2
1 3 4
1. Vulskang
2. Vultrechter
3. Bladklep
4. Brandstofnivo
DAU01184*
(Voor Zwitserland en Oostenrijk)
Kontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Voor het bijvul-
len steekt u het vulmondstuk in de vulo-
pening en vult u de tank niet verder dan
tot onderaan de vulhals, zoals in de
afbeelding aangegeven.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 23
Page 26 of 104

3-11
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00191
OPMERKING:
Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
DAU01084Katalysator
(Voor Zwitserland en Oostenrijk)
Deze motorfiets is voorzien van een kata-
lysator in de uitlaat.
DW000128
X@
Het uitlaatsysteem is heet meteen na
het afzetten van de motor.
Zorg dat het uitlaatsysteem voldoende
is afgekoeld alvorens te beginnen met
afstellingen of smering.
DC000114
<>
Neem de volgende punten in acht om
brand of eventuele beschadigingen
aan de motorfiets te voorkomen.
8Gebruik uitsluitend loodvrije ben-
zine. Bij gebruik van loodhouden-
de benzine zal de katalysator
onherstelbaar worden bescha-
digd.
8Parkeer de motorfiets nooit boven
gras of op een andere plaats met
brandbare materialen.
8Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien.Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met
een oktaangehalte van 91 ron of
hoger (oktaangehalte zoals door
onder zoek bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
11.0 L
Reserve:
2.2 L
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 24
Page 27 of 104

3-12
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9ON1
1. Pijlteken op “ON”
DAU03050Benzinekraan
De benzinekraan voert benzine toe aan
de carburateur en tegelijkertijd wordt de
benzine gefilterd.
De benzinekraan heeft drie verschillende
standen:
OFF
Met de benzinekraan in deze stand
stroomt er geen benzine naar de motor.
Zet de benzinekraan altijd in deze stand
als de motor niet draait.ON
Met de benzinekraan in deze stand
stroomt er benzine naar de carburateur.
Zet de benzinekraan in deze stand voor
het starten van de motor en het rijden met
de motorfiets.
1. Pijlteken op “OFF”
DAU02956Tweetakt-motorolie
Zorg dat er voldoende tweetakt-motorolie
in de olietank aanwezig is. Indien nodig,
bijvullen met het aanbevolen type olie.
1
1. Olievuldop
Aanbevolen olie:
Yamalube 2 of 2-takt motorolie
(JASO FC kwaliteit of ISO
EG-C, EG-D kwaliteit)
Inhoud olietank:
1.2 L
1
OFF
OFF: gesloten standON: normale stand
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 25
Page 28 of 104

1
a
b1
RES
Dit is de reservestand. Als de tank tijdens
het rijden leeg raakt, zet u de benzine-
kraan in deze stand. Vul de tank dan bij
de eerste gelegenheid bij. Zet na het bij-
tanken vooral de benzinekraan weer
terug in de normale “ON” stand!DAU02976Chokeknop (choke) “1”
Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de arichting om de chokeknop
(choke) in te schakelen.
Draai in de brichting om de chokeknop
(choke) uit te schakelen.
DAU01619Zadel
Om het zadel te verwijderen
Steekt u de sleutel in het slot en draait u
deze rechtsom.
1. Chokeknop (choke) “1” 1. Outsluiten
3-13
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
RES
1. Pijlteken op “RES”
RES: reserve-stand
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 26
Page 29 of 104

3-14
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00260Helmhouder
Om de helmhouder te openen, steekt u
de sleutel in het slot en draait u deze in
de aangegeven richting. Om de helmhou-
der te sluiten, drukt u deze weer terug
naar de normale stand.
DW000030
X@
Ga nooit rijden terwijl er zich een helm
in de helmhouder bevindt. De helm
zou ergens tegenaan kunnen stoten,
waardoor u uw evenwicht zou kunnen
verliezen met als gevolg een ongeluk.
DAU00295
Afstelling van de
achterschokbreker
Deze schokbreker is uitgerust met een
afstelring voor de voorbelasting. Stel de
voorbelasting als volgt in.
Draai de afstelring in de arichting om de
voorbelasting te verhogen en draai de
afstelring in de brichting om de voorbe-
lasting te verlagen.
Zorg dat de juiste inkeping in de instelring
recht tegenover de positiemarkering op
de achterschokbreker staat. Om het zadel weer aan te brengen
Eerst plaatst u de uitsteeksels aan de
voorkant van het zadel in de uitsparingen
van het frame. Vervolgens duwt u het
zadel omlaag.
OPMERKING:
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit.
1
2
1. Uitsteeksel
2. Houder
1
1. Openen
a
b1
1. Afstelring
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 27
Page 30 of 104

3-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
1
1.Aanslag uitlijnen met voorspanning-positie1. Y.E.I.S.
2. Y.P.V.S.
DAU00315
X@
Deze schokbreker bevat stikstofgas
onder bijzonder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie aandachtig
door alvorens over te gaan tot onder-
houdswerkzaamheden aan de schok-
breker. Yamaha is niet verantwoorde-
lijk voor beschadigingen of
verwondingen ontstaan door verkeerd
behandelen van de schokbreker.
8Probeer de cilinder niet te ope-
nen.
8Zorg dat de schokbreker niet in de
buurt komt van open vuur of
blootgesteld wordt aan hoge tem-
peraturen. Dit zou kunnen leiden
tot een ontploffing door uitzetting
van het stikstofgas.
8Zorg dat de cilinder niet vervormd
of anderzins beschadigd wordt.
Dit zal een slechte werking van de
schokbreker tot gevolg hebben.
8Als er iets mis is met de schok-
breker of er moet onderhouds-
werk aan verricht worden, breng
uw motorfiets dan naar een
Yamaha dealer.
DAU00325
Opmerking over het Yamaha
energie-induktiesysteem (Y.E.I.S.)
De luchtkamer en -slang dienen altijd
uiterst voorzichtig behandeld te worden.
Een verkeerde installatie of een bescha-
digd onderdeel zullen leiden tot slecht
funktioneren van de motorfiets. Vervang
gescheurde of beschadigde onderdelen
onmiddellijk. Breng nooit enige wijziging
in dit systeem aan.
DC000022
<>
Probeer nooit veranderingen aan te
brengen in het Yamaha energie-induk-
tiesysteem.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
HardStan-
Soepeldaard
Stand
98 7 6 5 4 321
afsteller
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 28