YAMAHA TMAX 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
2
34
5
6
7
8
9

DAU11872
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de
motorrijder het motortoerental controle-
ren en dit binnen het ideale bereik hou-
den.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de toerentel-
ler eenmaal helemaal uit tot aan het
hoogste aantal toeren per minuut en
keert daarna weer terug naar nul tpm
om het elektrische circuit te testen.
LET OP:

DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl detoerenteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 8250 omw/min en hoger
DAU33512
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING

DWA12311
Zorg dat de machine stilstaat, voor-
dat u wijzigingen in de instellingen
van het multifunctionele display
gaat aanbrengen.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12

1. Klok
2. Temperatuurmeter koelvloeistof
3. Brandstofniveaumeter
4. Kilometerteller/rittellers
5. “SELECT”-toets
6. “RESET”-toets
1
2
3
4
5
6

Page 22 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Het multifunctionele display toont de
volgende voorzieningen:


een brandstofniveaumeter

een temperatuurmeter koelvloei-
stof

een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand toont)

twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers
het laatst werden teruggesteld op
nul)

een ritteller voor brandstofreserve(die de afgelegde afstand weer-
geeft vanaf het moment dat het on-
derste segment van de
brandstofniveaumeter en het
waarschuwingssymbool voor
brandstofniveau gaan knipperen)

een voorziening voor zelfdiagnose

een klok

een indicator olieverversing

een indicator V-snaarvervanging
OPMERKING:


Vergeet niet de sleutel naar “ON”
te draaien voordat u de toetsen
“SELECT” en “RESET” gebruikt.

Als de contactsleutel naar “ON”
wordt gedraaid, verschijnen alle
segmenten een voor een op het
multifunctionele display en ver-
dwijnen daarna weer, om het elek-
trisch circuit te testen.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave tussen de kilome-
tertellermodus “ODO” en de rittellermo-
di “TRIP”, volgens onderstaande
volgorde:ODO

TRIP (boven)

TRIP (onder)

ODO
Als er ongeveer 2.8 L (0.74 US gal)
(0.62 Imp.gal) brandstof in de tank over
is, beginnen het onderste segment van
de brandstofniveaumeter en het waar-
schuwingssymbool voor brandstofni-
veau te knipperen en wijzigt de
weergave in het display automatisch in
rittellermodus voor brandstofreserve
“TRIP F” en begint de telling van de af-
stand die vanaf dat punt wordt afge-
legd. In dat geval wordt door het
indrukken van de toets “SELECT” in
onderstaande volgorde gewisseld tus-
sen de diverse weergaven van rittellers
en kilometerteller:
TRIP F

TRIP (boven)

TRIP (on-
der)

ODO

TRIP F

1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Waarschuwingssymbool voor
brandstofniveau “ ”
3. Symbool koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Indicator olieverversing “OIL”
12
4
3

Page 23 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
2
34
5
6
7
8
9
Om de ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door op de toets “SE-
LECT” te drukken en daarna de toets
“RESET” minstens 1 seconde lang in-
gedrukt te houden. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met
de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en ver-
schijnt de vorige weergavemode weer.
Brandstofniveaumeter
Als de contactsleutel op “ON” staat,
geeft de brandstofniveaumeter de hoe-
veelheid brandstof in de brandstoftank
aan. De displaysegmenten van de
brandstofniveaumeter verdwijnen rich-ting “E” (Empty) naarmate het brand-
stofniveau verder daalt. Wanneer het
brandstofniveau het onderste segment
vlakbij “E” bereikt, gaan het waarschu-
wingssymbool voor brandstofniveau en
het onderste segment knipperen. Vul
zo snel mogelijk brandstof bij.
Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter koelvloei-
stof de temperatuur van de koelvloei-
stof aan. De koelvloeistoftemperatuur
is afhankelijk van de weersomstandig-
heden en de motorbelasting. Als het
bovenste segment en het symbool voor
koelvloeistoftemperatuur knipperen,
stop de machine dan en laat de motor
afkoelen. (Zie pagina 6-35.)
LET OP:

DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
Indicator olieverversing “OIL”
Deze indicator knippert zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na
5000 km (3000 mi). Vervolgens gaat de
indicator om de 5000 km (3000 mi)
knipperen, om zo aan te geven dat het
tijd is om de motorolie te verversen.
Nadat de motorolie is ververst moet de
indicator olieverversing worden terug-
gesteld. (Zie pagina 6-11.)
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
1. Ritteller brandstofreserve
1

Page 24 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. (Zie
pagina 6-11.)
Het elektrisch circuit van de indicator
kan via de volgende procedure worden
getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ”
en draai de sleutel naar “ON”.
2. Kijk of de indicator een paar se-
conden oplicht en dan dooft.
3. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:
De indicator olieverversing kan gaan
knipperen als er gas wordt gegeven
terwijl de scooter op de middenbok
staat; dit wijst dan echter niet op een

storing.
Indicator V-snaarvervanging
“V-BELT”
Deze indicator knippert om de 20000 km
(12000 mi), wanneer de V-snaar moetworden vervangen.
Het elektrisch circuit van de indicator
kan via de volgende procedure worden
getest.
1. Draai de contactsleutel naar “ON”
en controleer of de noodstopscha-
kelaar op “ ” is gezet.
2. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor diverse elektrische
circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, toont
het multifunctionele display een foutco-
de van 2 cijfers (bijv. 12, 13, 14).
Noteer zo’n foutcode als die op het mul-
tifunctionele display staat aangegeven
en vraag een Yamaha dealer het voer-
tuig na te zien.
LET OP:

DCA11790
Wanneer het multifunctionele dis-
play een foutcode aangeeft, moet
het voertuig zo spoedig mogelijk
worden gecontroleerd om motor-
schade te voorkomen.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het startblok-
keersysteem.
Als een van de circuits van het start-
blokkeersysteem uitvalt, gaat het con-
trolelampje startblokkering knipperen
en toont het multifunctionele display
een foutcode van twee cijfers (bijv. 51,
52, 53) wanneer de sleutel naar “ON” is
gedraaid.
OPMERKING:
Als het multifunctionele display foutco-
de 52 weergeeft, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal.
Als deze fout zich voordoet, probeer

dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot en bewaar
niet meer dan één startblokkeersleutel
aan dezelfde sleutelring! Startblokkeer-
sleutels kunnen signaalstoring veroor-

Page 25 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
2
34
5
6
7
8
9
zaken, waardoor de motor mogelijk niet

kan worden gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan
weer uit en probeer hem opnieuw
te starten met de standaardsleu-
tels.
3. Als de motor niet kan worden ge-
start met een of beide standaards-
leutels, breng dan het voertuig, de
codeersleutel en beide standaard-
sleutels naar een Yamaha dealer
en laat de standaardsleutels op-
nieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutco-
des toont, noteer deze dan en vraag
een Yamaha dealer om het voertuig te
controleren.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de toets “SELECT” en de
toets “RESET” tegelijkertijd min-
stens twee seconden lang inge-
drukt.
2. Als de uuraanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “RES-
ET”-toets om de uren in te stellen.3. Druk op de toets “SELECT” en de
minutenaanduiding zal gaan knip-
peren.
4. Druk op de toets “RESET” om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en
laat deze dan los om de klok te
starten.

DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Deze motor kan door een Yamaha
dealer worden uitgerust met een optio-
neel antidiefstal-alarmsysteem. Neem
contact op met een Yamaha dealer
voor nadere informatie.

Page 26 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU12342
Stuurschakelaars
LinksRechts
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de kop-
lamp een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “ ” voor
grootlicht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar
“/”
Druk deze schakelaar naar “ ” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk
deze schakelaar naar “ ” om afslaannaar links aan te geven. Na loslaten
keert de schakelaar terug naar de mid-
denstand. Om de richtingaanwijzers uit
te schakelen wordt de schakelaar inge-
drukt nadat hij is teruggekeerd in de
middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een
claxonsignaal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor
start op “ ”. Zet deze schakelaar op
“ ” om de motor direct uit te schake-
len in een noodgeval, zoals wanneer
de machine omslaat of als de gaskabel
blijft hangen.
DAU12720
Startknop “”
Druk met de zijstandaard omhoog op
deze knop terwijl u de voor- of achter-
rem bekrachtigt om de motor te starten
met de startmotor.
LET OP:

DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
12
3
4

1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. Startknop “ ”123

Page 27 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
2
34
5
6
7
8
9

voordat u de motor start.
DAU12731
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt
voor het inschakelen van de alarmver-
lichting (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in
een noodgeval of om andere verkeers-
deelnemers te waarschuwen als uw
machine stilstaat in een mogelijk ge-
vaarlijke verkeerssituatie.
LET OP:

DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet ge-
durende langere tijd, anders kan de
accu ontladen raken.
DAU12900
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12950
Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan
de linkerstuurgreep. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te
bekrachtigen.
1. Voorremhendel
1

1. Achterremhendel
1

Page 28 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU12961
Parkeerrem
Deze machine is uitgerust met een
parkeerrem om het achterwiel te blok-
keren bij het parkeren.
Om de parkeerrem te vergrende-
len
Druk de parkeerremhendel naar links
totdat hij vastklikt.
Om de parkeerrem te ontgrende-
len
Druk de parkeerremhendel terug in de
oorspronkelijke positie.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat het achterwiel niet be-
weegt als de parkeerrem bekrachtigd

wordt.
WAARSCHUWING

DWA12360
Beweeg de parkeerremhendel nooit
naar links terwijl de scooter in bewe-
ging is, anders zou u de macht over
het stuur kunnen verliezen of een
ongeval kunnen veroorzaken. Zorg
ervoor dat de scooter tot stilstand is
gekomen voordat u de parkeerrem-
hendel naar links beweegt.
DAU13171
Tankdop
Verwijderen van de tankdop
1. Open het slotpaneel door de greep
omhoog te trekken.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan wor-
den verwijderd.
1. Parkeerremhendel
1

1. Deksel
1

Page 29 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
2
34
5
6
7
8
9 Aanbrengen van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegenover
elkaar, steek de tankdop in de tan-
kopening en druk de dop omlaag.
2. Draai de sleutel linksom naar de
oorspronkelijke positie en neem
hem dan uit.
3. Sluit het paneel.
WAARSCHUWING

DWA11260
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht en
vergrendeld.
DAU13210
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is. Vul de
brandstoftank tot onderaan de vulpijp
zoals getoond.
WAARSCHUWING

DWA10880

Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uit-
zet.

Mors geen brandstof op een
heet motorblok.
LET OP:

DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af
met een schone, droge en zachte
doek, de brandstof kan immers
schade toebrengen aan de lak of aan
kunststof onderdelen.
DAU33520
LET OP:

DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Loodhoudende benzine veroor-
zaakt ernstige schade aan
inwendige motoronderdelen als
kleppen en zuigerveren en ook aan
het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op
het gebruik van normale loodvrije ben-
zine met een octaangetal van RON 91
1. Lijn merktekens uit
1

1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
2
1

Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
14.0 L (3.70 US gal)
(3.08 Imp.gal)

Page 30 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
of hoger. Als de motor gaat detoneren
(pingelen), gebruik dan benzine van
een ander merk of gebruik loodvrije su-
perbenzine. Door loodvrije benzine te
gebruiken gaan bougies langer mee en
blijven de onderhoudskosten beperkt.

DAU13440
Uitlaatkatalysator
Deze machine heeft een uitlaatkataly-
sator die gemonteerd is in de uitlaat-
demper.
WAARSCHUWING

DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Controleer of
het uitlaatsysteem is afgekoeld alvo-
rens onderhoudswerkzaamheden
uit te voeren.
LET OP:

DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand
of andere schaderisico’s te voorko-
men.

Gebruik uitsluitend loodvrije
benzine. Bij gebruik van lood-
houdende benzine zal onher-
stelbare schade worden
toegebracht aan de uitlaatkata-
lysator.

Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals
op gras of op ander materiaaldat gemakkelijk vlamvat.

Laat de motor niet te lang aan-
een stationair draaien.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 100 next >