YAMAHA TMAX 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
2
3
4
5
67
8
9
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
✼✧✯✱✦✱✣ ✪
Page 52 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU18771
Panelen verwijderen en
aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU45013
Paneel A
Om het paneel te verwijderen
1. Verwijder de drukclips.2. Verwijder het paneel door aan de lin-
ker- en rechterbovenkant te trekken
om het los te haken en het paneel ver-
volgens naar beneden te trekken, zo-
als afgebeeld.
1. Paneel A
2. Paneel B
3. Paneel C
4. Paneel D
5. Paneel E
34
5
12
1. Paneel F
1
1. Paneel A
2. Drukclip
1. Paneel A
2
11
✼✧✯✱✦✱✣ ✫
Page 53 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
2
3
4
5
67
8
9
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de drukclips aan.
Paneel B
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder het paneel A.
2. Trek de rubberen kappen op beide
achteruitkijkspiegels omhoog en ver-
wijder de spiegels door de moeren te
verwijderen.3. Verwijder de schroeven en trek dan
het paneel naar buiten.Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven
aan.
2. Breng de achteruitkijkspiegels aan
door de moeren te monteren, breng
vervolgens de rubberen kappen op
beide spiegels weer op hun oude
plaats aan.
3. Breng het paneel A aan.
Paneel C
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroeven en trek daarna het
paneel omhoog.
1. Moer
2. Rubberafdekking
3. Achteruitkijkspiegel
1. Schroef
2. Paneel B
1
32
21
1
1. Schroef
2. Paneel C
2
1
✼✧✯✱✦✱✣ ✬
Page 54 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
Paneel D
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder het paneel C.
2. Verwijder de schroeven en trek daarna
het paneel naar achteren en omhoog.
Om het paneel aan te brengen1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven
aan.
2. Breng het paneel C aan.
Paneel E
Om het paneel te verwijderen
Verwijder de schroeven en trek dan het pa-
neel naar buiten.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
Paneel F
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroeven en trek dan het pa-
neel naar buiten.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
1. Schroef
2. Paneel D
2
1
1. Schroef
1
1. Schroef
1
1
✼✧✯✱✦✱✣ ✤✣
Page 55 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
2
3
4
5
67
8
9
DAU19642
Controleren van de bougies
Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet doorhandvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR7E
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9 ft·lbf)
✼✧✯✱✦✱✣ ✤✤
Page 56 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1985C
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem twee minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
LET OP
DCA11290
Om het olieniveau te controleren moet
de motor koud zijn, anders wordt het ni-
veau verkeerd aangegeven.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uithet carter te laten stromen.
5. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
32
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. O-ring
3. Pakking
1
123
✼✧✯✱✦✱✣ ✤✥
Page 57 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
2
3
4
5
67
8
9
OPMERKING
Sla de stappen 6–8 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.
6. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKING
De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.
7. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de o-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKING
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
1. Olieaftapplug
2. O-ring
12
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
2
1
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
1
✼✧✯✱✦✱✣ ✤✦
Page 58 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
9. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
11. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
12. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
13. Stel de indicator olieverversing terug.
(Zie pagina 3-8.)
OPMERKING
Als de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus voor-
dat de intervalperiode voor olieverversing
was verstreken), moet de indicator na de
olieverversing worden teruggesteld zodat
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12.3 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31.1 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
✼✧✯✱✦✱✣ ✤✧
Page 59 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
2
3
4
5
67
8
9
DAU19997
Kettingkastolie
De kettingkastolie moet als volgt worden
ververst op de tijdstippen aangegeven in
het periodieke onderhouds- en smeersche-
ma.
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Verwijder het paneel E. (Zie
pagina 6-8.)
3. Zet een olieopvangbak onder de aan-
drijfkettingkast om de gebruikte olie op
te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de ketting-
kastolie en de aftapbout van de
kettingkastolie met de pakking om
de olie uit de aandrijfkettingkast telaten stromen.
5. Monteer de aftapbout van de ketting-
kastolie met een nieuwe pakking en
zet de bout vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
6. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen kettingkastolie.
7. Veeg de peilstok schoon, steek deze
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en verwijder hem dan om het
olieniveau te controleren.
OPMERKING
Het olieniveau in de kettingkast moet tus-
sen het uiteinde van de peilstok en de merk-
streep voor maximumniveau liggen.8. Als het olieniveau in de kettingkast niet
tussen het uiteinde van de peilstok en
de merkstreep voor maximumniveau
ligt, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
9. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
LET OP
DCA15010
Zorg dat er geen verontreinigingen
in aandrijfkettingkast terechtko-
men.
Zorg dat er geen olie op de banden
of wielen terechtkomt.
10. Controleer de aandrijfkettingkast op
1. Olievuldop kettingkast
2. Aftapbout kettingkastolie
3. Pakking
1
23
Aanhaalmoment:
Aftapbout kettingkastolie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
Voorgeschreven kettingkastolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.70 L (0.74 US qt, 0.62 Imp.qt)
1. Merkstreep maximumniveau
2. Uiteinde van de peilstok voor
kettingkastolie
1
2
✼✧✯✱✦✱✣ ✤
Page 60 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
olielekkage. Zoek in geval van lekkage
naar de oorzaak.
11. Monteer het paneel.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU46331
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de middenbok.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau via
het kijkglas.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.3. Als de koelvloeistof op of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, til dan de voetplaatmat aan de
rechterzijde omhoog zoals getoond.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Kijkglas koelvloeistofniveau
1. Voetplaatmat rechterzijde
3
1
2
1
✼✧✯✱✦✱✣ ✤✩