YAMAHA TMAX 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU1964 3
Controleren van de bougies
Bougies vormen bel angrijke onderdelen
v a n de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorke ur door een
Y am aha dea ler. Omd at b o ugie s door verhit-
ting en neer sla g altijd la ngzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgen s de tijden genoemd in
het periodieke s meer- en onderho udss che-
m a. De conditie v an de bougies kan daa r-
n aas t veel d uidelijk m aken over de conditie
v a n de motor.
De por seleinen i sol ator rond de centr ale
elektrode moet licht tot gemiddeld bru in ver-
kle urd zi
jn (de ide ale kleu r als norm aal met
het voert uig wordt gereden), en alle bou gies
in de motor horen dezelfde verkle uring te
hebb en. W anneer een bougie een heel an-
dere kle ur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naa r behoren. Pro beer dergelijke pro-
b lemen niet zelf v ast te stellen. Laat in
pl aat s d aa rvan uw m achine n akijken door
een Y am aha de aler.
Verv ang een b ougie als de elektroden blij-
ken te zijn afge sleten en als overm atige
koolaa nsla g of andere neer sla g gevond
en
wordt.
Voord at een bou gie wordt aangeb ra cht
moet de elektroden afs ta nd met een dr aad-
voelm aat worden gemeten; breng indien
nodig de elektroden afs ta nd op s pecificatie. Reinig het oppervl
ak va n de b ougiepa kking
en het p asvlak en verwijder event ueel v uil
u it de schroefdr aad v an de b ougie.
OPMERKING
Al s geen moment sle utel beschik baar i s,
wordt de bo ugie correct v astgezet door
h andv ast te zetten en d an nog 1/4–1/2 sla g
verder te dr aaien. De bo ugie moet echter zo
s nel mogelijk n aar het ju is te aanhaa lmo-
ment worden aangedr aaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR7E
1. Elektrodenafs tand
Elektrodenafstand:
0.7–0. 8 mm (0.02 8–0.0 31 in)
Aanhaalmoment: Bo ugie:
1 3 N·m (1. 3 kgf·m, 9.4 l b·ft)
BV1-9-D0.book 10 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 82 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU 36112
Filterbus
Dit model i s voorzien v an een filter bus die
voorkomt d at bra nds tofd ampen n aar de at-
mo sfeer ont sn appen. Controleer a lvorens
met deze m achine te rijden het volgende:
Controleer alle sla ng aan slu itingen.
Controleer de sla ngen en de filter bus
op barsten of besch adiging. Verv ang
indien besch adigd.
Controleer de ontl uchtings inrichting
v a n de filter bus op ver stopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU77 360
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolienive au
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden verver st en de oliefilterp atroon wor-
den verv angen volgen s de interv alperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
ho udss chem a.
Om het motorolieniv eau te controleren
1. Zet de m achine op de midden bok.
W anneer de m achine iet s sch uin
s taat, k an het nive au al fo utief worden
a fgelezen.
2. Sta rt de motor, l aat hem twee min uten
w armdr aaien en zet hem d an uit.
LET OP
DCA11291
Om het olieniveau te controleren moet
de motor koud zijn, anders wordt het ni-
veau verkeerd aangegeven.
3.W acht een p aar min uten tot de olie tot
r us t is gekomen en controleer d an het
olienive au via het kijkgl as link sonder in
het c arter.
OPMERKING
Het motorolienive au moet tussen de merk-
s trepen voor minim um- en m aximu mnive au
staan.
4. Al s de motorolie beneden de merk-
1. Filter bus
2. T ankbeluchting ssysteem
12
1. Kijkgl as olieniveau
2. Merk streep m aximumnive au
3.Merk streep minim umniveau
2
3
1
BV1-9-D0.book 11 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 83 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
s treep voor minim umnive au s taat, v ul
d a n voldoende olie v an de aanbevolen
s oort b ij tot het correcte nive au.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon) 1. Zet de m achine op een vl akke onder-
grond.
2. Sta rt de motor, l aat deze een p aar mi-
n u ten wa rmdraaien en zet hem d an af.
3 . Zet een olieopv ang bak onder de motor
om de ge bru ikte olie op te v angen.
4. Verwijder de oliev uldop en de oliea f-
t a ppl ug met de p akking om de olie uit
het ca rter te l aten stromen.
5. Controleer de o-ring op besch adiging
en verv ang hem indien nodig.
OPMERKING
S la de s ta ppen 6– 8 over als de oliefilterp a-
troon niet wordt verv angen.
6. Verwijder de oliefilterp atroon met een
oliefilter sle utel.
OPMERKING
De Y am aha dea ler kan een oliefilter sle utel
leveren.
7. Smeer een d un l aagje schone motor-
olie op de O-ring v an de nieu we oliefil-
terp atroon.
1. Oliev uldop
1. Olie aftapplug
2. O-ring
3.P akking
1
12
3
1. Olie
aftapplug
2. O-ring
1. Oliefilter sle utel
2. Oliefilterp atroon
12
1
2
BV1-9-D0.book 12 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 84 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
OPMERKING
Zorg d at de O-ring correct aa nligt.
8 .Pl aats de nieu we oliefilterp atroon en
zet deze d an met een moment sle utel
v as t met het voorges chreven aanhaa l-
moment.
9. Monteer de olie afta ppl ug met een
nieu we pa kking en zet de pl ug v ast
met het voorges chreven aanhaa lmo-
ment.
10. Controleer de o-ring op besch adiging
en verv ang hem indien nodig. 11. V
ul bij met de voorge schreven hoe-
veelheid v an de aanbevolen motorolie,
b reng d an de oliev uldop aan en zet
deze v ast.
OPMERKING
Veeg enige gemor ste olie af n ad at de motor
en het uitl aat sys teem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
12. Sta rt de motor, l aat deze een p aar mi-
n u ten sta tion air dr aaien en controleer
1. O-ring
1. Moments leutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterp atroon:
17 N·m (1.7 kgf·m, 12 l b·ft)
Aanhaalmoment: Olie afta ppl ug:
4 3 N·m (4. 3 kgf·m, 31 l b·ft)
1
1
1. Oliev uldop
2. O-ring
Aanbevolen motorolie: Zie p agina 10-1.
Oliehoeveelheid: Olieverver sing:
2.60 L (2.75 U S qt, 2.29 Imp.qt)
Met verwijderen va n oliefilterelement:
2.90 L ( 3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
2
1
BV1-9-D0.book 13 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 85 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
d aar bij op olielekk age. Al s er s prake i s
v a n olielekk age, zet de motor d an di-
rect af en zoek de oorz aak.
1 3. Zet de motor af, controleer d an het
olienive au en corrigeer indien nodig.
14. Stel de indic ator olieverver sing ter ug.
(Zie p agina 5-10.)
OPMERKING
Als de motorolie werd verver st voord at de
indic ator olieverver sing bra ndde (d us voor-
d at de interv alperiode voor olieverver sing
w as vers treken), moet de indic ator n a de
olieverver sing worden ter ugges teld zod at
het eer stvolgende tijd stip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven.
DAU20071
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeis tofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloei stof worden verver st volgen s de inter-
v a lperioden vermeld in het periodieke
s meer- en onderho udss chem a.
DAU52024Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de m achine op de midden bok.
OPMERKING
Het koelvloei stofnive au moet worden
gecontroleerd terwijl de motor ko ud i s,
temper atuurver schillen zijn n amelijk
v a n invloed op het nive au.
Zorg d at de m achine rechtop staat bij
het controleren va n het koelvloeistofni-
ve au. W anneer de m achine iet s
s ch uin staa t, k an het nive au al fo utief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloei stofnive au via
het kijkgl as.
OPMERKING
Het koelvloei stofnive au moet t ussen de
merk strepen voor minim um- en m axim um-
nive au staan.
3 .Al s de koelvloei stof op of b eneden de
merk streep voor minim umnive au
s taa t, verwijder d an de voetplaa tmat
1. Kijkgl as koelvloei stofnive au
2. Merk streep m aximumnive au
3.Merk streep minim umniveau
1
2
3
BV1-9-D0.book 14 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 86 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
aan de linkerzijde door deze omhoog
te trekken.
4. Verwijder de afdekk ap over het koel-
vloei stofre servoir door de s chroef los
te h alen.
5. Verwijder de dop v an het koelvloei stof-
re servoir, v ul koelvloei stof bij tot aan
de merk streep voor m axim umnive au,
en breng d an de dop v an het koelvloei-
s tofre servoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162] LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA1047
3]
6. Monteer het koelvloei stofre servoir
door de schroef aan te brengen.
7. Pl aats de voetpl aatm at aan de linker-
zijde in de oor spronkelijke pos itie en
dr uk deze oml aag v ast.
1. M at op de voetpl aat
1. K ap koelvloei stofres ervoir
2. Schroef
1
1 2
1. Dop koelvloei
stofres ervoir
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 U S qt, 0.22 Imp.qt)
1
BV1-9-D0.book 15 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 87 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU520 31
Het luchtfilterelement vervangen
Het l uchtfilterelement moet worden verv an-
gen volgen s de interv alperioden vermeld in
het periodieke s meer- en onderho udss che-
m a. Verv ang het lu chtfilterelement v aker als
u in zeer stoffige of vochtige geb ieden rijdt.
Om het luchtfilterelement te vervangen 1. Verwijder p aneel C. (Zie p agin a 8 -8 .)
2. Verwijder het l uchtfilterdek sel door de
s chroeven te verwijderen.
3 . Trek het l uchtfilterelement uit.
4. Breng een nie uw l uchtfilterelement
aa n in het lu chtfilterhuis . LET OP:
Zorg ervoor dat he t filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uitgenomen, hier-
door kunnen de zuiger(s) en/of ci-
linder(s) overmatig versleten raken.
[DCA104
82]
5. Monteer het l uchtfilterdek sel door de
s chroeven aan te brengen.
6. Monteer het p aneel.
1. Schroef
2. Luchtfilterdek sel
1. Luchtfilterelement
1 1
2
1
BV1-9-D0.book 16 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 88 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU447 35
Stationair toerental controleren
Controleer het s ta tion air toerent al en l aat
het indien nodig door een Y am ah a dea ler
b ijs tellen.
DAU21 386
De vrije slag van de gasgreep
controleren
Meet de vrije sla g v an de gas greep zoals
getoond.
Controleer de vrije sla g v an de gas greep re-
gelm atig en laat de vrije sla g indien nodig
a fs tellen door een Y am aha de aler.
Stationair toerental:
1100–13 00 tpm
1. Vrije slag v an gas greep
Vrije slag van gasgreep:
1.0– 3.0 mm (0.04–0.12 in)
1
BV1-9-D0.book 17 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 89 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU21402
Klepspeling
De klep speling k an tijdens gebru ik g aan af-
wijken, w aardoor de l ucht/ bra nd stof-ver-
hou ding k an ver anderen en/of het
motorgel uid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klep speling door een Y am ah a
dea ler worden afge steld volgen s de inter-
v a lperioden vermeld in het periodieke
s meer- en onderho udsschem a.
DAU77620
Banden
B anden zijn het enige cont act t uss en de
m achine en het wegdek. Veiligheid onder
a lle rijom sta ndigheden ha ngt af v an een re-
l a tief klein cont actoppervl ak met het weg-
dek. Het i s d aarom e ssentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te ho uden en deze op tijd te verv angen door
de voorge schreven banden.
Bandenspanning
De bandens panning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
b ijge steld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
BV1-9-D0.book 18 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分
Page 90 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Al s de bandprofieldiepte op het
midden v an de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijker s of stu kje s
gl as b ev at of w anneer de w ang v an de band
s che urtje s vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Y am aha de aler worden ver-
v a ngen.
OPMERKING
De slijt agelimiet voor bandprofieldiepte is
voor divers e landen ver schillend. Neem al-
tijd de lok ale voor schriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is u itger ust met t ubeless banden
en bandventielen.
B anden vero uderen, zelf s als ze niet of
s lecht s s por adi sch zijn ge bru ikt. Sche uren
in het r ubber v an het loopvl ak en de w ang
v a n de ba nd, som s in com bin atie met ver-
vorming v an het k ark as , zijn een teken v an
vero udering. O ude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialis ten om
n a te g aan of ze ge schikt zijn voor verder
ge bru ik.
Bandenspanning (gemeten
op koude
banden):
1 persoon:Voor:225 kP a (2.25 kgf/cm
2, 33 p si)
Achter: 250 kP a (2.50 kgf/cm
2, 3 6 ps i)
2 personen:
Voor:225 kP a (2.25 kgf/cm
2, 33 p si)
Achter:
280 kP a (2.8 0 kgf/cm
2, 41 p si)
Maximale belasting*: 199 kg (4 39 l b) (XP5 30D-A)
202 kg (445 l b) (XP5 30-A, XP5 30E-
A)
*Tot aal gewicht v an be stuu rder, pas -
sa gier, bagage en acce ssoire s
1. Wang v an band
2. B andprofieldiepte
12
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm(0.06 in)
BV1-9-D0.book 19 ページ 2016年12月23日 金曜日 午後4時35分