YAMAHA TRICITY 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Page 21 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
Als de buitenluchttemperatuur stijgt
tot boven 40 °C, wordt er geen hogere
temperatuur dan 40 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.Kilometerteller- en rittellermo dus
Druk o p de to ets “SELECT” om de weerga-
ve te wisselen tussen de kilometerteller
“ODO”, de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de ritteller voor olieverversing “OIL TRIP”
en de ritteller voor V-snaarvervanging
“BELT TRIP”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP →
BELT TRIP → ODO Als er nog maar ongeveer 1.6 L (0.42 US
gal, 0.35 Imp.gal) brandstof in de brand-
stoftank over is, beginnen het onderste
segment van de brandstofniveaumeter en
de waarschuwingsindicator voor brand-
stofniveau te knipperen. De weergave in
het display wisselt automatisch naar de rit-
teller voor brandstofreserve “F” die de af-
stand begint te tellen die vanaf dat punt
wordt afgelegd. In dat geval wordt door het
indrukken van de toets “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en kilome-
terteller:
F
→ TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP → BELT
TRIP → ODO → F
Om ritteller 1, 2, of de ritteller voor brand-
stofreserve terug te stellen, selecteert u
deze door op de toets “SELECT” te druk-
ken en dan de toets “RESET” minstens een
seconde lang ingedrukt te houden. Wan-
neer u de brandstofreserve-ritteller niet zelf
met de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het tan-
ken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt de
vorige weergavemodus weer.
Als u de ritteller voor olieverversing of de rit-
teller voor V-snaarvervanging wilt terugstel-
len, selecteert u deze door op de toets “SELECT” te drukken en vervolgens de
toets “RESET” gedurende drie tot vier se-
conden ingedrukt te houden.
In
dicator olieverversin g “OIL CHANGE”
Deze indicator gaat branden zodra de eer-
ste 1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na
4000 km (2500 mi). Vervolgens gaat de in-
dicator na elke 4000 km (2500 mi) branden
om aan te geven dat de motorolie moet
worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
indicator olieverversing en de ritteller voor
olieverversing worden teruggesteld. Om
beide terug te stellen, selecteert u de rittel-
ler voor olieverversing en houdt u de toets
“RESET” een seconde lang ingedrukt.
Houd terwijl “OIL CHANGE” knippert de1. Kilometerteller/rittellers
1
1. Indicator olieverv ersing “OIL CHANGE”
2. Olieverversingskilometerteller
1
2
U2CMD0D0.book Page 6 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 22 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
toets “RESET” drie seconden ingedrukt. De
ritteller voor olieverversing wordt terugge-
steld en de indicator olieverversing gaat uit.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing gaat branden (dus
voordat de intervalperiode voor olieverver-
sing is verstreken), moet de ritteller voor
olieverversing na de olieverversing worden
teruggesteld zodat het eerstvolgende tijd-
stip voor olieverversing weer correct wordt
aangegeven.
Indicator V-snaarvervan gin g “V-BELT”
Deze indicator gaat na elke 20000 km
(12500 mi) branden om aan te geven dat de
V-snaar moet worden vervangen. Nadat de V-snaar is vervangen, moeten de
indicator V-snaarvervanging en de ritteller
voor V-snaarvervanging worden terugge-
steld. Om beide terug te stellen, selecteert
u de ritteller voor V-snaarvervanging en
houdt u de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt. Houd terwijl “V-BELT” knip-
pert de toets “RESET” gedurende drie tot
vier seconden ingedrukt. De ritteller voor V-
snaarvervanging wordt teruggesteld en de
indicator V-snaarvervanging gaat uit.
Als de V-snaar wordt vervangen voordat de
indicator V-snaarvervanging gaat branden
(d.w.z. voordat de intervalperiode voor V-
snaarvervanging is verstreken), moet de rit-
teller V-snaarvervanging worden terugge-
steld zodat het eerstvolgende tijdstip voor
V-snaarvervanging weer correct wordt aan-
gegeven.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Kilometerteller V-snaarvervanging
1
2
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Startknop “ ”
123
1
U2CMD0D0.book Page 7 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 23 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12722
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startin-
structies voordat u de motor start.
DAU12902
Voorremhen delDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAUS1963
Achterremhen delDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Wanneer u aan de achterremhendel trekt,
wordt de achterrem en een gedeelte van de
voorrem bekrachtigd. Trek beide remhen-
dels tegelijkertijd aan voor maximale rem-
kracht.OPMERKING Daar het gekoppelde remsysteem
mechanisch is, kunt u extra vrije slag
voelen in de voorremhendel als de
achterremhendel wordt aangetrok-
ken.
1. Voorremhendel
1
1. Achterremhendel
1
U2CMD0D0.book Page 8 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 24 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
Het gekoppelde remsysteem functio-
neert niet als alleen de voorrem wordt
bekrachtigd.
DAU37473
Tank dopOm de tank dop te verwij deren
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-12.)
2. Draai de tankdop naar links en trek hem los.
Om de tank dop aan te b rengen
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank en draai
hem rechtsom tot de
merktekens “ ” op de dop en de
tank tegenover elkaar staan.
2. Sluit het zadel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet d e tankdop goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekka ge ontstaat bran dgevaar.
1. Tankdop
2. “ ”-merkteken
2
2
1
U2CMD0D0.book Page 9 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 25 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzine damp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui dterechtkomt, was
deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAU53012
LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Voor geschreven bran dstof:
Normale loodvrije benzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhou d b ran dstoftank:
6.6 L (1.74 US gal, 1.45 Imp.gal)
U2CMD0D0.book Page 10 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 26 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft ged raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of b randwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair d raaien. Lang
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
LET OP
DCA10702
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare schad e worden toe ge-
b racht aan de uitlaatkatalysator.
U2CMD0D0.book Page 11 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 27 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
DAU60620
ZadelOpenen van het zad el
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en draai deze dan linksom naar de stand
“SEAT OPEN”.OPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het za del
1. Klap het zadel omlaag en druk dan aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUT3711
Voetsteun passa gierOm de voetsteun voor passagiers te ge-
bruiken, kunt u hem als volgt uittrekken.
Om de voetsteun voor passagiers in te
klappen, kunt u hem terugduwen in de oor-
spronkelijke positie.
1. Openen.
1
1. Voetsteun voor passagiers
1
U2CMD0D0.book Page 12 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 28 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
DAU61130
Opber gcompartimentOnder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-12.)
WAARSCHUWING
DWA10962
Overschrij d het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) van het op-
b er gcompartiment niet.
Overschrij d het maximumlaadge-
wicht van 169 k g (373 l b) voor d e
machine niet.LET OP
DCA21150
Let op het vol gen de bij het g eb ruik van
het op ber gcompartiment.
Het op ber gcompartiment wor dt
warm bij blootstellin g aan zon en/of
warmte van d e motor, dus bewaar er
geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht te gen warmte kunnen
of die ontvlam baar zijn.
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het op ber g-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het op ber gcompartiment ver-
sprei dt.
Het op ber gcompartiment kan nat
wor den als d e machine wor dt ge-
reini gd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter beschermin g in
een plastic zak.
Bew
aar geen waar devolle of breek-
b are voorwerpen in het op ber g-
compartiment.Als u een helm wilt opbergen in het opberg-
compartiment, moet de helm worden ge-
plaatst met de voorkant naar achteren.OPMERKING Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
Laat uw machine niet onbeheerd ach-
ter met het zadel open.
DAU61380
Bagag ehaakOm de bagagehaak te gebruiken, trekt u
deze uit zoals getoond.
Om de bagagehaak weer in te klappen,
duwt u deze terug in de oorspronkelijke po-
sitie.
WAARSCHUWING
DWAT1032
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 1.0 k g (2.2 l b) voor d e ba-
g ag ehaak niet.
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 169 k g (373 l b) voor de
machine niet.
1. Opbergcompartiment
1
1. Bagagehaak
1
U2CMD0D0.book Page 13 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 29 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
DAU15306
Zijstandaar dDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
d en terwijl de zijstan daar d omlaa g staat
of niet behoorlijk kan wor den op getrok-
ken (of niet omhoo g b lijft), an ders kan d e
zijstan daar d d e gron d raken en zo de
b estuur der aflei den, waar door de ma-
chine mo gelijk on bestuur baar wor dt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuur der te helpen b ij
zijn verantwoor delijkhei d de zijstan-
d aar d op te trekken alvorens we g te rij-
d en. Controleer dit systeem d aaromre
gelmati g en laat het repareren door
e
en Yamaha d ealer als de werking niet
naar behoren is.
DAUT1096
StartspersysteemControleer de werking van de sperschake-
laar van de zijstandaard als volgt.
U2CMD0D0.book Page 14 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 30 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
●
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
●
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
Draai de sleutel naar aan.
Trek de zijstandaard op.Druk de startknop in terwijl een der
remhendels is aangetrokken. De motor
start.
Duw de zijstandaard omlaag.Als de motor afslaat:
De sperschakelaar voor de
zijstandaard is in orde.
U2CMD0D0.book Page 15 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM