YAMAHA TRICITY 2017 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 92

Veiligheidsinformatie
1-5
1
zZorg dat de voorwielen recht naar vo-
ren wijzen op de aanhanger of de
laadvloer en zet de wielen vast in een
goot om beweging te voorkomen.
zZet de machine vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan stevi-
ge delen van de machine, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
zZorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de machine tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.DAU60590
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
zGeef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
zOp een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, hierdoor zou de machine kunnen
slippen. Bedien de remmen rustig
wanneer u op een nat wegdek wilt
stoppen.
zMinder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
zWees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
zSpoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de ma-
chine recht, anders kan deze gaan
schuiven.
zDe remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
machine. Controleer na het wassen
van de machine de remmen voordat u
gaat rijden.
zDraag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
zVervoer niet te veel bagage op uw ma-
chine. Een overbeladen machine is in-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van
de machine en kan uw aandacht aflei-
den van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
UBR7D0D0.book Page 5 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 12 of 92

Beschrijving
2-1
2
DAU63371
Aanzicht linkerzijde
123 4
5 6 987
1. Bagagehaak (pagina 3-18)
2. Voetsteun voor passagiers (pagina 3-15)
3. Opbergcompartiment (pagina 3-16)
4. Luchtfilterelement (pagina 6-15)
5. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-12)
6. Aftapplug versnellingsbakolie (pagina 6-12)
7. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-15)
8. Olieaftapplug A (pagina 6-10)
9. Olieaftapplug B (pagina 6-10)
UBR7D0D0.book Page 1 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 13 of 92

Beschrijving
2-2
2
DAU63391
Aanzicht rechterzijde
3 24
75,6 1
10
98
1. Voetsteun voor passagiers (pagina 3-15)
2. Tankdop (pagina 3-12)
3. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
4. Zekeringenkastje (pagina 6-31)
5. Accessoirebox (pagina 3-17)
6. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 3-21)
7. Accu (pagina 6-29)
8. Bougie (pagina 6-9)
9. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
10.Olievuldop (pagina 6-10)
UBR7D0D0.book Page 2 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 14 of 92

Beschrijving
2-3
2
DAU63401
Bedieningen en instrumenten
1
923 7 86 5 4
1. Achterremhendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-23)
4. Multifunctionele meter (pagina 3-5)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-23)
6. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-9)
7. Voorremhendel (pagina 3-10)
8. Gasgreep (pagina 6-17)
9. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
UBR7D0D0.book Page 3 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 15 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-1
3
DAUN0264
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen van het
contactslot worden hierna beschreven.
OPMERKING
Het contactslot/stuurslot is voorzien van
een afdekplaatje van het sleutelgat. (Zie pa-
gina 3-2 voor het openen en sluiten van het
afdekplaatje van het sleutelgat.)
DAU65610ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en de
parkeerlichten gaan branden en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.
OPMERKING
De koplamp gaat automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijft

draaid of de zijstandaard omlaag wordt be-
wogen.
DAU10662OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU73800LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
LOCKOFF
ON
1. Drukken.
2. Draaien.
12
UBR7D0D0.book Page 1 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 16 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai deze naar “OFF”.
DAUN0353
Afdekplaatje van het sleutelgat
Om het afdekplaatje van het sleutelgat te
openen
Steek de sleutelkop in het gat van het af-
dekplaatje zoals afgebeeld en draai dan de
sleutel naar rechts om het afdekplaatje te
openen.
Om het afdekplaatje van het sleutelgat te
sluiten
Druk op de knop “PUSH SHUT” om het af-
dekplaatje van het sleutelgat te sluiten.
1. Drukken.
2. Draaien.
12
1.
2. Sleutelkapje
1
2
UBR7D0D0.book Page 2 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 17 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
3
DAU4939C
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes
richtingaanwijzers “ ” en “ ”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUN0711Eco-controlelampje “ECO”
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.
OPMERKING
Hierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
zVoer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.zRijd met een constante snelheid.
DAU67441Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door het contactslot in te schakelen. Het
waarschuwingslampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u het contactslot inschakelt of als
het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrische circuit dan controleren
door een Yamaha dealer.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING
Als de motor oververhit raakt, staan op pa-
gina 6-37 nadere instructies vermeld.
DAU73171Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
1. Controlelampje linker
richtingaanwijzers “ ”
2. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor mo-
dellen met ABS)
3. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Eco-controlelampje “ECO”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. Controlelampje rechter
richtingaanwijzers “ ”
1234567
ABS
UBR7D0D0.book Page 3 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 18 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
3
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAUU1961ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als
het contactslot wordt ingeschakeld, en
gaat het uit als met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
zniet gaat branden wanneer het con-
tactslot wordt ingeschakeld
zgaat branden of knipperen tijdens het
rijden
zniet uitgaat bij een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-11 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven
terwijl de machine op de middenbok staat.
Er is dan echter geen sprake van een sto-
ring.
ABS
UBR7D0D0.book Page 4 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 19 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
3
DAU74444
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
zeen snelheidsmeter
zeen brandstofniveaumeter
zeen klok
zeen buitenluchttemperatuurdisplay
zeen multifunctioneel display
zeen indicator olieverversing
zeen indicator V-snaarvervanging
OPMERKING


gebruikt.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Ga zo snel mogelijk tanken als het
laatste segment van de brandstofniveau-
meter en de waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ” gaan knipperen.
1. Klok
2. “SELECT”-toets
3. Waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ”
4. Brandstofniveaumeter
5. Snelheidsmeter
6. “RESET”-toets
7. Buitenluchttemperatuurdisplay
8. Multifunctioneel display
9. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
10.Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
12345 6
9 107
8
1. Snelheidsmeter
1. Waarschuwingsindicator
brandstofniveau Ž
2. Brandstofniveaumeter
1
1
2
UBR7D0D0.book Page 5 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 20 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
3
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten eerst alle displaysegmenten
van de brandstofniveaumeter kort op en
wordt daarna het huidige brandstofniveau
weergegeven.
OPMERKING
Als een storing wordt gedetecteerd in het
elektrische circuit van de brandstofniveau-
meter, gaan alle displaysegmenten en de
waarschuwingsindicator brandstofniveau
knipperen. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Klok “CLOCK”
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SELECT”-toets en “RE-
SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den ingedrukt. De urenaanduiding
begint te knipperen.
2. Gebruik de “RESET”-toets om de uren
in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de
klok aan te zetten.Buitenluchttemperatuurweergave “OUT
TEMP”
Dit display toont de buitenluchttemperatuur
van –10 °C tot 40 °C in stappen van 1 °C.
De weergegeven temperatuur kan afwijken
van de werkelijke buitenluchttemperatuur.
OPMERKING
zAls de buitenluchttemperatuur daalt
tot onder –10 °C, wordt er geen lagere
temperatuur dan –10 °C weergege-
ven.
zAls de buitenluchttemperatuur stijgt
tot boven 40 °C, wordt er geen hogere
temperatuur dan 40 °C weergegeven.
zDe nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (onder ongeveer
20 km/h [12 mi/h]) of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
1. Klok
1
1. Buitenluchttemperatuurdisplay
1
UBR7D0D0.book Page 6 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 100 next >