YAMAHA TRICITY 2017 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
3
Multifunctioneel display
Onder normale omstandigheden kan het
multifunctionele display worden ingesteld
voor weergave van het volgende.
zkilometerteller “ODO”
zrittellers “TRIP 1” of “TRIP 2”
zritteller olieverversing “OIL TRIP”
zRitteller V-snaarvervanging “BELT
TRIP”
Druk op de “SELECT”-toets om te wisselen
tussen de kilometerteller, rittellers 1 en 2,
de ritteller olieverversing en de ritteller V-
snaarvervanging in de onderstaande volg-
orde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP →
BELT TRIP → ODO
Om ritteller 1 of 2 op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SELECT”-toets
te drukken en dan de “RESET”-toets een
seconde lang ingedrukt te houden.
OPMERKING
zDe kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
zRitteller 1 en 2 worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Ritteller brandstofreserve
Als er ongeveer 1.6 L (0.42 US gal, 0.35
Imp.gal) brandstof in de brandstoftank over
is, gaan het laatste segment van de brand-
stofniveaumeter en de waarschuwingsindi-
cator brandstofniveau knipperen. De
weergave wisselt automatisch naar de
brandstofreserve-ritteller en geeft de afge-
legde afstand vanaf dat punt aan. Druk in
dat geval op de “SELECT”-toets om de
weergave te wisselen in de onderstaande
volgorde:
F → TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP → BELT
TRIP → ODO → F
Om de brandstofreserve-ritteller tijdelijk uit
te schakelen, selecteert u deze door op de
“SELECT”-toets te drukken en dan de “RE-
SET”-toets een seconde lang ingedrukt te
houden. Om de brandstofreserve-ritteller
weer in te schakelen, draait u de sleutel
naar “OFF” en dan naar “ON”. De brand-
stofreserve-ritteller zal na één minuut weer
worden weergegeven.
De brandstofreserve-ritteller wordt auto-
matisch op nul teruggesteld en verdwijnt
zodra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden.
1. Multifunctioneel display
1
1. Ritteller brandstofreserve
1
UBR7D0D0.book Page 7 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 22 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
3
Ritteller olieverversing “OIL TRIP”
De ritteller voor olieverversing toont de af-
gelegde afstand sinds de olie voor het
laatst werd ververst.
De indicator olieverversing “OIL CHANGE”
gaat branden zodra de eerste 1000 km (600
mi) zijn afgelegd en na 4000 km (2500 mi).
Vervolgens gaat de indicator om de 4000
km (2500 mi) branden om aan te geven dat
de motorolie moet worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
indicator olieverversing en de ritteller voor
olieverversing worden teruggesteld. Om
beide terug te stellen, selecteert u de rittel-
ler voor olieverversing en houdt u de toets
“RESET” een seconde lang ingedrukt.
Houd terwijl “OIL CHANGE” knippert de
“RESET”-toets drie tot vier seconden inge-
drukt. De ritteller voor olieverversing wordt
teruggesteld en de indicator olieverversing
gaat uit.
OPMERKING
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing gaat branden (dus
voordat de intervalperiode voor olieverver-
sing is verstreken), moet de ritteller voor
olieverversing worden teruggesteld zodat
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven.
Ritteller V-snaarvervanging “BELT TRIP”
De ritteller voor V-snaarvervanging toont de
afgelegde afstand sinds de V-snaar voor
het laatst werd vervangen.
De ritteller voor V-snaarvervanging “V-
BELT” gaat na elke 20000 km (12500 mi)
branden om aan te geven dat de V-snaar
moet worden vervangen.
Nadat de V-snaar is vervangen, moeten de
indicator V-snaarvervanging en de ritteller
voor V-snaarvervanging worden terugge-
steld. Om beide terug te stellen, selecteert
u de ritteller voor V-snaarvervanging en
houdt u de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt. Houd terwijl “V-BELT” knip-
pert de toets “RESET” gedurende drie tot
vier seconden ingedrukt. De ritteller voor V-
snaarvervanging wordt teruggesteld en de
indicator V-snaarvervanging gaat uit.
OPMERKING
Als de V-snaar wordt vervangen voordat de
indicator V-snaarvervanging gaat branden
(d.w.z. voordat de intervalperiode voor V-
snaarvervanging is verstreken), moet de rit-
teller V-snaarvervanging worden terugge-
steld zodat het eerstvolgende tijdstip voor
V-snaarvervanging weer correct wordt aan-
gegeven.
1.
2. Olieverversingskilometerteller
12
1.
2. Kilometerteller V-snaarvervanging
12
UBR7D0D0.book Page 8 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 23 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
3
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12401Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
D r u k de z e s ch ak el aa r na ar “ ” o m afs l a an
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12722Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startin-
structies voordat u de motor start.
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Startknop “ ”
1
2
3
1
UBR7D0D0.book Page 9 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 24 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
DAU12902
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAUS1964
Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Wanneer u aan de achterremhendel trekt,
wordt de achterrem en een gedeelte van de
voorrem bekrachtigd. Trek beide remhen-
dels tegelijkertijd aan voor maximale rem-
kracht.
OPMERKING
zDaar het gekoppelde remsysteem
mechanisch is, kunt u extra vrije slag
voelen in de voorremhendel als de
achterremhendel wordt aangetrok-
ken.
zHet gekoppelde remsysteem functio-
neert niet als alleen de voorrem wordt
bekrachtigd.
1. Voorremhendel
1
1. Achterremhendel
1
UBR7D0D0.book Page 10 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 25 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
3
DAU70900
ABS (voor modellen met ABS)
Het ABS (anti-blokkeervoorziening remsy-
steem) van uw meerwielig leunend voertuig
bevat een elektronisch regelsysteem dat de
voor- en achterrem onafhankelijk van el-
kaar aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
zHet ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
zOp bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
zHet ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid aan de voorkant van
het voertuig en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
zDit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembedieningterwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
12
12
UBR7D0D0.book Page 11 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 26 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
DAU37473
Tankdop
Om de tankdop te verwijderen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Draai de tankdop naar links en trek
hem los.
Om de tankdop aan te brengen
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank en draai
hem rechtsom tot de
merktekens “ ” op de dop en de
tank tegenover elkaar staan.
2. Sluit het zadel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-1. Tankdop
2. “ ”-merkteken
1
2
2
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
12
UBR7D0D0.book Page 12 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 27 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
3
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU76750
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
OPMERKING
zDeze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
zControleer bij het tanken of het vulpi-
stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties. Voorgeschreven brandstof:
Normale loodvrije benzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
7.2 L (1.9 US gal, 1.6 Imp.gal)
E10
UBR7D0D0.book Page 13 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 28 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-14
3
DAU58301
Tankoverloopslang
Voordat u de machine gaat gebruiken:
zControleer de aansluiting en ligging
van de overloopslang van de brand-
stoftank.
zControleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
zControleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
DAU13434
Uitlaatkatalysator
Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
zParkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
zParkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
zControleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
zLaat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
1. Overloopslang brandstoftank
1
UBR7D0D0.book Page 14 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 29 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
3
DAU60621
Zadel
Openen van het zadel
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar de stand
“SEAT OPEN”.
OPMERKING
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUT3711
Voetsteun passagier
Om de voetsteun voor passagiers te ge-
bruiken, kunt u hem als volgt uittrekken.
Om de voetsteun voor passagiers in te
klappen, kunt u hem terugduwen in de oor-
spronkelijke positie.
1. Openen.
1
1. Voetsteun voor passagiers
1
UBR7D0D0.book Page 15 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 30 of 92

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-16
3
DAU74710
Opbergcompartiment
Onder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-15.)
WAARSCHUWING
DWA10962
zOverschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) van het op-
bergcompartiment niet.
zOverschrijd het maximumlaadge-
wicht van 167 kg (368 lb) voor de
machine niet.
LET OP
DCA21150
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
zHet opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
zStop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
zHet opbergcompartiment kan nat
worden als de machine wordt ge-
reinigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.zBewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
OPMERKING
zSommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
zLaat uw machine niet onbeheerd ach-
ter met het zadel open.
1. Opbergcompartiment
1
UBR7D0D0.book Page 16 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 100 next >