YAMAHA TRICITY 2017 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-8
6
DAU18752
Het framepaneel verwijderen en
aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moet het afgebeelde
paneel worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf door telkens wanneer het paneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU56942Paneel A
Om het paneel te verwijderen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Verwijder de schroeven en trek het
paneel los terwijl u het zadel iets sluit
zoals getoond.
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie terwijl u het zadel iets sluit,
en breng dan de schroeven aan.2. Sluit het zadel.
1. Paneel A
1. Paneel A
2. Schroef
1
1
2
2
UBR7D0D0.book Page 8 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 52 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-9
6
DAUT2075
De bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Verwijder de bougiedop.
3. Verwijder de bougie zoals getoond
met een bougiesleutel die verkrijgbaar
is bij een Yamaha dealer.Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).
OPMERKING
Wanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
3. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
De bougie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
1. Bougiedop
1. Bougiesleutel
1
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/CPR8EA-9
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
UBR7D0D0.book Page 9 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 53 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-10
6
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4…1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
3. Installeer de bougiedop.
4. Monteer het paneel.
DAU61003
Motorolie en olie-aanzuigzeef
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren. WAARSCHUWING! De uitlaat-
demper en
uitlaatdemperbeschermer worden
tijdens het gebruik zeer heet. Ter
voorkoming van mogelijke brand-
wonden moet u de uitlaatdemper
en de beschermer laten afkoelen
voordat u de olievuldop verwijdert.
[DWA17810]
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen het uit-
einde van de peilstok en de merkstreep
voor maximumniveau liggen.
Aanhaalmoment:
Bougie:
13 N·m (1.3 kgf·m, 9.4 lb·ft)
UBR7D0D0.book Page 10 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 54 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
6
4. Als het motorolieniveau niet tussen
het uiteinde van de peilstok en de
merkstreep voor maximumniveau ligt,
vul dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte niveau.
5. Controleer de O-ring op beschadiging
en vervang deze indien nodig.
6. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Motorolie verversen en olie-aanzuigzeef
reinigen
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
pluggen A en B om de olie uit het car-
ter te laten stromen. LET OP: Bij het
verwijderen van de olieaftapplug B
vallen de O-ring, compressieveer
en oliezeef naar buiten. Zorg ervoor
dat u deze onderdelen niet kwijt-
raakt.
[DCAT1022]
4. Reinig de motorolie-aanzuigzeef in
oplosmiddel, controleer hem op scha-
de en vervang indien nodig.
5. Bevestig de motorolie-aanzuigzeef,
compressieveer, nieuwe O-ring en
olieaftapplug B.
OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt.
6. Bevestig olieaftapplug A met een
nieuwe pakking en zet beide aftap-
pluggen vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen motorolie.
1. Olievuldop
2. O-ring
3. Motoroliepeilstok
4. Merkstreep maximumniveau
5. Uiteinde van de motoroliepeilstok
1
3
2
4
5
1. Olieaftapplug A
2. Pakking
3. Olieaanzuigzeef
4. Drukveer
5. O-ring
6. Olieaftapplug B
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:
20 N·m (2.0 kgf·m, 14 lb·ft)
Olieaftapplug B:
32 N·m (3.2 kgf·m, 23 lb·ft)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.90 L (0.95 US qt, 0.79 Imp.qt)
1
3
4
5
6
2
UBR7D0D0.book Page 11 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 55 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
6
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
zOm het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
zZorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
8. Controleer de O-ring op beschadiging
en vervang deze indien nodig.
9. Breng de olievuldop aan en draai deze
vast.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
12. Reset de olieverversingsritteller en het
controlelampje olieverversingstermijn
“OIL CHANGE”. (Zie pagina 3-7 voor
het terugstellen.)
DAU60660
Eindoverbrengingsolie
Het eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de machine door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
met de machine te rijden en zet de
motor vervolgens af.
2. Zet de machine op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.
1. Vuldop versnellingsbakolie
2. O-ring
1
2
UBR7D0D0.book Page 12 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 56 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
6
6. Monteer de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de nieuwe pak-
king en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis te-
rechtkomen. Zorg ervoor dat geen
olie op de band of het wiel terecht-
komt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAU20071
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU40047Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de middenbok.
OPMERKING
zHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
zZorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer hij iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afge-
lezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
1. Aftapplug versnellingsbakolie
2. Pakking
Aanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
20 N·m (2.0 kgf·m, 14 lb·ft)
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.15 L (0.16 US qt, 0.13 Imp.qt)
12
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Koelvloeistofreservoir
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
34
2
1
UBR7D0D0.book Page 13 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 57 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
6
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, verwijder dan paneel
A om bij het koelvloeistofreservoir te
komen. (Zie pagina 6-8.)
4. Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir, vul koelvloeistof bij tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau, en breng dan de dop van het
koelvloeistofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162] LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout wa-
ter, dit is schadelijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is gebruikt, vervang dit dan
zo snel mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
de effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
5. Monteer het paneel.
DAU33032De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door eenYamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382]
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
UBR7D0D0.book Page 14 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 58 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
6
DAU67174
Luchtfilterelementen van luchtfil-
ter en V-snaarbehuizing
Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen en het luchtfilterelement in de V-snaar-
behuizing moet worden gereinigd volgens
de intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema. Reinig
de luchtfilterelementen vaker als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. De af-
tapslang van het luchtfilter en de aftapslang
van het luchtfilter van de V-snaarbehuizing
moeten regelmatig worden nagekeken en
waar nodig worden gereinigd.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Controleer of zich in de slang aan de
achterkant van het luchtfilterhuis geen
water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los van de klem als er
vuil of water in zit, reinig hem grondig
en breng opnieuw aan.
OPMERKING
Als vuil of water werd aangetroffen in de af-
tapslang, controleer dan het luchtfilterele-
ment op overmatig vuil of beschadiging en
vervang het indien nodig.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/of
cilinder(s) overmatig versleten ra-
ken.
[DCA10482]
1. Aftapslang luchtfilter
1
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Luchtfilterelement
1. Luchtfilterelement
2
21
1
1
UBR7D0D0.book Page 15 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 59 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
6
LET OP
DCA21220
zHet luchtfilterelement moet worden
vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
zHet luchtfilterelement dient vaker te
worden vervangen wanneer u in
een extreem vochtige of stoffige
omgeving rijdt.
zReinig het luchtfilterelement niet
met perslucht.
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
Reinigen van de aftapslang van de V-
snaarbehuizing
1. Controleer of zich in de slang aan de
achterkant van de V-snaarbehuizing
geen water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los van de klem als er
vuil of water in zit, reinig hem grondig
en breng opnieuw aan.
OPMERKING
Als vuil of water werd aangetroffen in de af-
tapslang, controleer dan het luchtfilterele-
ment van de V-snaarbehuizing op
overmatig vuil of beschadiging en vervang
het indien nodig.
Reinigen van het luchtfilterelement in de
V-snaarbehuizing
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder de schroeven en trek vervol-
gens het deksel van het luchtfilterele-
ment in de V-snaarbehuizing naar
buiten en weg van de V-snaarbehui-
zing.
3. Haal het luchtfilterelement van de V-
snaarbehuizing eruit en reinig het met
oplosmiddel. Verwijder na het reinigen
het achtergebleven oplosmiddel door
het element uit te wringen.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen
een speciaal reinigingsmiddel voor
onderdelen. Gebruik geen benzine
of oplosmiddelen met een laag ont-
vlammingspunt om het risico op
brand of explosie te vermijden.
[DWA10432] LET OP: Spring voorzichtig
om met het filterelement en ver-
draai het niet om beschadiging te
voorkomen.
[DCA10522]
1. Aftapslang v-snaarbehuizing
1
1. Deksel luchtfilterelement in V-snaarbehui-
zing
2. Schroef
2
2
1
UBR7D0D0.book Page 16 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page 60 of 92

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
6
4. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van de fil-
terspons en wring dan de overtollige
olie uit.
OPMERKING
zHet luchtfilterelement moet nat zijn
maar mag niet druipen.
zControleer het luchtfilterelement op
beschadiging en sterke vervuiling en
vervang het indien nodig.
5. Plaats het element in de V-snaarbe-
huizing.
6. Monteer het deksel van het luchtfilte-
relement door de schroeven aan te
brengen.
DAU21386
De vrije slag van de gasgreep
controleren
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
Aanbevolen olie:
Yamaha olie voor schuimrubberen
luchtfilterelementen of een vergelijk-
baar product
1
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije slag van gasgreep:
3.0–7.0 mm (0.12–0.28 in)
1
UBR7D0D0.book Page 17 Tuesday, October 25, 2016 2:40 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 100 next >