YAMAHA TZR50 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 82

4
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer of de werking soepel is.
Gasgreep• Controleer de vrije slag van de kabel.
6-13, 6-24
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te
stellen, en de kabel en het kabelhuis te smeren.
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.6-24
• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
Aandrijfketting• Stel indien nodig bij.
6-21, 6-23
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
• Controleer op schade.
Wielen en banden• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
6-14, 6-16
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
Rem- en schakelpedalen• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.3-5, 3-6, 6-25
Rem- en koppelingshendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.3-5, 6-25
Versnellingsbakolie• Controleer het olieniveau in het versnellingsbakhuis.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.6-8
Zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.3-12, 6-26
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
• Controleer de werking.
signaleringssysteem en —
schakelaars• Corrigeer indien nodig
.
Noodstopschakelaar• Controleer de werking. 3-4
Sperschakelaar voor de• Controleer de werking van het startspersysteem.
zijstandaard• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine 3-12
na te kijken.
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 17

Page 32 of 82

DAU15950
DWA10270
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfunc-
ties en hun werking voordat u
gaat rijden. Informeer bij een
Yamaha dealer als u de wer-
king van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een
afgesloten ruimte en laat deze
hierin ook niet lange tijd aane-
en draaien. Uitlaatgassen zijn
giftig en het inademen ervan
kan al binnen korte tijd leiden
tot bewusteloosheid en dode-
lijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Controleer of de zijstandaard is
ingetrokken alvorens weg te
rijden. Als de zijstandaard niet
behoorlijk is ingetrokken, kan
deze de grond raken en zo de
motorrijder afleiden, waardoor
u de macht over het stuur ver-
liest.
DAU16050
Starten van een koude motor
Door het startspersysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de
vrijstand.
De versnellingsbak staat in een
versnelling geschakeld terwijl de
koppelingshendel is ingetrokken
en de zijstandaard is opgeklapt.
DWA10290
s s
WAARSCHUWING
Controleer voor het starten van
de motor de werking van het
startspersysteem en volg daar-
bij de werkwijze beschreven op
pagina 3-12.
Ga nooit rijden terwijl de zijs-
tandaard omlaag staat.
1. Draai de hendel van de brands-
tofkraan in “ON”.
2. Draai de contactsleutel naar “
f”
en controleer of de noodstops-
chakelaar op “
f” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
OPMERKING:
Als de versnellingsbak in de vrijstand
staat, moet het vrijstandcontrole-
lampje branden; zo niet, vraag dan
een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
4. Zet de choke aan en draai de
gasgreep helemaal dicht. (Zie
pagina 3-10.)
5. Start de motor door de startknop
in te drukken.
OPMERKING:
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar
seconden en probeer het dan
opnieuw. Iedere startpoging moet zo
kort mogelijk duren om de accu te
sparen. Laat de startmotor nooit lan-
ger dan 10 seconden aaneen draaien.
DCA11410
LET OP:
Het waarschuwingslampje voor 2-
takt injectiesmering moet gaan
branden als de startknop wordt
ingedrukt en moet doven zodra de
startknop wordt losgelaten. Als het
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 32

Page 33 of 82

waarschuwingslampje knippert of
aan blijft na het starten, zet de
motor dan direct af, controleer het
niveau van de 2-takt injectiesme-
ring en let op eventuele olielekka-
ge. Vul indien nodig 2-takt injec-
tiesmering bij en controleer het
waarschuwingslampje dan
opnieuw. Als het waarschuwings-
lampje niet gaat branden als de
startknop wordt ingedrukt, of als
het lampje niet uitgaat na starten
met voldoende 2-takt injectiesme-
ring, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te controleren.
6. Zet na het starten van de motor
de starter (choke) tot halverwege
terug.
DCA11040
LET OP:
Trek nooit snel op terwijl de motor
nog koud is, dit verkort de levens-
duur van de motor!
7. Zet de choke uit zodra de motor
warm is.
OPMERKING:
De motor is warm wanneer hij norma-
al reageert op de gasbediening terwijl
de choke uit is gezet.DAU16640
Starten van een warme
motor
Volg dezelfde procedure als bij star-
ten van een koude motor, alleen is het
gebruik van de choke niet nodig als
de motor warm is.
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 33

Page 34 of 82

DAU16671
Schakelen
1. Schakelen
Door de versnellingen te schakelen
kunt u het beschikbare motorvermo-
gen doseren bij het wegrijden, optrek-
ken, tegen een helling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond
in de afbeelding.
OPMERKING:
Om de versnellingsbak in de vrijstand
te schakelen wordt het schakelpedaal
enkele malen ingetrapt totdat het ein-
de van de slag bereikt is, waarna het
pedaal iets wordt opgetrokken.
DCA10260
LET OP:
Rijd niet lange tijd met afgezet-
te motor, ook niet met de vers-
nellingsbak in de vrijstand, en
sleep de motorfiets niet over
lange afstanden. De versne-
llingsbak wordt alleen afdoen-
de gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende sme-
ring kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
Gebruik altijd de koppeling om
de versnellingsbak te schake-
len om zo schade aan de
motor, de versnellingsbak en
de aandrijving te voorkomen;
door hun constructie zijn deze
niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast
schakelen.
DAU16800
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhan-
kelijk van uw rijstijl. Hierna volgen
enkele tips om het brandstofverbruik
te verlagen:
Zet de choke zo snel mogelijk uit.
Schakel snel en soepel door en
vermijd hoge toerentallen terwijl u
accelereert.
Geef geen gas tijdens het terugs-
chakelen en voorkom dat de
motor onbelast met een hoog
toerental draait.
Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien maar zet hem af
(bijvoorbeeld in files, bij stoplich-
ten of bij spoorwegovergangen).
6
5
4
3
2
N
1
1
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 34

Page 35 of 82

DAU16830
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levens-
duur van het motorblok is de tijd tus-
sen 0 en 1000 km (600 mi). Lees daa-
rom de volgende informatie
aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is,
mag dit gedurende de eerste 1000 km
(600 mi) niet te zwaar worden belast.
De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de
juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt.
Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van
de motor kunnen leiden.
DAU17130
0~500 km (0~300 mi)
Laat de motor niet langdurig meer
dan 4.000 tpm draaien.
Zet de motor steeds af nadat hij een
uur heeft gedraaid en laat hem dan
vijf tot tien minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoe-
rental. Laat de motor niet steeds in
één vaste stand van de gasgreep dra-
aien.500~1000 km (300~600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer
dan 6.000 tpm draaien.
Gebruik de motor in alle versnellin-
gen, maar draai het gas nooit helema-
al open.
DCA10370
LET OP:
Nadat de eerste 1000 km (600 mi) is
afgelegd, moet de versnellingsba-
kolie worden ververst.
1000 km (600 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden
gebruikt.
DCA10310
LET OP:
Voer het toerental niet zover op
dat de toerenteller in de rode
zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode
motorschade optreedt, vraag
dan direct een Yamaha dealer
de machine te controleren.
DAU17180
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af, neem
de sleutel uit het contactslot en draai
dan de hendel van de benzinekraan
naar “OFF”.
DWA10310
s s
WAARSCHUWING
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, par-
keer dus op een plek waar
voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met deze onder-
delen in aanraking kunnen
komen.
Parkeer niet op een helling of
op een zachte ondergrond, de
machine zou dan kunnen
omvallen.
DCA10380
LET OP:
Parkeer nooit op een plek waar
sprake is van brandgevaar, zoals
op droog gras of nabij ander ontv-
lambaar materiaal.
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5WX-F8199-D2.qxd 13/9/06 16:29 Página 35

Page 36 of 82

DAU17240
De eigenaar is verplicht de optimale
veiligheid te waarborgen. Door perio-
diek inspecties, afstellingen en sme-
erbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en
efficiënt mogelijke conditie blijft. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeer-
beurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het
periodiek smeer- en onderhoudss-
chema moeten worden beschouwd
als een algemene richtlijn onder nor-
male rijcondities. Het is echter moge-
lijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN
WORDEN VERKORT AFHANKELIJK
VAN HET WEER, HET TERREIN, DE
GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DWA10320
s s
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer het
onderhoudswerk uit te voeren als u
hiermee niet echt vertrouwd bent.
DAU17520
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vin-
den in het opbergcompartiment onder
het zadel. (Zie pagina 3-10.)
De onderhoudsinformatie in deze
handleiding en het gereedschap in de
boordgereedschapsset zijn bedoeld
om u te ondersteunen bij het uitvoe-
ren van preventief onderhoud en klei-
nere reparaties. Het gebruik van extra
gereedschap zoals een momentsleu-
tel kan echter nodig zijn om bepaalde
onderhoudswerkzaamheden correct
uit te voeren.
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist
zijn.
DWA10350
s s
WAARSCHUWING
Door modificaties die niet door
Yamaha zijn goedgekeurd kan het
motorvermogen achteruitgaan of
de machine te onveilig worden om
nog te gebruiken. Raadpleeg een
Yamaha dealer voordat u zelf wijzi-
gingen aanbrengt.
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 36

Page 37 of 82

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
DAU17710
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km, beginnend vanaf 6000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
KILOMETERSTANDJAARLIJSENR. ITEM CONTROLE OF ONDEHOUDSBEURT(x 1000 Km)
CONTRO-
1 6 12 18 24LE
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen op scheurtjes of
beschadigingen.√√√√ √
2Bougie• Vervangen.√√√√ √
3*Luchtfilterelement• Reinigen.√√• Vervangen.√√
4Koppeling• Controleer de werking.
• Afstellen.√√ √ √√
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en controleer
5*Voorremde machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6*Achterrem• Controleer de werking en het vloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*Remslang• Controleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √• Vervangen. Elke 4 jaar
8*Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 37

Page 38 of 82

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
KILOMETERSTANDJAARLIJSENR. ITEM CONTROLE OF ONDEHOUDSBEURT(x 1000 Km)
CONTRO-
1 6 12 18 24LE
• Controleer op slijtage en beschadigingen.
9*Banden• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.√√√√ √
• Corrigeer indien nodig.
10 *Wiellagers• Controleer op speling of beschadigingen.√√√√
11 *Achterbrug• Controleer op een correcte werking en overmatige speling.√√√√• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km
• Controleer de spanning, uitlijning en conditie van
12Aandrijfkettingde aandrijfketting. Elke 500 km en na elke
• Stel de ketting af en smeer deze grondig met een speciale wasbeurt of rit in de regen
smering voor o-ringkettingen.
• Controleer de lagers op speling en
13 *Balhoofdlagersoppervlakteruwheid.√√ √ √√
• Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km
14 *Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.√√√√ √
15Zijstandaard• Controleer de werking.
• Smeren.√√√√ √
16 *Zijstandaardschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
17 *Voorvork• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
18 *Relaisarm
achterwielophanging en • Controleer de werking.√√√√
scharnierpunten
• Smeren met lithiumvet.√√
verbindingsarm
19 *Carburateur• Controleer de werking van de choke.
• Stel het stationair toerental af.√√ √ √√ √
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 38

Page 39 of 82

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
KILOMETERSTANDJAARLIJSENR. ITEM CONTROLE OF ONDEHOUDSBEURT(x 1000 Km)
CONTRO-
1 6 12 18 24LE
20 *Autolube pomp• Controleer de werking.
• Ontlucht indien nodig.√√√√
21Versnellingsbakolie• Controleer het olieniveau.√√ √ √√ √• Verversen.√√
22 *Voor- en
achterremschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
23Bewegende delen en
kabels• Smeren.√√√√ √
Gaskabelhuis en • Controleer de werking en speling.
24 * • Stel indien nodig de speling af.√√√√ √
gaskabel
• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
Lampen,
• Controleer de werking.
25 *richtingaanwijzers en
schakelaars• Stel de koplamplichtbundel af.√√ √ √√ √
DAUM1890
OPMERKING:
Vervang het luchtfilterelement vaker als u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 39

Page 40 of 82

DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in
dit hoofdstuk moeten de afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf
door wanneer een stroomlijn- of fra-
mepaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
1. Stroomlijnpaneel A (schroeven x 7)
2. Paneel A (schroef x 1)
3. Stroomlijnpaneel B (schroeven x 5)1. Stroomlijnpaneel A (schroeven x 6)
2. Stroomlijnpaneel B (schroeven x 7)
3. Stroomlijnpaneel C (schroef x 1)
4. Paneel B (schroef x 1)
DAU18790
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
DAU18951
Stroomlijnpaneel B
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A.
2. Verwijder de schroeven en trek
het stroomlijnpaneel dan los
zoals getoond.
Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng
dan de schroeven aan.
1 2 34
13
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 40

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 90 next >