YAMAHA TZR50 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 82
OPMERKING:
Controleer of het uitsteeksel in het
doorvoerrubber valt.
2. Breng het stroomlijnpaneel A
aan.
DAU18810
Stroomlijnpaneel C
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroef en trek het stro-
omlijnpaneel dan los zoals getoond.
Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroef aan.
DAU19272
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
Verwijder de schroef en trek de afge-
beelde gedeelten naar buiten.
Aanbr
engen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
DAU19280
Paneel B
V
erwijderen van het paneel
Verwijder de schroef en trek het pane-
el dan los zoals getoond.
Aanbr
engen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 41
Page 42 of 82
DAU19630
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag slijten
bougies op de lange duur. Daarom
moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het perio-
dieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor wor-
den afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel C.
(Zie pagina 6-5.)
1. Bougiedop
2. Verwijder de bougiedop.
1. Bougiesleutel
3. Verwijder de bougie zoals weer-
gegeven met behulp van de bou-
giesleutel uit de boordgereeds-
chapsset.
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen iso-
lator rondom de centrale elektro-
de van de bougie een middel-
donkere tot lichte kleur vertoont
(de ideale kleur bij normaal
gebruik van de motorfiets).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de
bougie een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaatsdaarvan uw motorfiets nakijken door
een Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overma-
tige koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
Elektrodenafstand:
0,6 ~ 0,7 mm (0,023 ~ 0,027 in)
Voorgeschreven bougie:
NGK BR9 ES
1
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 42
Page 43 of 82
1. Bougiesleutel
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING:
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog
1/4~1/2 slag verder te draaien. De
bougie moet echter zo snel mogelijk
naar het juiste aanhaalmoment wor-
den aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.DAUM1270
Versnellingsbakolie
Voor iedere rit moet het olieniveau in
de versnellingsbak worden gecontro-
leerd. Ook moet de olie worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Controleren van het niveau van de
versnellingsbakolie
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
OPMERKING:
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-
au. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
Aanhaalmoment:
Bougie:
22,5 Nm (2,2 m•kgf, 16,3 ft•lbf)
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 43
Page 44 of 82
1. Staaf
2. Olieniveaucontrolebout
3. Aftapplug versnellingsbakolie
2. Verwijder de olieniveaucontrole-
bout, en controleer vervolgens
het olieniveau.
OPMERKING:
Het olieniveau moet zich aan de rand
van het controlegat bevinden.
3. Als het olieniveau zich onder de
rand van het controlegat bevindt,
verwijder dan de olievuldop,
voeg voldoende olie van de aan-
bevolen soort toe om de olie op
het juiste niveau te brengen, en
breng daarna de olievuldop aan.4. Breng de olieniveaucontrolebout
aan en zet deze daarna vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
Verversen van de
versnellingsbakolie
1. Plaats een oliecarter onder het
versnellingsbak-oliereservoir om
de gebruikte olie op te vangen.
2. Verwijder de aftapplug voor de
versnellingsbakolie en de olieni-
veaucontrolebout om de olie af te
tappen.
3. Breng de aftapplug en de contro-
lebout aan, en zet ze daarna vast
met het voorgeschreven aanhaal-
moment.4. Verwijder de olievuldop, en voeg
de voorgeschreven hoeveelheid
van de aanbevolen versnellings-
bakolie toe, waarna u de olievul-
dop weer aanbrengt en vastdra-
ait.
DCAM1020
LET OP:
Zorg dat er geen verontreinigingen
in de versnellingsbak terechtko-
men.
5. Start de motor en laat deze een
paar minuten stationair draaien,
terwijl u het versnellingsbak-olie-
reservoir controleert op lekkage.
Als er sprake is van olielekkage,
zet de motor dan direct af en
zoek de oorzaak.
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
0,82 L (0,87 US qt) (0,72 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Aftapplug versnellingsbakolie:
17,5 Nm (1,7 m•kgf, 12,7 ft•lbf)
Oliniveaucontrolebout:
6 Nm (0,6 m•kgf, 4,3 ft•lbf)
Aanhaalmoment:
Olieniveaucontrolebout:
6 Nm (0,6 m•kgf, 4,3 ft•lbf)
3
2
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
5WX-F8199-D2.qxd 31/05/2006 10:26 Página 44
Page 45 of 82
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAU33030
De koelvloeistof verversenDWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
DAU20080
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Plaats de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze verti-
caal.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat
bij het controleren van het koelvlo-
eistofniveau. Wanneer de machine
iets schuin staat, kan het niveau al
foutief worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au in het reservoir.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum en
maximum niveau staan.
3. Open de reservoirdop, vul koelv-
loeistof bij tot de merkstreep voor
maximumniveau en sluit de
reservoirdop weer als de koelvlo-
eistof bij of beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat.
DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
OPMERKING:
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-35 nadere instructies
vermeld.
DAU20431
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de machine op de midden-
bok en laat het motorblok indien
nodig afkoelen.
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie
pagina 6-5.)
3. Schuif een opvangbak onder de
motor om de gebruikte koelvlo-
eistof op te vangen.
MAX
MIN
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 45
Page 46 of 82
1. Radiatorvuldop
2. Aftapplug koelvloeistof
4. Verwijder de koelvloeistofradia-
torvuldop.
DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
5. Verwijder de aftapplug voor
koelvloeistof om het koelsysteem
leeg te maken.
6. Spoel het koelsysteem grondig
door met schoon leidingwater,
nadat alle koelvloeistof is uitges-
troomd.
7. Breng de aftapplug voor koelvlo-
eistof aan en zet deze dan vastmet het voorgeschreven aanhaal-
moment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring bes-
chadigd is en vervang indien nodig.
8. Giet de aanbevolen koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator tot hij
vol is.
DCA10470
LET OP:
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt
in plaats van koelvloeistof, ver-
vers dan zo snel mogelijk met
koelvloeistof, anders wordt de
motor onvoldoende gekoeld en
is het koelsysteem niet bes-
chermd tegen bevriezing en
corrosie.
Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivries percentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
9. Breng de radiatorvuldop aan,
start de motor, laat een paar
minuten stationair draaien en zet
hem dan uit.
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers
voor aluminium motoren
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Hoeveelheid koelvloeistof:
Inhoud radiator (inclusief alle lei-
dingen):
0,70 L (0,74 US qt) (0,62 Imp qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,29L (0,31 US qt) ( 0,26 Imp qt)
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
9 Nm (0,9 m•kgf, 6,5 ft•lbf)
1
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 46
Page 47 of 82
10. Verwijder de radiatorvuldop om
het koelvloeistofniveau in de
radiator te controleren. Vul indien
nodig zoveel koelvloeistof bij tot
het niveau bovenin de radiator
staat en breng dan de radiator-
vuldop aan.
11. Controleer het koelvloeistofnive-
au in het reservoir. Verwijder
indien nodig de dop van het
koelvloeistofreservoir, vul koelv-
loeistof bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
12. Start de motor en controleer dan
of ergens aan de machine lekka-
ge te zien is. Vraag in dat geval
een Yamaha dealer het koelsys-
teem te controleren.
13. Monteer de panelen.DAU40370
Luchtfilterelement
Het luchtfilterelement moet worden
gereinigd en vervangen volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te reinigen of te vervan-
gen.
DAU21280
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom de meeste carburateurafstellin-
gen over aan een Yamaha dealer die
over de benodigde vakkennis en
ervaring beschikt. De afstelling die in
het volgende hoofdstuk is beschre-
ven, wordt echter als onderdeel van
het routineonderhoud beschouwd en
kan wel door de eigenaar worden uit-
gevoerd.
DCA10550
LET OP:
De carburateur werd op de Yamaha
fabriek ingesteld en uitgebreid
getest. Als deze afstellingen wor-
den gewijzigd zonder dat voldoen-
de technische kennis aanwezig is,
kan de werking van de motor ach-
teruitgaan of wordt de motor bes-
chadigd.6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 47
Page 48 of 82
DAU21370
Speling van de gaskabel
afstellen
De vrije slag van de gaskabel dient 4
~ 6 mm (0,15 ~ 0,23 in) te bedragen
bij de gasgreep. Controleer de vrije
slag van de gaskabel regelmatig en
stel deze indien nodig als volgt af.
1. Vrije slag van de gaskabel
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
DAU33481
Afstellen van het stationair
toerental
Het stationair toerental moet als volgt
worden gecontroleerd en eventueel
afgesteld volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze
afstelling te verrichten.
OPMERKING:
De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.
1. Verwijder het paneel B. (Zie pagi-
na 6-5.)
1. Stationair stelschroef te verdraaien
2. Controleer het stationair toerental
en stel dit indien nodig volgens
de specificatie af door de statio-
nair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a)
om het stationair toerental te ver-
hogen. Draai de schroef in de
richting (b) om het stationair toe-
rental te verlagen.
OPMERKING:
Als het voorgeschreven stationair toe-
rental niet haalbaar is volgens de hier-
boven beschreven werkwijze, vraag
dan een Yamaha dealer de afstelling
uit te voeren.
3. Monteer het paneel.
Stationair toerental:
1.600 ~ 1.900 r/min
1(a)
(b)
ef
g(a)
(b)1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 48
Page 49 of 82
DAU21560
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUWING
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
DWA11020
s s
WAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw motor. Neem daa-
rom de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT
OVERBELADEN! Rijden met
een overbeladen motorfiets
kan leiden tot beschadigingvan de banden, controleverlies
of ernstig letsel. Zorg dat het
totale gewicht van de motorrij-
der, de passagier, de bagage
en de gemonteerde accessoi-
res nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de motorfiets en
verdeel het gewicht over beide
zijden.
Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren
gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
180 kPa (25 psi) (1,8 kgf/cm
2)
Achter:
200 kPa (28 psi) (2,0 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb)~maximale:
Voor:
190 kPa (27 psi) (1,9 kgf/cm
2)
Achter:
230 kPa (33 psi) (2,3 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
196 kg (432,18 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder,
passagier, bagage en accessoires
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 49
Page 50 of 82
Inspectie van banden
1. Bandprofieldiepte
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met giet-
wielen en tubeless banden.
DWA10460
s s
WAARSCHUWING
De banden op de voor- en ach-
terwielen dienen van hetzelfde
merk en dezelfde constructie
te zijn, anders is het wegge-
drag van de machine mogelijk
niet normaal.
Na uitgebreide tests zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd
door Yamaha España, S.A.
DWA10470
s s
WAARSCHUWING
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
Voorband:
Maat:
100/80-17 MC 52 H
Fabrikant/model:
Pirelli / SPORT DEMON
Continental/Conti-Twist SM
Achterband:
Maat:
130/70-17 M/C 62 H
Fabrikant/model:
Pirelli / SPORT DEMON
Continental/Conti-Twist SM
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1.6 mm (0.06 in)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 50