YAMAHA TZR50 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 82

DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven wielen op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yama-
ha dealer vervangen. Probeer het
wiel nooit zelf te repareren, hoe
klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht
functioneren, of kan een slechte
wegligging en een verkorte
levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het ban-
doppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn opti-
male eigenschappen verkrijgt.
DAU22041
Vrije slag van
koppelingshendel afstellen
1. Vrije slag van koppelingshendel
2. Borgmoer (koppelingshendel)
3. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
De vrije slag van de koppelingshendel
dient 10~15 mm (0,39~0,59 in) te
bedragen, zoals weergegeven. Con-
troleer de vrije slag van de koppe-
lingshendel regelmatig en stel indien
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting (a) voor
meer vrije slag van de koppe-
lingshendel. Draai de stelbout
richting (b) voor minder vrije slag
van de koppelingshendel.
OPMERKING:
Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
3. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting (a) om de
koppelingskabel losser te stellen.
4. Draai de borgmoer bij het carter los.
5. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der vrije slag van de koppelings-
hendel.
6. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
ab
j
kj
q
1 23
ab
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 51

Page 52 of 82

DAUT1220
Vrije slag van voorremhendel
controleren
1. Vrije slag van voorremhendel
De vrije slag van de remhendel dient
2~5 mm (0,08~0,20 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vri-
je slag van de remhendel regelmatig
en laat indien nodig een Yamaha dea-
ler het remsysteem controleren.
DWA10640
s s
WAARSCHUWING
Als de vrije slag van de remhendel
niet normaal is, wijst dat op een
serieus defect in het remsysteem.
Laat het remsysteem vóór gebruik
van de motorfiets nakijken of repa-
reren door een Yamaha dealer.
DAUM1352
Vrije slag van rempedaal
afstellen
1. Vrije slag van rempedaal
De vrije slag van het rempedaal dient
10~15 mm (0,39~0,59 in) te bedra-
gen, zoals weergegeven. Controleer
de vrije slag van het rempedaal regel-
matig en laat deze indien nodig door
een Yamaha dealer afstellen.
DWAM1010
s s
WAARSCHUWING
Wij wijzen u erop dat alle pogingen
om de motor of welk ander onder-
deel dan ook te wijzigen om de
prestaties van de scooter op te
voeren wettelijk ten strengste ver-
boden zijn.
Elke wijziging die een verho-
ging van de maximumsnelheid
van het voertuig of een verho-
ging van het motorvermogen
ten gevolge heeft, betekent dat
de classificatie van het voer-
tuig verandert van een scooter
in een lichte motorfiets, met de
gevolgen die bij een ophoging
naar deze categorie horen,
waardoor de eigenaar verplicht
is:
- een nieuw certificaat aan te
vragen,
- het voertuig te laten registre-
ren,
- voor een rijbewijs te zorgen
(overeenkomstig de nieuwe
wetgeving).
Verder wijzen wij erop dat dergelij-
ke wijzigingen u zullen uitsluiten
van dekking door de verzekering,
voor zover in de verzekeringspolis
uitdrukkelijk wordt gesteld dat der-
gelijke technische wijzigingen die
zijn aangebracht om de prestaties
te verhogen, verboden zijn.
Om bovengenoemde redenen is
elke schending van de regels waa-
1
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 52

Page 53 of 82

rin ingrepen door uzelf of derden
worden verboden, wettelijk straf-
baar, waarbij straffen opgelegd
kunnen worden (waaronder inname
van het voertuig), en waaraan -
indien van toepassing - andere
straffen kunnen worden toegevo-
egd met betrekking tot het niet dra-
gen van een helm, het niet kunnen
identificeren van het voertuig, het
niet in het bezit zijn van een verze-
kering, of het niet in het bezit zijn
van een rijbewijs.DAUB1100
De stand van het
schakelpedaal afstellen
1. Schakelpedaal
De bovenzijde van het schakelpedaal
moet ca. 65 mm (2.5590 in) onder de
bovenzijde van de voetsteun staan,
zoals in de afbeelding. Controleer de
stand van het schakelpedaal regel-
matig en laat indien nodig afstellen
door een Yamaha dealer.
DAU22270
Remlichtschakelaar afstellen
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
De remlichtschakelaar, die wordt
geactiveerd door het rempedaal, is
correct afgesteld wanneer het rem-
licht gaat branden vlak voordat de
remwerking intreedt. Stel indien nodig
de remlichtschakelaar als volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid,
moet de remlichtschakelaar op zijn
plaats worden gehouden. Draai de
stelmoer in de richting (a) om het rem-
licht eerder te laten branden. Draai de
stelmoer in de richting (b) om het rem-
licht later te laten branden.
a
b
1 2
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 53

Page 54 of 82

DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achte-
rrem moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
Elk voorremblok is voorzien van slijta-
ge-indicatorgroeven, zodat het rem-
blok kan worden gecontroleerd zon-
der de rem te hoeven demonteren.
Let op de slijtage-indicatorgroeven
om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afges-leten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22480
Remblokken achterrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
Elk achterremblok heeft een eigen slij-
tage-indicatorgroef, zodat het rem-
blok kan worden gecontroleerd zon-
der de rem te demonteren. Controleer
de remblokslijtage als volgt.
1. Verwijder de remklauwbout en
kantel dan de remklauw naar
voren om de slijtage-indicator-
groef te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicatorgroef vrij-wel is verdwenen, vraag dan een
Yamaha-dealer de remblokken
als set te vervangen.
2. Breng de remklauwbout aan en
zet deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
30 Nm (3,0 m•kgf, 21,7 ft•lbf)11
11
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 54

Page 55 of 82

DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
Achterrem
Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,
waarna de remwerking mogelijk min-
der effectief is.Controleer alvorens te gaan rijden of
de remvloeistof boven de merkstreep
voor minimumniveau staat en vul
indien nodig bij. Een laag remvloeis-
tofniveau wijst mogelijk op verregaan-
de remblokslijtage en/of lekkage in
het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de rem-
blokken op slijtage en het remsyste-
em op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
Bij het controleren van het remv-
loeistofniveau moet het bovenv-
lak van het remvloeistofreservoir
horizontaal staan.
Gebruik uitsluitend de voor-
geschreven kwaliteit remvloeis-
tof, anders kunnen de rubber
afdichtingen verslechteren en zo
lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvlo-
eistof. Bij vermengen van vers-
chillende typen remvloeistof kun-
nen schadelijke chemischereacties optreden en kan de rem-
werking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvu-
llen geen water het remvloeisto-
freservoir kan binnendringen.
Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen
zodat dampbelvorming kan
optreden.
Remvloeistof kan gelakte of
kunststof onderdelen aantasten.
Veeg gemorste remvloeistof ste-
eds direct af.
Naarmate de remblokken afslij-
ten, zal het remvloeistofniveau
geleidelijk verder dalen. Vraag
echter wel een Yamaha dealer
om een inspectie als het remvlo-
eistofniveau plotseling sterk is
gedaald.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
max.
min.
min
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 55

Page 56 of 82

DAU22730
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvlo-
eistof te verversen volgens de inter-
valperioden voorgeschreven onder
OPMERKING in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema. Laat
bovendien de olie-keerringen van de
hoofdremcilinders en de remklauwen
en de remslangen vervangen volgens
de intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.
Oliekeerringen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier
jaar.
DAU22760
Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
DAU22781
Aandrijfketting controleren op
spanning
1. Spanning aandrijfketting
1. Zet de motorfiets op de zijstan-
daard.
OPMERKING:
Bij het controleren en instellen van de
spanning van de aandrijfketting mag
er geen gewicht op de motorfiets rus-
ten.
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de
motorfiets te duwen en vind zo
het strakste gedeelte in de aan-
drijfketting; meet nu de spanning
van de ketting zoals afgebeeld.
4. Stel de spanning van de ketting
als volgt bij als deze niet correct
is.
OPMERKING:
Bij het controleren van de spanning
van de aandrijfketting mag de ket-
tingspanner de aandrijfketting niet
raken.
Spanning aandrijfketting:
20 ~ 25 mm (0,787 ~ 0,984 in)
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 56

Page 57 of 82

DAU22920
Doorbuiging aandrijfketting
bijstellen
1. Splitpen uit de wielasmoer
2. Wielasmoer
3. Borgmoer
4. Stelbout spanning aandrijfketting
5. Uitlijnmerktekens1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Uitlijnmerktekens
1. Verwijder de splitpen uit de wie-
lasmoer, en draai de wielasmoer
daarna los.
2. Draai de borgmoer los op de ket-
tingspanner, op beide uiteinden
van de achterbrug.
3. Draai de stelmoer op beide
uiteinden van de achterbrug in de
richting (a) om de aandrijfketting
strakker te stellen. Stel de ketting
losser door de stelmoer op beide
uiteinden van de achterbrug in de
richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.
OPMERKING:
Gebruik voor een goede wieluitlijning
de uitlijnmerktekens aan beide zijden
van de achterbrug, om zeker te zijn
dat beide stelmoeren dezelfde positie
hebben.
DCA10570
LET OP:
Een slecht gespannen aandrijfket-
ting overbelast de motor en andere
vitale delen van de motorfiets,
waardoor de ketting kan slippen of
breken. Om dit te voorkomen moet
de spanning van de aandrijfketting
binnen het voorgeschreven bereik
blijven.
4. Draai de borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
5. Plaats een nieuwe splitpen in de
wielasmoer, en buig de uiteinden
zoals getoond.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
90 Nm (9,0 m•kgf, 65,1 ft•lbf)
1
2
4 3
b
a
12
3
4
5a
b
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 57

Page 58 of 82

OPMERKING:
Controleer of de twee inkepingen in
de wielasmoer zich tegenover het gat
door de wielas bevinden, of draai de
wielasmoer anders verder vast totdat
dit wel het geval is.
DWA10700
s s
WAARSCHUWING
Gebruik altijd een nieuwe splitpen
voor de wielasmoer.
DAU23022
Reinigen en smeren van de
aandrijfketting
De aandrijfketting moet worden gerei-
nigd en gesmeerd volgens de inter-
valperioden zoals voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onder-
houdsschema, anders zal de ketting
snel slijten, met name in vochtige of
stoffige gebieden. Onderhoud de ket-
ting als volgt.
DCA10581
LET OP:
De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met
petroleum en een zacht borstelt-
je.
DCA11120
LET OP:
Om beschadiging van de o-ringen
te voorkomen, mag de aandrijfket-
ting niet worden gereinigd met een
stoomreiniger of hogedrukreiniger
of met niet-geschikte ontvetters.
2. Wrijf de aandrijfketting droog.3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor o-ring
kettingen.
DCA11110
LET OP:
Gebruik geen motorolie of andere
smeermiddelen voor de aandrijf-
ketting, deze bevatten mogelijk
toevoegingen die de o-ringen kun-
nen beschadigen.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 58

Page 59 of 82

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de kabel en kabe-
leinden moeten indien nodig worden
gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt.
DWA10720
s s
WAARSCHUWING
Bij schade aan de buitenkabel kan
de goede werking van de kabel
worden belemmerd en kan de bin-
nenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel
mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort
voorafgaand aan elke rit te worden
gecontroleerd. Smeer ook de gaska-
bel volgens de intervaltijden gespeci-
ficeerd in het periodiek onderhoudss-
chema.
DAU23120
Afstellen van de Autolube
pomp
De Autolube 2-takt olie-injectiepomp
vormt een vitaal en geavanceerd
onderdeel van de motor en moet door
een Yamaha dealer worden afgesteld
volgens de intervalperioden zoals ver-
meld in het periodiek smering- en
onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 59

Page 60 of 82

DAU23131
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen
De werking van het rem- en het scha-
kelpedaal moet voorafgaand aan elke
rit worden gecontroleerd en de peda-
alscharnierpunten moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DAU23140
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd en de
hendelscharnierpunten moeten indien
nodig worden gesmeerd.
j
kj
q
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
5WX-F8199-D2.qxd 30/05/2006 16:01 Página 60

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 90 next >