YAMAHA TZR50 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 92

3. Draai de contactsleutel naar “ ” enschakel de elektrische circuits in om
te zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch systeem te con-
troleren.
DAU23804
Koplampgloeilamp vervangen
De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorge-
brand.
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onder-
delen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplamp-
gloeilamp niet aan zodat dit vetvrij
blijft, anders kan de doorzichtig-
heid van het glas, de lichtintensi-
teit en de levensduur nadelig wor-
den beïnvloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is
voorgeschreven.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Verwijder de gloeilampkap en maakdan de koplampstekker los.
1. Gloeilampkap
2. Haak de gloeilamphouder los en ver-wijder dan de defecte gloeilamp.
LET OP
Voorgeschreven zekering:10,0 A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 71
2AS-F819D-D0.indd 7131/07/12 11:38

Page 72 of 92

1. Haak de gloeilamphouder los
2. Neem de gloeilamphouder eruit
3. Gloeilamphouder
3. Breng een nieuwe koplampgloeilampaan en zet deze dan vast met de
gloeilamphouder.
4. Sluit de koplampstekker aan en breng dan de gloeilampkap aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24133
Gloeilamp in remlicht/
achterlicht vervangen
1. Verwijder de lamplens van het rem-licht/achterlicht door de schroeven
los te draaien.
1. Schroef
2. Lamplens achterlicht/remlicht
3. Gloeilamp remlicht/achterlicht
2. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroeven aan te brengen. LET OP:
Draai de schroeven niet te vast,
hierdoor kan de lens breken.
[DCA10681] DAUS1352
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
DCA10670
Het is aan te bevelen dit werk uit te
laten voeren door een Yamaha dealer.
1. Verwijder de fitting (samen met de
gloeilamp) door hem voor de rechter-
richtingaanwijzer linksom en voor de
linkerrichtingaanwijzer rechtsom te
draaien.
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
2. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze uit te trekken.
LET OP
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 72
2AS-F819D-D0.indd 7231/07/12 11:38

Page 73 of 92

1. Gloeilamp richtingaanwijzer
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-ting.
4. Monteer de fitting (samen met de gloeilamp) door hem voor de rechter-
richtingaanwijzer rechtsom en voor
de linkerrichtingaanwijzer linksom te
draaien.
DAUS1610
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer vervangen
1. Verwijder de lamplens van de rich-tingaanwijzer door de schroef te ver-
wijderen.
1. Schroef
2. Gloeilamp richtingaanwijzer
3. Lamplens richtingaanwijzer
2. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP:
Draai de schroef niet te vast, hier-
door kan de lens breken.
[DCA11191] DAUM1461
Gloeilamp in
kentekenverlichting vervangen
1. Verwijder het kapje over de kente-
kenverlichting door de schroef los te
draaien.
1. Schroef
2. Afdekking van kentekenverlichting
3. Gloeilampfitting kentekenverlichting
2. Verwijder de lampfitting (samen metde gloeilamp) door deze naar buiten
te trekken.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 73
2AS-F819D-D0.indd 7331/07/12 11:38

Page 74 of 92

1. Gloeilamp
3. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de kap over de kenteken- verlichting door de schroef aan te
brengen.
DAU25871
Problemen oplossen
Yamaha motorfietsen ondergaan een
grondige inspectie voordat ze vanaf de
fabriek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optreden.
Problemen in de brandstof-, compressie-
of ontstekingssystemen kunnen bijvoor-
beeld de oorzaak zijn van slecht starten of
een afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
motorfiets echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die
beschikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om het
nodige onderhoud aan de motorfiets cor-
rect te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere
levensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van
het brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explo-
deren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 74
2AS-F819D-D0.indd 7431/07/12 11:38

Page 75 of 92

DAU25924
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
1. BrandstofEr is voldoende brandstof aanwezig.Er is geen brandstof aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.
2. CompressieEr is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.
3. OntstekingSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.
4. AccuDe motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
Droog
NatDraai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 75
2AS-F819D-D0.indd 7531/07/12 11:38

Page 76 of 92

Oververhitte motorDWA10400
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koel\
vloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld e\
en handdoek, aan over de
radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen.
Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en ve\
rwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.
Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 76
2AS-F819D-D0.indd 7631/07/12 11:38

Page 77 of 92

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-1
7
DAU37833
Matkleur, let opDCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor advies over
wat voor producten gebruikt moeten
worden om het voertuig te reinigen.
Het gebruik van een borsteltje, chemi-
sche producten of reinigingsmiddelen
tijdens het reinigen van deze onderde-
len kan het oppervlak bekrassen of
beschadigen. Ook was moet niet wor-
den aangebracht op een van de mat-
kleurige onderdelen.
DAU26004
Verzorging
De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook kwets-
baarder. Er kan roestvorming en corrosie
optreden, ook al zijn hoogwaardige com-
ponenten gebruikt. Een roestige uitlaat-
pijp valt bij een auto niet zo op, maar doet
bij een motorfiets afbreuk aan het algehe-
le uiterlijk. Regelmatige en correcte ver-
zorging is niet alleen vereist volgens de
garantiebepalingen, maar zorgt ook dat
de motorfiets er langer mooi uit blijft zien,
verlengt de levensduur en verbetert de
prestaties.
Alvorens te reinigen1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is
afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen,
tandwielen, de aandrijfketting en de wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.
Reinigen
DCA10772
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden
gebruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is
vermeld in de gebruiksinstructies.
Spoel vervolgens grondig na met
water, laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende spray
aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen
kunststof delen (zoals stroomlijn-
panelen, framepanelen, kuipruiten,
koplamplenzen, lenzen van de ins-
trumentenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet
afdoende kunnen worden gerei-
nigd, kan een mild reinigingsmid-
del met water worden gebruikt.
LET OP
LET OP
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 77
2AS-F819D-D0.indd 7731/07/12 11:38

Page 78 of 92

Spoel reinigingsmiddelresten
zorgvuldig af met grote hoeveelhe-
den water, aangezien ze de kunst-
stof delen kunnen beschadigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van
doeken of sponzen die in contact
zijn geweest met bijtende of schu-
rende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen of thinner, brandstof
(benzine), roestverwijderingsmid-
delen of corrosieremmers, rem-
vloeistof, antivries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ont-
staan: afdichtingen (van wiel- en
achterbruglagers, voorvork en
remmen), elektrische componen-
ten (kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en ontluch-
tingsslangen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigings-
middelen voor kunststof lateneveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van
de kuipruit om zeker te zijn dat
geen sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild
reinigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of fles-
senborstel voor moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en insec-
tenresten laten gemakkelijker los als de
bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in r
egen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee wegen
in de winter worden bestrooid hebben in
combinatie met water een zeer corrosieve
werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op
bepekelde wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en een mild reinigingsmiddel nadat
de motor is afgekoeld. LET OP:
Gebruik geen warm water, dit ver-
snelt de corrosieve werking van
het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corro- siewerend middel aan op alle meta-
len delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle- ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om verch- roomde, aluminium en roestvrijstalen
delen te doen glanzen, ook het uit-
laatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 78
2AS-F819D-D0.indd 7831/07/12 11:38

Page 79 of 92

aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
5. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen alvorens deze te stallen of af te dek-
ken.
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de con-
trole over de machine.
Controleer of er geen olie of was
op de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een nor-
male remschijfreiniger of aceton
en spoel de banden schoon met
lauw water en een mild reinigings-
middel. Test de remwerking en het
weggedrag van de machine in
bochten voordat u met hoge snel-
heden gaat rijden.
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of
een vochtig klimaat kan de koplam-
plens beslagen raken. Inschakelen
van de koplamp gedurende een kor-
te periode zal helpen bij de verwijde-
ring van het vocht.
DAU37222
Stalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig
tegen stof met een luchtdoorlatende stal-
linghoes. Zorg ervoor dat de motor en het
uitlaatsysteem zijn afgekoeld alvorens de
motorfiets af te dekken.
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroorza-
ken.
lVoorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:1. Volg alle instructies op in de para- graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
LET OP
LET OP
WAARSCHUWING
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 79
2AS-F819D-D0.indd 7931/07/12 11:38

Page 80 of 92

2. Draai de hendel van de brandstof-kraan naar “OFF”.
3. Leeg de vlotterkamer in de carbura- teur door de aftapplug los te draaien;
u voorkomt zo dat neerslag uit de
brandstof achterblijft. Giet de afge-
tapte brandstof terug in de brand-
stoftank.
4. Vul de brandstoftank en voeg een stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
en achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
5. Voer de volgende stappen uit om de cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.a. Verwijder de bougiedop en de bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in het bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de bougie en leg dan de bougie
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer ronddraaien op de startmotor.
(De cilinderwand wordt zo geo-
lied.) e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de
massa bij het ronddraaien van
de motor om schade of letsel
door vonkvorming te voorko-
men.
[DWA10951]
6. Smeer alle bedieningskabels enscharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
7. Controleer de bandenspanning, cor- rigeer deze indien nodig en breng
dan de motorfiets omhoog, zodat
beide wielen los van de grond zijn.
Een andere mogelijkheid is de wielen
elke maand iets te draaien, zodat de
banden niet op één gedeelte sterker
achteruitgaan.
8. Dek de uitlaatdemper af met een plastic zak om te voorkomen dat
vocht kan binnendringen.
9. Verwijder de accu en laad deze volle- dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-32 voor meer infor- matie over het opbergen van de
accu.
OPMERKING
Voer eventueel benodigde reparaties uit
voordat u uw motorfiets stalt.
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
1HD-F819D-D0 6/3/11 15:44 Página 80
2AS-F819D-D0.indd 8031/07/12 11:38

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >