YAMAHA VERSITY 300 2004 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 104
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
1
2
3
4
56
7
8
9
1-2
DAU03099
Andere aandachtspunten voor veilig motorrijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen uiterst lastig zijn. Vermijd te hard remmen, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van een bocht of een afslag. Trek langzaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van geparkeerde auto’s. Een bestuurder merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijzeren platen gebruikt in de wegenbouw en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en passeer ze voorzichtig. Houd de scooter recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
De remvoeringen kunnen nat worden bij het wassen van de scooter. Controleer de remmen na het wassen van
de scooter, voordat u gaat rijden.
Draag steeds een helm, handschoenen, een lange broek (taps toelopend bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel bagage. Een overbeladen scooter is onstabiel.
Page 12 of 104
Page 13 of 104
BESCHRIJVING
2
Aanzicht linkerzijde ............................................................................ 2-1
Aanzicht rechterzijde .......................................................................... 2-2
Schakelaars en instrumenten ............................................................ 2-3
Page 14 of 104
2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVING Aanzicht linkerzijde1. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-13)
2. Stelring veervoorspanning
schokdemper (pagina 3-14)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-18)4. Luchtfilterelement in
v-snaarbehuizing (pagina 6-18)
5. Zijstandaard (pagina 3-16, 6-27)
6. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-17)
1
2 3 4 5 6
Page 15 of 104
BESCHRIJVING
2-2
2
Aanzicht rechterzijde7. Handgreep (pagina 5-2)
8. Vuldop brandstoftank (pagina 3-10)
9. Accu (pagina 6-29)
10. Dop van koelvloeistofreservoir (pagina 6-17)
11. Remblokken voorrem (pagina 6-24)12. Hoofdzekeringhouder (pagina 6-30)
13. Vuldop motorolie (pagina 6-13)
14. Middenbok (pagina 6-27)
15. Remblokken achterrem (pagina 6-24)
7
15 14 13 12 118910
Page 16 of 104
BESCHRIJVING
2-3
2
Schakelaars en instrumenten 16. Achterremhendel (pagina 3-9, 6-26)
17. Stuurschakelaars linkerstuurgreep (pagina 3-8)
18. Opbergcompartiment B voorzijde (pagina 3-13)
19. Snelheidsmeter/
Multifunctioneel display (pagina 3-2)
20. Bagagehaak (pagina 3-15)21. Contactslot/stuurslot-unit (pagina 3-1)
22. Stuurschakelaars rechterstuurgreep (pagina 3-8)
23. Gasgreep (pagina 6-20, 6-26)
24. Voorremhendel (pagina 3-9, 6-26)
25. Opbergcompartiment A voorzijde (pagina 3-12)
26. Zekeringenkastje (pagina 6-30)
PUSHOPEN
16 17 18 19 20 21 22 2423
25 26
Page 17 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ................................................................... 3-1
Controlelampjes ................................................................................ 3-2
Snelheidsmeter ................................................................................. 3-2
Brandstofniveaumeter ....................................................................... 3-3
Accuspanningmeter/temperatuurmeter koelvloeistof ........................ 3-3
Multifunctioneel display ..................................................................... 3-4
Antidiefstal-alarm (optie) ................................................................... 3-7
Stuurschakelaars .............................................................................. 3-8
Voorremhendel .................................................................................. 3-9
Achterremhendel ............................................................................... 3-9
Tankdop ........................................................................................... 3-10
Brandstof ......................................................................................... 3-10
Uitlaatkatalysator ............................................................................. 3-11
Zadel ............................................................................................... 3-12
Opbergcompartimenten ................................................................... 3-12
Slotcompartiment ............................................................................ 3-14
Afstellen van de schokdemperunits ................................................ 3-14
Bagagehaak ..................................................................................... 3-15
Zijstandaard .................................................................................... 3-16
Startspersysteem ............................................................................ 3-16
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ............................... 3-18
Page 18 of 104
3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unit Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU04580
AAN “ ”
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het
parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING:_ De koplamp gaat automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijft
aan totdat de sleutel naar “” wordt ge-
draaid of de zijstandaard omlaag wordt be-
wogen. _
DAU00038
OFF “ ”
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040
LOCK “ ”
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “”-stand in en
draai hem dan naar de “”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “ ”
of naar “ ” terwijl de scooter rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de scooter
stilstaat voordat u de sleutel naar “ ”
of naar “ ” draait. _
PUSHOPEN
ZAUM0253
Page 19 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU00056
Controlelampjes
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAUM0090
Controlelampje dimlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
de koplamp is ingeschakeld voor dimlicht.
DAU04031
Snelheidsmeter De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
1. Controlelampje dimlicht “”
2. Linker richtingaanwijzer “”
3. Rechter richtingaanwijzer “”
4. Controlelampje grootlicht “”
12 34
ZAUM0578
1. Snelheidsmeter
Alleen UK
Page 20 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAUM0098
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de res-
terende brandstof in de tank bijna het ni-
veau 1,9 L bereikt, gaat het
waarschuwingslampje brandstofniveau
branden en schakelt het multifunctionele
display automatisch naar de modus
“Trip/Fuel”. (Zie pagina 3-4–3-5 voor meer
informatie.) Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.OPMERKING:_ Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan. _
DAUM0099*
Accuspanningmeter/
temperatuurmeter koelvloeistof Wanneer de sleutel op “” wordt gezet,
geeft deze meter het accuspanningsniveau
aan van de motor voordat deze werd uitge-
zet.OPMERKING:_ Als de naald naar de aanduiding “9V” zakt,
laat de accu dan controleren door een Ya-
maha dealer._
Wanneer de sleutel op “” wordt gezet,
geeft deze meter de temperatuur van de
koelvloeistof aan. Wanneer de naald in de
rode zone komt, stopt u de scooter en laat u
de motor afkoelen. (Zie pagina 6-17 voor
meer informatie.)
DC000002
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. _
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingslampje brandstof
1. Hoog niveau
2. Laag niveau
1
2
ZAUM0579
1. Rode zone
1
ZAUM0580