YAMAHA WR 250X 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
WAARSCHUWING
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leiden
tot een ongeval.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10570
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeerzorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goede
kwaliteit.Voorband:
Maat:
110/70R17M/C 54H
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT090F RA-
DIAL G
Achterband:
Maat:
140/70R17M/C 66H
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT090R RA-
DIAL G
U32DD5D0.book Page 20 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 62 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
DAU21941
Spaakwielen
WAARSCHUWING
DWA10610
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor dit
model.Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat in geval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU48372
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelbout richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.1. Vrije slag van koppelingshendel
2. Borgmoer (koppelingshendel)
3. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
4. Rubberafdekking
3 2
1
4
(a)(b)
U32DD5D0.book Page 21 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 63 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen
4–7 overslaan.4. Draai de stelbout richting (a) om de
koppelingskabel losser te stellen.
5. Schuif de rubber afdekking verder te-
rug over de koppelingskabel en draai
de borgmoer los.
6. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.7. Draai de borgmoer op de koppelings-
kabel vast en schuif de rubber afdek-
king weer naar de oorspronkelijke
positie.
8. Draai de borgmoer op de koppe-
lingshendel vast en schuif de rubber
afdekking weer naar de oorspronkelij-
ke positie.
DAU48440
Vrije slag van remhendel afstel-
len De vrije slag van de remhendel dient 5.0–
8.0 mm (0.20–0.31 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en stel deze in-
dien nodig als volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de remhendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelschroef voor de vrije slag
van de remhendel richting (a) voor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelschroef richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.
1. Borgmoer (koppelingskabel)
2. Stelmoer voor vrije slag van de koppe-
lingshendel (koppelingskabel)
3. Rubberafdekking
1 2
3
(a)
(b)
1. Borgmoer
2. Stelschroef vrije slag remhendel
3. Vrije slag remhendel
4. Rubberafdekking
3
1
2
4
(b)
(a)
U32DD5D0.book Page 22 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 64 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
4. Draai de borgmoer vast en schuif de
rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
WAARSCHUWING
DWA10630
Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije slag
worden gecontroleerd, om zeker te
zijn dat de rem naar behoren werkt.
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het sys-
teem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het hy-
draulisch systeem heeft een
negatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een onge-
luk als gevolg.
DAU44820
Schakelpedaal controleren De werking van het schakelpedaal hoort
voorafgaand aan elke rit te worden gecon-
troleerd. Als de bediening niet soepel gaat,
vraag dan een Yamaha dealer de machine
te controleren.
DAU22273
Remlichtschakelaars Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Stel
de remlichtschakelaar achter indien nodig
als volgt af. De remlichtschakelaar voor
dient te worden afgesteld door een Yamaha
dealer.
Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de remlicht-
schakelaar vast. Draai de stelmoer in de
richting (a) om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer in de richting (b)
om het remlicht later te laten branden.1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1
2(b) (a)
U32DD5D0.book Page 23 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 65 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
DAU22392
Controleren van voor- en achter-
remblokken De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groeven om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroevenvrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU48070
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Let op de slijtage-indicatorgroef
om de remblokslijtage te controleren. Wan-
neer een remblok zover is afgesleten dat de
slijtage-indicatorgroef bijna zichtbaar is,
vraag dan een Yamaha-dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU22580
Controleren van remvloeistofni-
veau Voorrem
Achterrem
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
1. Slijtage-indicatorgroef remblok11
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
11
U32DD5D0.book Page 24 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 66 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal hetkookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU22731
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinders, de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de interval-
perioden of wanneer ze lek of beschadigd
zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
U32DD5D0.book Page 25 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 67 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU47222
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-
wicht op de motorfiets rusten.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Druk de aandrijfketting in het midden
tussen de kettingspanner en de be-
vestigingsbout van de kettingsteun in
met een kracht van 50 N (5.0 kgf, 11
lbf).
4. Meet de kettingspeling tussen de
swingarm en de bovenkant van de ket-
tingschakel het dichtst bij de swingarm
zoals weergegeven.5. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU22945
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motoren andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beide
kettingspanners dezelfde positie hebben.3. Trek de asmoer en daarna de borg-
moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten. Spanning aandrijfketting:
8.0–13.0 mm (0.31–0.51 in)
1. Spanning aandrijfketting
2. Bevestigingsbout kettingsteun
3. Kettingspanner
1
3
2
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Uitlijnmerktekens
5. Kettingspanner
15
32
4
(b)
(a)
U32DD5D0.book Page 26 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 68 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU23025
Aandrijfketting reinigen en sme-
ren De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10583
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-
bieden is gereden.1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op deaandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11111]
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
125 Nm (12.5 m·kgf, 90 ft·lbf)
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U32DD5D0.book Page 27 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 69 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU23101
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenkabel kan de kabel-
werking hinderen en leiden tot roestvor-
ming op de binnenkabel. Vervang een
beschadigde kabel zo snel mogelijk om
onveilige omstandigheden te voorko-
men.
[DWA10721]DAU23112
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
DAU23142
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U32DD5D0.book Page 28 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 70 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU23182
Rempedaal controleren en sme-
ren De werking van het rempedaal moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
het pedaalscharnierpunt moet indien nodig
worden gesmeerd.
DAU23202
Zijstandaard controleren en sme-
ren De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10731
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende zij-
standaard kan het wegdek raken en u af-
leiden, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U32DD5D0.book Page 29 Friday, January 8, 2010 9:19 AM