YAMAHA XCITY 125 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU17715
Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2 BougieControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n ti e le nControleer de klepspeling.
Afstellen.√√√√
4*LuchtfilterelementVervangen.√√
5Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizingReinigen.√√√√
6*VoorremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
U16PD1D0.book Page 2 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 42 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
7*AchterremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8*RemslangenControleer op scheurtjes en be-
schadigingen.√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
9*WielenControleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
10*BandenControleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
11*WiellagersControleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
12*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
13*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
14Zijstandaard, mid-
denbokControleer de werking.
Smeren.√√√√√
15*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U16PD1D0.book Page 3 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 43 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
16*Vo o r v o r kControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
17*SchokdemperunitsControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
18*BrandstofinjectieControleer het stationair toerental.√√√√√√
19 MotorolieVerversen. (Zie pagina 3-3.)√Wanneer het controlelampje olieverversingstermijn gaat branden
[5000 km (3000 mi) na de eerste 1000 km (600 mi) en daarna elke
6000 km (3500 mi)]
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.Elke 3000 km (1800 mi)√
20 OliefilterelementVervangen.√√√
21*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
22 VersnellingsbakolieControleer de machine op olielek-
kage.√√ √
Verversen.√√√
23*V-snaarVervangen. Elke 18000 km (10500 mi)
24*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
25Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U16PD1D0.book Page 4 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 44 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
DAU18670
OPMERKING
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
26*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
27*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)U16PD1D0.book Page 5 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 45 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAUM2221
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de schroeven in het stroom-
lijnpaneel.2. Maak de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers los.
3. Trek het stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel AZAUM0652
1
1. Paneel A
1. Paneel BZAUM0653
1
ZAUM0654
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Schroef
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
2. KoplampstekkerZAUM0655
2
1
12
ZAUM0428
U16PD1D0.book Page 6 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 46 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Sluit de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
DAU19481
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Open het zadel. (Zie pagina 3-12.)
2. Verwijder de schroeven en trek het pa-
neel los zoals getoond.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19210
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en haal het paneel
los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19622
Bougie controleren De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat periodiek moet worden gecontroleerd,
bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-
dat bougies door verhitting en neerslag al-
tijd langzaam slijten, moet de bougie
worden verwijderd en gecontroleerd op de
tijden genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden). Wanneer de
bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef
2. Paneel AZAUM0656
1
2
1. SchroefZAUM0657
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/CPR9EA-9
U16PD1D0.book Page 7 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 47 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAUM2271
Motorolie Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema en wanneer het contro-
lelampje olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
1
ZAUM0037
U16PD1D0.book Page 8 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 48 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.4. Controleer of de onderlegring van de
aftapplug beschadigd is en vervang
hem indien nodig.
OPMERKINGSla de stappen 5–9 over als het oliefilterele-ment niet wordt vervangen.5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
6. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
7. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
1. OlievuldopZAUM0701
1
1. Olieaftapplug
1. Olieaftapplug
2. RingZAUM0702
112
ZAUM0129
1. Oliefilterdeksel
1. Oliefilterelement
2. O-ring
3. OliefilterdekselZAUM0711
1
1
2
3
ZAUM0712
U16PD1D0.book Page 9 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 49 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
8. Monteer het nieuwe oliefilterelement
en een o-ring.
9. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.
10. Breng de onderlegring en de olieaftap-
plug aan en zet de plug dan vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.OPMERKINGControleer of de onderlegring correct aan-ligt.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11670
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd. Ge-
bruik ook geen olie met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere
aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.14. Stel de indicator olieverversing terug.
(Zie pagina 3-7.)
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
Zonder vervanging van het oliefiltere-
lement:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
1.50 L (1.59 US qt, 1.32 Imp.qt)
U16PD1D0.book Page 10 Friday, July 25, 2008 9:22 AM
Page 50 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
DAU20064
Eindoverbrengingsolie Het eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindoverbren-
gingsolie op door enkele minuten te rij-
den en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de gebruik-
te olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug van de eindoverbrenging om de
olie uit het eindoverbrengingshuis af te
tappen.5. Breng de aftapplug voor de eindover-
brengingsolie aan en zet deze vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.6. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen eindover-
brengingsolie, breng dan de
olievuldop aan en zet deze vast.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat
geen vreemde materialen in het
eindoverbrengingshuis terechtko-
men. Zorg ervoor dat geen olie op
de band of het wiel terechtkomt.
[DWA11311]
7. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
1. Vuldop versnellingsbakolie
1. Aftapplug versnellingsbakolieAanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
1
ZAUM0658ZAUM0703
1
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.21 L (0.22 US qt, 0.18 Imp.qt)
U16PD1D0.book Page 11 Friday, July 25, 2008 9:22 AM