YAMAHA XCITY 250 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Page 21 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst wan-
neer deze indicator gaat branden. De indi-
cator blijft branden totdat deze wordt
teruggesteld. Nadat de motorolie is ver-
verst, stelt u de indicator als volgt terug.
1. Draai de sleutel naar “ ”. Houd de
“MODE”-toets en de “SET”-toets inge-
drukt en draai de sleutel naar “ ”.
Draai vervolgens de sleutel weer
naar “ ”.
2. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets nog twee tot vijf seconden inge-
drukt.
3. Laat de toetsen los. De indicator olie-
verversing zal nu uitgaan.
OPMERKING●
De indicator olieverversing gaat bran-
den na de eerste 1000 km (600 mi) en
daarna om de 3000 km (1800 mi).
●
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. Na het te-
rugstellen brandt de indicator gedu-
rende twee seconden. Als de indicator
niet gaat branden, herhaalt u de proce-
dure.
DAU1234A
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Indicator olieverversing “OIL”
1
ZAUM0879
1. Dimlicht- ì / î / lichtsignaal- ì î-
schakelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar ì / î
3. Claxonschakelaar ì î
1. Startknop ì îZAUM0642
1
U5B2D4D0.book Page 6 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 22 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAUS1020
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht. Druk de schake-
laar in de dimlichtstand omlaag om een
lichtsignaal te geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12721
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12901
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12951
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0791
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U5B2D4D0.book Page 7 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 23 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAUM2161
Tankdop Openen van de tankdop
1. Open het tankdopdeksel door het
voorste gedeelte omlaag te drukken.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom.
Sluiten van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegenover el-
kaar en druk de tankdop in zijn oor-
spronkelijke positie.
2. Draai de sleutel linksom en neem hem
uit.
3. Sluit het tankdopdeksel.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt.
1. Tankdop
2. TankdopdekselZAUM0643
1
2
U5B2D4D0.book Page 8 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 24 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU43422
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
●
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
10.5 L (2.77 US gal, 2.31 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
de waarschuwingsindicator brand-
stofniveau knippert):
2.7 L (0.72 US gal, 0.60 Imp.gal)
U5B2D4D0.book Page 9 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 25 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU13932
Zadel Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar “OPEN”.OPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeld
alvorens te gaan rijden.
1. Openen.ZAUM0644
PUSHOPEN
1
U5B2D4D0.book Page 10 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 26 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAUM2511
Opbergcompartimenten Opbergcompartiment voorzijde
Om het opbergcompartiment te ontgrende-lenSteek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom.
Om het opbergcompartiment te openenwanneer dit is ontgrendeldDraai de knop een kwartslag rechtsom. De
knop keert terug naar de oorspronkelijke
positie zodra deze wordt losgelaten.
Om het opbergcompartiment te sluitenDuw het deksel in de oorspronkelijke stand.Om het opbergcompartiment te vergrende-
lenSteek de sleutel in het slot, draai een kwart-
slag linksom en verwijder de sleutel.
WAARSCHUWING
DWA11191
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg (2 lb) voor het voor-
ste opbergcompartiment niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 185 kg (408 lb) voor het voertuig
niet.
Achterste opbergcompartiment
Onder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-10.)
WAARSCHUWING
DWAT1051
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor het ach-
terste opbergcompartiment niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 185 kg (408 lb) voor het voertuig
niet.
LET OP
DCA10081
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.●
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
●
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
●
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt gerei-
nigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.
1. Vergrendelen.
2. Voorste opbergcompartimentZAUM0645
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
1
2
1. Achterste opbergcompartimentZAUM0646
1
U5B2D4D0.book Page 11 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 27 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
●
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opbergcom-
partiment.
Als u een helm wilt opbergen in het opberg-
compartiment, moet de helm worden ge-
plaatst met de voorkant naar achteren.OPMERKING●
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
●
Laat uw scooter niet onbeheerd achter
met het zadel open.
DAUM2490
Kuipruit Al naar gelang de voorkeur van de bestuur-
der, kan de kuipruithoogte in vier verschil-
lende standen worden gezet.
De kuipruithoogte aanpassen
1. Verwijder de bouten aan beide zijden
van de kuipruit.
2. Zet de kuipruit in de gewenste stand.
3. Breng de bouten aan en zet deze vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
WAARSCHUWING
DWA10920
Na aanpassing van de kuipruit:●
Bevestig de kuipruitbouten stevig.
●
Draai het stuur naar linke en rechts
om te controleren of het stuur niet
geblokkeerd is en of de kuipruit
geen contact maakt met andere on-
derdelen.
●
Open het gas en controleer of de
gasgrip correct terugkeert na losla-
ten; anders kan dit leiden tot een
ongeval of ernstig letsel.
1. Kuipruit
2. Bout
Aanhaalmoment:
Kuipruitbout:
4 Nm (0.4 m·kgf, 2.9 ft·lbf)ZAUM0797
1
2
U5B2D4D0.book Page 12 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 28 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU14882
Afstellen van de schokdemperu-
nits
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
DAU15112
Bagagedrager (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
DWA10171
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor de baga-
gedrager niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 185 kg (408 lb) voor het voertuig
niet.
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicatorAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
4
1
2
3
4
1
2
(b)
(a)
ZAUM0414
1. BagagedragerZAUM0798
1
U5B2D4D0.book Page 13 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 29 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAUT1072
Bagagehaak
WAARSCHUWING
DWAT1031
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor de baga-
gehaak niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 185 kg (408 lb) voor het voertuig
niet.
DAU15305
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10241
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig en
laat het repareren door een Yamaha
dealer als de werking niet naar behoren
is.
1. Bagagehaak
1
ZAUM0647
1. ZijstandaardschakelaarZAUM0648
1
U5B2D4D0.book Page 14 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM
Page 30 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU45052
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar en de remlichtschakelaars
deel uitmaken) heeft de volgende functies:●
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.
●
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
●
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
U5B2D4D0.book Page 15 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM