YAMAHA XCITY 250 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Sluit de reservoirdop en breng het
stroomlijnpaneel aan.
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]DAUS1334
Luchtfilter en luchtfilterelemen-
ten in v-snaarbehuizing reinigen Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen en het luchtfilterelement in de v-snaar-
behuizing moet worden gereinigd volgens
de intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema. Reinig
de luchtfilterelementen vaker als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir:
0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
1
ZAUM0661
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement1
2 2ZAUM0662
3
U5B2D4D0.book Page 14 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 52 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement in de
v-snaarbehuizing
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op de v-
snaarbehuizing door de schroeven te
verwijderen.
2. Verwijder het luchtfilterelement en
blaas vervolgens het vuil weg met per-
slucht zoals getoond.3. Controleer het luchtfilterelement op
beschadiging en vervang het indien
nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan met
de gekleurde kant naar buiten. LET
OP: Zorg ervoor dat elk filterele-
ment goed aanligt in de behuizing.
Laat de motor nooit draaien met de
filterelementen uitgenomen, hier-
door kunnen de zuiger(s) en/of ci-
linder(s) overmatig versleten raken.
[DCA10531]
5. Bevestig het luchtfilterdeksel in de v-
snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen.
DAU21384
De vrije slag van de gasgreep
controleren De vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroef
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1. Vrije slag van gasgreep1ZAUM0051
U5B2D4D0.book Page 15 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 53 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM2044
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10503
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.

De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).

De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
ZAUM0053
Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
0ñ90 kg (0ñ198 lb):
Vo o r :
170 kPa (1.70 kgf/cm², 25 psi)
Achter:
190 kPa (1.90 kgf/cm², 28 psi)
90–185 kg (198–408 lb):
Vo o r :
180 kPa (1.80 kgf/cm², 26 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
Maximale belasting*:
185 kg (408 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
U5B2D4D0.book Page 16 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 54 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10471

Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.

De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
1
2
ZAUM0054
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
120/70-16 M/C 57P
Fabrikant/model:
PIRELLI/SPORT DEMON
FRONT
Achterband:
Maat:
140/70-15 69P
Fabrikant/model:
PIRELLI/SPORT DEMON
U5B2D4D0.book Page 17 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 55 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6

Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
DAU21962
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.●
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.

Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU33453
Vrije slag voor- en achterremhen-
del Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.ZAUM0687ZAUM0688
U5B2D4D0.book Page 18 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 56 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
WAARSCHUWING
DWA14211
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha
dealer ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
DAU22392
Controleren van voor- en achter-
remblokken De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22420
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Let op de slijtage-indicatorgroef om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-
tage-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha-dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU22500
Remblokken achterrem
Controleer elk achterremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een remblok
beschadigd is of als de remvoeringsdikte
minder is dan 0.8 mm (0.03 in), vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef remblokZAUM0663
1
1
1. RemvoeringdikteZAUM0664
1
U5B2D4D0.book Page 19 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 57 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
DAU22581
Controleren van remvloeistofni-
veau Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
VoorremAchterrem
WAARSCHUWING
DWA15990
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:●
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.

Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.

Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.

Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.

Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-
belvorming kan optreden.
LET OP
DCA17640
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
1. Merkstreep minimumniveauZAUM0665
MIN
1
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4ZAUM0666MIN
1
MIN
U5B2D4D0.book Page 20 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 58 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22721
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.●
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.

Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
U5B2D4D0.book Page 21 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 59 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
DAU23114
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU23172
Smeren van voor- en achterrem-
hendels De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
DAU23213
Middenbok en zijstandaard con-
troleren en smeren De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
ZAUM0061
1. Zijstandaard
1. MiddenbokZAUM0667
1
1
ZAUM0668
U5B2D4D0.book Page 22 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page 60 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
WAARSCHUWING
DWA10741
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functionerende middenbok of zijstan-
daard kan het wegdek raken en u aflei-
den, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
ZAUM0669
U5B2D4D0.book Page 23 Wednesday, May 30, 2012 5:05 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 90 next >