YAMAHA XJ6-N 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAU33654
Accu Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabijaccu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamaha
dealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
1. Accuriem
2. Accukap
3. Negatieve accukabel (zwart)
4. Positieve accukabel (rood)
2
13
4
U20SD0D0.book Page 30 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 72 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
DAU47010
Zekeringen vervangen De hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin-
den zich onder het zadel. (Zie pagina 3-15.)OPMERKIN
G
Om toegang te krijgen tot de hoofdzekering
verwijdert u het afdekplaatje van het startre-lais zoals getoond.
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige1. Kap van startmotorrelais
2. Hoofdzekering
3. Reservehoofdzekering
4. Zekeringenkastje
2
4 3 1
1. Zekering achterlichtcircuit
2. Reservezekering
3. Koplampzekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
7. Zekering brandstofinjectiesysteem
8. Zekering radiatorkoelvin
1
2
3
4
5
6
7
8
U20SD0D0.book Page 31 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 73 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU46811
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.

Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.1. Verwijder de zijkappen van de koplam-
punit door de bouten aan beide zijden
los te maken. Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Zijpaneel koplampunit
2. Bout
1
1
22
U20SD0D0.book Page 32 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 74 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
2. Verwijder de bouten van de multifunc-
tionele meter en til de meter vervol-
gens omhoog om de uitsteeksels op
de meter los te haken uit de openingen
in de metersteun.3. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten los te halen.
4. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
5. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.6. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
7. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
8. Steek het uitsteeksel op de koplampu-
nit in de pakkingsring in de koplamp-
steun en monteer de koplampunit door
de bouten aan te brengen.1. Multifunctionele meter
2. Bout
1. Uitsteeksel
2. Sleuf12
12
1. Koplampunit
2. Bout
1. Gloeilampkap
2. Koplampstekker1
2
2
21
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
1
2
U20SD0D0.book Page 33 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 75 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
9. Steek de uitsteeksels op de multifunc-
tionele meter in de openingen in de
metersteun, plaats de meter in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
bouten aan.10. Plaats de zijkappen van de koplampu-
nit in de oorspronkelijke positie en
breng dan de bouten aan.
11. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU47020
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
1. Uitsteeksel
2. Doorvoer
1. Uitsteeksel
2. Sleuf
2
1
12
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
1
U20SD0D0.book Page 34 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 76 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Breng het zadel aan.
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]DAU24312
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
2. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
2
1
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
2
1
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Schroef
2
1
U20SD0D0.book Page 35 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 77 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU42872
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit. (Zie pagina
6-32.)
2. Verwijder de fitting van de parkeer-
lichtgloeilamp (samen met de stekker)
door deze linksom te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Monteer de fitting van de parkeerlicht-
gloeilamp (samen met de stekker)
door deze in te drukken en rechtsom te
draaien.
6. Breng de koplampunit aan.
1. Gloeilampfitting kentekenverlichting
2. Gloeilamp kentekenverlichting
1
2
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
1. Parkeerlichtgloeilamp
2. Fitting parkeerlichtgloeilamp
12
U20SD0D0.book Page 36 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 78 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU24360
Voorwiel
DAU24491
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.
2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37.
3. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-dat de remklauwen zijn verwijderd,
hierdoor worden de remblokken te-
gen elkaar geknepen.
[DCA11051]
4. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DAU43371
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Monteer de remklauwen door de bou-
ten aan te brengen.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over deremschijven worden gemonteerd.
1. Wielas
2. Klembout voorwielas
1
2
1. Remklauw
2. Remklauwbout
1
2
U20SD0D0.book Page 37 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 79 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
4. Laat het voorwiel tot op de grond zak-
ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Zet de wielas, de voorwielasklembout
en de remklauwbouten vast met de
voorgeschreven aanhaalmomenten.
6. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU25080
Achterwiel
DAU34413
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Draai de borgmoer los en draai de stel-
moer voor de aandrijfketting los aan
beide zijden van de achterbrug.
2. Draai de wielasmoer los.
3. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37.
4. Verwijder de wielasmoer.5. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.

De aandrijfketting hoeft niet te worden
gedemonteerd om het achterwiel teverwijderen en aan te brengen.
6. Ondersteun de remklauw en licht dan
het achterwiel iets op en trek de wielas
uit. Aanhaalmomenten:
Wielas:
65 Nm (6.5 m·kgf, 47 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
19 Nm (1.9 m·kgf, 13 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
1. Wielasmoer
2. Stelmoer spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
1
3
2
U20SD0D0.book Page 38 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page 80 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
OPMERKINGEen rubber hamer is handig om de wielaslos te tikken.
7. Verwijder het wiel. LET OP: Bekrach-
tig de rem niet nadat het wiel met de
remschijf is verwijderd, hierdoor
worden de remblokken tegen elkaar
geknepen.
[DCA11071]
DAU34431
Om het achterwiel aan te brengen
1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de rechterzijde in
te steken.
OPMERKING
Controleer of de aanslag op de achter-
brug in de sleuf in de remklauwsteun
valt.

Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Laat het achterwiel tot op de grond
zakken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-24.)
6. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Borgmoer
2. Stelmoer spanning aandrijfketting
3. Remklauwsteun
4. Remklauw
5. Wielas
1
4
3
2
5
1. Sleuf
2. Borging
12
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
90 Nm (9.0 m·kgf, 65 ft·lbf)
U20SD0D0.book Page 39 Friday, September 19, 2008 9:44 AM

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >