YAMAHA XJ6F 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-16
6
13. Breng de radiatorvuldop weer aan.
14. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
15. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koel-
vloeistof bij tot het niveau boven in de
radiator staat en breng dan de radia-
torvuldop aan.
17. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,
vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
18. Leid de ontluchtingsslang van het koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond. 19. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
20. Breng de stroomlijnpanelen aan.
Men
gverhou din g antivries/water:
1:1
Aan bevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelhei d koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen):
2.00 L (2.11 US qt, 1.76 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
2. Geleider
2
1
UBS1D0D0.book Page 16 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 62 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-17
6
DAU32888
Het luchtfilterelement vervan gen
Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-18.)
2. Verwijder de panelen B en C. (Zie pa-
gina 6-7.)
3. Verwijder de tankbevestigingsbouten
en haal dan de brandstoftank weg van
het luchtfilterhuis.
4. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven te verwijderen. LET OP:
Let er b ij het verwij deren van het
d eksel van het luchtfilterhuis op dat
g een vreem de materialen in het
luchtinlaatspruitstuk terechtko-
men.
[DCA12882]
5. Trek het luchtfilterelement uit. 6. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit d raaien met het
luchtfilterelement uitg enomen,
hier door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
7. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
8. Plaats de brandstoftank terug. Con- troleer of de brandstofslangen stevig
zijn aangesloten, de juiste ligging heb-
ben en niet worden afgekneld. Ver-
geet niet de slangen in hun
oorspronkelijke positie te plaatsen.
WAARSCHUWING! Controleer alvo-
rens de bran dstoftank in d e oor-
spronkelijke positie teru g te
plaatsen of alle slan gen ( bran dstof-
slan g, ontluchtin gsslan g b ran dstof-
tank, overloopslan getje
b ran dstoftank) niet zijn bescha-
d igd, goe d zijn aan gesloten en ge-
plaatst, en niet wor den af geknel d.
Als een slan g b escha digd is, laat
d an een Yamaha d ealer de slan g
vervan gen alvorens de motor te
starten, an ders kan bran dstoflek-
ka ge ontstaan met bran drisico tot
g evol g.
[DWA12464]
1. Tankbevestigingsbout
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1
12
2
2
1. Luchtfilterelement
2. Luchtinlaatspruitstuk
2
1
UBS1D0D0.book Page 17 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 63 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-18
6
9. Breng de tankbevestigingsbouten
aan.
10. Monteer de panelen.
11. Breng het zadel aan.
DAU34302
Afstellen van het stationair toe-
rental
Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstel-
ling te verrichten.
Controleer het stationair toerental en stel
dit indien nodig volgens de specificatie af
door de stationair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a) om het
stationair toerental te verhogen. Draai de
schroef in de richting (b) om het stationair
toerental te verlagen.
OPMERKING
Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
1. Slang
1. Oorspronkelijke positie (verfmerkteken)
1
1
1. Stationair stelschroef
Stationair toerental: 1250–1350 tpm
1
(a)
(b)
UBS1D0D0.book Page 18 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 64 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-19
6
DAU21386
De vrije sla g van d e gas greep
controleren
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21402
Klepspelin g
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije sl ag van gas greep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
UBS1D0D0.book Page 19 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 65 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-20
6
DAU64270
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met deze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlijd en tot gevol g.
 De ban dspannin g moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl de
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e omg evingstemperatuur).
 De ban dspannin g moet wor den
aan gepast aan d e rijsnelheid en het
totale gewicht van rij der, passa gier,
b ag ag e en accessoires d at v

oor dit
mo del is vast gestel d.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaa d uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Inspectie van ban den
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen. Ban
denspannin g (g emeten op kou-
d e ban den):
Bela din g tot 90 k g (198 l b):
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
90 k g (198 l b) tot maximum bela-
d in g:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Maximale belastin g*:
180 kg (397 lb) (XJ6FA)
185 kg (408 lb) (XJ6F)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
UBS1D0D0.book Page 20 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 66 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-21
6
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
 Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha d ealer vervangen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waard oor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
 De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief ban-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha dealer, die over d e
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om d it te doen.
 Rijd niet te snel d irect na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in ger ed
en voor dat
het zijn optimale
ei genschappen verkrijg t.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10902
 Monteer altij d voor- en achter ban-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het
we gge dra g van de machine veran-
d eren, wat kan lei den tot een on ge-
val.
 Controleer altij d of d e ventiel dopjes
stevi g zijn b evestigd om zo lucht-
lekka ge te voorkomen.
 Gebruik uitsluiten d d e hierna ver-
mel de ban dventielen en luchtven-
tiel buisjes om te voorkomen dat de
b an den on der het rij den lee glopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
Minimale
ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
UBS1D0D0.book Page 21 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 67 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-22
6
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitg erust met specia-
le ban den die geschikt voor zeer ho ge
rijsnelhe den. Let op het vol gen de om
d eze ban den zo effectief mo gelijk te
kunnen geb ruiken.
 Gebruik bij vervan gin g uitsluiten d
het voor geschreven type b anden.
Bij an dere ban den is het risico op
een klap ban d b ij zeer ho ge rijsnel-
he den niet denk beel dig .
 Gloe dnieuwe ban den bie den op
sommi ge typen we gdek relatief
weini g g rip tot dat ze zijn “in
ger
e-
d en”. Het is dan ook verstan dig d e
eerste 100 km (60 mi) na dat een
nieuwe ban d is aan geb racht rusti g
te blijven rij den en pas daarna de
rijsnelhei d te verho gen.
 Voor dat met ho ge snelhei d wor dt
g ered en moeten de ban den zijn op-
g ewarm d.
 Pas de ban dspannin g stee ds aan
vol gens de rijomstan dig he den.
DAU21963
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
 Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
 Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Voor
ban d:
Maat:
120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BT021
DUNLOP/ROADSMART
Achter ban d:
Maat:
160/60 ZR17M/C (69W)
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BT021
DUNLOP/ROADSMART
VOOR en ACHTER: Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
UBS1D0D0.book Page 22 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 68 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-23
6
DAU47392
Vrije sla g van koppelin gshen del
afstellen
Meet de vrije slag van de koppelingshendel
zoals getoond.
Controleer de vrije slag van de koppelings-
hendel regelmatig en stel indien nodig als
volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.
OPMERKING
Ga als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald.
1. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A en B. (Zie pagina 6-7.)
3. Stel de borgmoer losser verder naar
beneden op de koppelingskabel. 4. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
5. Draai de borgmoer aan.
6. Breng de stroomlijnpanelen aan.
1. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendel
Vrije sl a g van koppeling shendel:
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in)
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag van de koppelings-
hendel
1 2
(a)
(b)
UBS1D0D0.book Page 23 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 69 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-24
6
DAU37914
Vrije slag van remhen del contro-
leren
Aan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzi g g evoel in de rem-
hen del kan betekenen dat er lucht in het
hy draulisch systeem aanwezi g is. Als er
lucht in het hy draulisch systeem zit, laat
d an het systeem door een Yamaha d ea-
ler ontluchten voor dat de machine word t
g eb ruikt. Lucht in het hy draulisch sy-
steem heeft een ne gatief effect op de
remwerkin g, waar door u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
on geluk als gevol g.
DAU57070
Remlichtschakelaars
Voor mo dellen zon der ABS
Het remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal en de remhendel, moet op-
lichten nét voordat de remmen aangrijpen.
Stel de remlichtschakelaar achter indien
nodig als volgt af. De remlichtschakelaar
voor dient te worden afgesteld door een
Yamaha dealer. Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de rem-
lichtschakelaar vast. Draai de stelmoer in
de richting (a) om het remlicht eerder te la-
ten branden. Draai de stelmoer in de rich-
ting (b) om het remlicht later te laten
branden.
Voor mo dellen met ABS
Het remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal en de remhendel, moet op-
lichten nét voordat de remmen aangrijpen.
Laat de remlichtschakelaars indien nodig
door een Yamaha dealer afstellen.
1. Geen vrije slag remhendel
1
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1
2
(a)
(b)
UBS1D0D0.book Page 24 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 70 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-25
6
DAU22393
Controleren van voor- en achter-
rem blokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22421Rem blokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groef om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel is ver-
dwenen, vraag dan een Yamaha-dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU46292Rem blokken achterrem Elk achterremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-in-
dicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat een slijtage-indicatorgroef
bijna zichtbaar is, vraag dan een Yamaha-
dealer de remblokken als set te vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
11
11
UBS1D0D0.book Page 25 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 110 next >