YAMAHA XJR 1300 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Page 21 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-7
3
DAU00153
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur. Het is voorzien
van een hendel-afsteller en een koppe-
lingsschakelaar die is geïntegreerd in het
startblokkeersysteem. (Zie de paragrafen
over het starten van de motor voor een be-
schrijving van dit systeem.)
Om te ontkoppelen, trekt u de koppe-
lingshendel in. Om de koppeling weer te la-
ten pakken, laat u de koppelingshendel
weer langzaam los. Voor een soepele be-
diening is het het beste om de koppe-
lingshendel snel in te trekken en langzaam
los te laten.Voor het bijstellen van de afstand tussen de
koppelingshendel en het stuurhandvat,
draait u aan de afsteller terwijl u de hendel
naar voren duwt. Let op dat de standmarke-
ring op de afsteller recht tegenover het pijl-
teken staat.
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 5-ver-
snellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of te-
rug, zonder de koppeling te gebruiken.
1. Koppelingshendel
1. Hendel-afsteller
2. Pijlteken
1. Versnellingspedaal
Page 22 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-8
3
DAU00161
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur en is voorzien
van een hendel-afsteller. Om de voorrem
aan te trekken, knijpt u de hendel naar het
stuur toe.Om de afstand tussen de voorremhendel
en het stuurhandvat bij te stellen, draait u
aan de afsteller terwijl u de hendel naar vo-
ren trekt. Let op dat de standmarkering op
de afsteller recht tegenover het pijlteken
staat.
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
1. Voorremhendel
1. Pijlteken
2. Hendel-afsteller
1. Achterrempedaal
Page 23 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-9
3
DAU02935
BenzinetankdopOpenen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleutel-
gat, steek de sleutel in het sleutelgat en
draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu
van het slot gehaald en kan verwijderd wor-
den.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds inge-
stoken. Draai de sleutel linksom en verwij-
der deze. Schuif het afdekplaatje weer voor
het sleutelgat.
OPMERKING:@ De benzinetankdop kan niet op de tank ge-
draaid worden als de sleutel niet in het sleu-
telgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden. @
DW000023
WAARSCHUWING
@ Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden. @
DAU01183
BenzineKontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstof-
tank tot onderaan de vulhals, zoals in de af-
beelding aangegeven.
DW000130
WAARSCHUWING
@ Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet. @
1. Slotdeksel
2. Openen
1. Vulslang
2. Brandstofnivo
Page 24 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-10
3
DAU00185
LET OP:@ Als er benzine wordt gemorst, veeg deze
dan onmiddellijk weg met een droge,
zachte doek. Benzine kan geverfde op-
pervlakken en plastic afwerking aantas-
ten. @
DAU00191
OPMERKING:@ Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte. @
DAU00207
BenzinekraanDe benzinekraan voert benzine toe aan de
carburateurs en zorgt tegelijkertijd dat de
benzine wordt gefilterd. De benzinekraan
heeft drie verschillende standen, die u als
volgt gebruikt.
ON
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er benzine naar de motor wanneer deze
loopt. Zet de benzinekraan in deze stand
voor het starten van de motor en voor het
wegrijden.RES
Dit is de stand voor reserve. Als tijdens het
rijden met de benzinekraan in de “ON”
stand de tank leeg raakt, draai dan gauw de
hendel in deze stand. Anders kan de motor
afslaan en zult u deze niet meer kunnen
starten zonder de choke te gebruiken. Na
het overschakelen op de reservebrandstof
dient u de tank wel bij de eerste gelegen-
heid bij te vullen, om na het bijtanken vooral
de benzinekraan weer terug te zetten in de
normale “ON” stand! Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
21 L
Reserve:
4,5 L1. Pijlteken op “ON”ON: normale-stand
1. Pijlteken op “RES”RES: reserve-stand
Page 25 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-11
3
PRI
Deze afkorting van het Engelse “prime”
staat voor de choke. Als de motor zonder
benzine komt te staan, draait u de hendel in
de “PRI” stand om rechtstreeks benzine
naar de carburateurs toe te voeren. Hier-
door zal de motor sneller starten. Zet echter
na het starten van de motor vooral de ben-
zinekraan terug in de normale “ON” stand
(of in de “RES” stand als u nog niet hebt bij-
getankt).
DAU02976
Chokeknop (choke) “ ”Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de
a richting om de chokeknop
(choke) in te schakelen.
Draai in de
b richting om de chokeknop
(choke) uit te schakelen.
DAU01721
ZadelVerwijderen
Steekt u de sleutel in het slot van de helm-
houder en draait u de sleutel om, zoals aan-
gegeven.
1. Pijlteken op “PRI”PRI: start-stand
1. Chokeknop (choke) “ ”
1. Openen
Page 26 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-12
3
Aanbrengen
Steekt u de nok aan de voorkant van het
zadel in de uitsparing van het chassis en
drukt u het zadel naar beneden.OPMERKING:@ Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit. @
DAU00260
HelmhouderOm de helmhouder te openen, steekt u de
sleutel in het slot en draait u deze in de aan-
gegeven richting.
Om de helmhouder te sluiten, drukt u deze
weer terug naar de normale stand.
DW000030
WAARSCHUWING
@ Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou er-
gens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk. @
DAU01688
OpbergvakDit opbergvak is ontworpen voor opslag
van een origineel Yamaha U-LOCK beu-
gelslot. (Andere typen sloten zullen wellicht
niet passen.) Zorg bij opslag dat het slot
goed is vastgemaakt.
Om te zorgen dat de riempjes niet losraken,
dient u deze zelfs vast te maken als er geen
U-LOCK beugelslot in het opbergvak aan-
wezig is.
Als u deze gebruiksaanwijzing of andere
documenten in het opbergvak wilt bewaren,
dient u deze in een plastic zak te doen zo-
dat ze niet nat worden. Let bij het wassen
van de motorfiets op, dat het opbergvak
niet vol water loopt.
1. Uitsteeksel
2. Houder
1. Openen
1. U-LOCK
2. Riem (´ 2)
Page 27 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-13
3
DAU00285
Afstelling van de voorvorkDeze voorvork is uitgevoerd met afstelbou-
ten voor de voorbelasting.
DW000037
WAARSCHUWING
@ Beide vorkpoten moeten op dezelfde
druk worden ingesteld. Als de druk ver-
schillend is, kan dit resulteren in slechte
stuureigenschappen en inferieure stabi-
liteit. @Stel de voorbelasting als volgt in.
Draai de afstelbouten in richting
a om de
voorbelasting van de vering te verhogen,
en in richting
b om de voorbelasting van de
vering te verlagen.
DC000013
LET OP:@ De groeven geven de afstellings-positie
aan. Zorg dat de beide vorkhelften altijd
hetzelfde zijn afgesteld. @CI-18DDAU01783
Afstelling van de
achterschokbrekerDe schokbrekers zijn uitgerust met afstel-
ringen voor de veer-voorbelasting.
Om de veer-voorbelasting te verhogen,
draait u de afstelringen zoals in
afbeelding is aangegeven.
1. Veervoorbelasting-instelbout
1. Instelstand
2. Dop van de voorvork
StugStan-
daardZacht
Stand
afsteller
1234 5 67
1. Bovenste instelring
2. Onderste instelring
a
Page 28 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-14
3
Om de veer-voorbelasting te verlagen,
draait u de afstelringen zoals in
afbeelding is aangegeven.
DW000040
WAARSCHUWING
@ Stel de twee schokbrekers altijd hetzelf-
de af. Als de schokbrekers verschillend
zijn afgesteld, zal dit leiden tot moeilijker
bediening van de motorfiets en verlies
aan wegligging. @
DAU00316
WAARSCHUWING
@ Deze schokbrekers bevatten stikstofgas
onder bijzonder hoge druk. Lees de on-
derstaande informatie aandachtig door
alvorens over te gaan tot onder-
houdswerkzaamheden aan de schok-
brekers. Yamaha is niet
verantwoordelijk voor beschadigingen
of verwondingen ontstaan door ver-
keerd behandelen van de schokbrekers.l
Probeer de cilinders niet te openen.
l
Zorg dat de schokbrekers niet in de
buurt komen van open vuur of
blootgesteld worden aan hoge tem-
peraturen. Dit zou kunnen leiden tot
een ontploffing door uitzetting van
het stikstofgas.
l
Zorg dat de cilinders niet vervormd
of anderzins beschadigd worden.
Dit zal een slechte werking van de
schokbrekers tot gevolg hebben.
l
Als er iets mis is met de schokbre-
kers of er moet onderhoudswerk
aan verricht worden, breng uw mo-
torfiets dan naar een Yamaha
dealer.
@
1. Bovenste instelring
2. Onderste instelring
b
Stand afsteller
STUGSTANDAARD/
ZACHT
Page 29 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-15
3
DAU00324
Klemmen voor
bagagesnelbindersOnder het passagierszadel bevinden zich
vier klemmen voor bagagesnelbinders,
waarvan er twee naar buiten kunnen wor-
den gedraaid voor gemakkelijker toegang.
DAU00330
ZijstandaardDit model is uitgerust met een onderbre-
kingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard is
uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich aan
de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een uitleg
van dit onderbrekingscircuit).
DW000044
WAARSCHUWING
@ Rijd nooit met deze motorfiets terwijl de
zijstandaard is uitgeklapt. Als de zijstan-
daard niet volledig is opgeklapt, kan het
gebeuren dat deze de grond raakt waar-
door u uw balans zou kunnen verliezen
met als gevolg een zeer ernstig ongeluk.
Yamaha heeft in deze motorfiets een on-
derbrekingscircuit voor de ontsteking
ingebouwd om ongelukken door een
niet goed ingeklapte zijstandaard te ver-
mijden. Voer de hieronder beschreven
procedure regelmatig uit, om te kontro-
leren of het onderbrekingscircuit juist
funktioneert. Mocht er iets mis zijn met
het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer. @
DAU00332
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-
onderbrekingsschakelaarKontroleer de zijstandaard- en koppelings-
onderbrekingsschakelaar op een juiste
werking. Volg hiervoor de onderstaande
procedure.
DW000046
WAARSCHUWING
@ l
Zet de motorfiets op de midden-
standaard als u deze inspektie uit-
voert.
l
Als de werking niet naar behoren is,
raadpleegt u dan een Yamaha
dealer.
@CD-08D
1. Klemmen voor bagagesnelbinder (´ 4)
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKE-
LAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR
“”.ER IS EEN VERSNELLING INGE-
SCHAKELD EN DE ZIJSTANDAARD IS
OPGEKLAPT.
Page 30 of 95
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-16
3
CD-08DTREK DE KOPPELINGSHENDEL IN
EN DRUK OP DE
STARTSCHAKELAAR.DE MOTOR START.DE MOTOR SLAAT AF.KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.DE KOPPELING-ONDERBREKINGS-
SCHAKELAAR IS IN ORDE.DE ZIJSTANDAARD-ONDERBRE-
KINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE.