YAMAHA XMAX 125 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 88
DAU16830
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit gedurende de eerste 1000 km (600 mi)
niet te zwaar worden belast. De verschi-
llende onderdelen van de motor slijten op
elkaar in totdat de juiste bedrijfsspelingen
zijn bereikt. Rijd tijdens deze periode nooit
langdurig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUS1840
0–500 km (0–300 mi)
Laat de motor niet langdurig meer
dan 4000 tpm maken.
500–1000 km (300–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer
dan 6000 tpm draaien. LET OP:Na
1000 km (600 mi) moeten de moto-
rolie, eindoverbrengingsolie en het
oliefilterelement worden vervan-
gen.
[DCA12931]
1000 km (600 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden
gebruikt.
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motors-
chade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU17213
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
DWA10311
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot
gevolg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam
zouden kunnen vatten.
WAARSCHUWING
LET OP
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 41
Page 42 of 88
DAUS1820
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eigena-
ar/bestuurder van de machine is verplicht
de optimale veiligheid te waarborgen. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot ins-
pecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
moeten worden beschouwd als een alge-
mene richtlijn onder normale rijcondities.
Het is echter mogelijk dat de intervalpe-
rioden voor onderhoud moeten worden
verkort afhankelijk van het weer, het
terrein, de geografische locatie en indivi-
dueel gebruik.
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risi-
co op letsel of overlijden tijdens het uit-
voeren van onderhoud of het rijden met
de machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
DWA15121
Zet voor het uitvoeren van onderhoud
de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektris-
che onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brand-
wonden, brand of koolmonoxide-
vergiftiging, mogelijk met de dood
tot gevolg. Zie pagina 1-1 voor
meer informatie over koolmonoxi-
de.
DWA10330
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in
een abnormaal stoffige, modderige of
vochtige omgeving, dient het luchtfilte-
relement vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slijtage
van de motor te voorkomen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor de juiste
onderhoudsperiodes.
DAUS1830
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden
onder het zadel. (Zie pagina 3-15).
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordgere-
edschapsset zijn bedoeld om u te onders-
teunen bij het uitvoeren van preventief
onderhoud en kleinere reparaties. Voor de
correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 42
Page 43 of 88
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist zijn.
OPMERKING
Een zekeringtang en een tas met reserve-
zekeringen maken deel uit van de boord-
gereedschapsset. Let erop dat u deze
spullen niet kwijtraakt bij het openen van
de gereedschapsset.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 43
Page 44 of 88
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU46871
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46920
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem
KILOMETERSTAND
JAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√ √√
• Controleer de conditie.
2Bougie• Reinigen en elektrodenafstand √√
afstellen.
• Vervangen.√√
3*Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√√ √
4*Brandstofinjectie• Controleer het stationair toerental.√√ √ √ √ √
5*Uitlaatdemper en • Controleer of de schroefklem(men)
uitlaatpijpgoed vastzit(ten).√√ √ √ √
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 44
Page 45 of 88
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU17717
Algemeen smeer- en onderhoudsschema
KILOMETERSTAND
JAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
1Luchtfilterelement• Vervangen.√√
2Luchtfilterelement in
v-snaarbehuizing• Reinigen.√√√ √
• Controleer de werking en het
3*Voorremvloeistofniveau en controleer de √√ √ √ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het
4*Achterremvloeistofniveau en controleer de √√ √ √ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer op scheurtjes en
5*Remslangenbeschadigingen.√√√ √√
• Vervangen. Elke 4 jaar
6*Wielen• Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.√√√ √
• Controleer op slijtage en
beschadigingen.
7*Banden• Vervang indien nodig.√√√ √√
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
8*Wiellagers• Controleer op speling of
beschadigingen.√√√ √
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 45
Page 46 of 88
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT 1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
• Controleer de lagers op speling
9* Balhoofdlagers en oppervlakteruwheid. √√ √ √ √
• Smeren met lithiumvet.
Elke 24000 km (14000 mi)
10 * Framebevestigingen • Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastgezet. √√√ √√
11 Scharnieras van
voorremhendel • Smeren met siliconenvet.
√√√ √√
12 Scharnieras van
achterremhendel • Smeren met siliconenvet.
√√√ √√
13 Zijstandaard,
• Controleer de werking.
middenbok• Smeren. √√√ √√
14 * Zijstandaardscha-
kelaar • Controleer de werking.
√√ √ √ √ √
15 * Voorvork • Controleer op een correcte
werking en olielekkage. √√√ √
16 * Schokdemperunits • Controleer op een correcte
werking en olielekkage. √√√ √
• Verversen. (Zie pagina’s Wanneer de olieverversingsindicator begint te knipperen
√ [5000 km (3000 mi) na de eerste 1000 km (600 mi)
17Motorolie 3-6 en 6-10.)
en daarna elke 6000 km (3500 mi)]
• Controleer het olieniveau en controleer de machine op Elke 3000 km (1800 mi)√
olielekkage.
18 Oliefilterelement • Vervangen. √√ √
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 46
Page 47 of 88
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
KILOMETERSTAND
JAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
• Controleer het koelvloeistofniveau
19 *Koelsysteemen controleer de machine op √√√ √√
vloeistoflekkage.
• Verversen. Elke 3 jaar
• Controleer de machine op
20Versnellingsbakolieolielekkage.√√ √
• Verversen.√√ √
21 *V-snaar• Vervangen.Wanneer de indicator V-snaarvervanging
knippert [elke 18000 km (10500 mi)]
22 *Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.√√ √ √ √ √
23Bewegende delen
en kabels• Smeren.√√√ √√
• Controleer de werking en speling.
24 *Gaskabelhuis en • Stel indien nodig de speling af.
√√√ √√
gaskabel• Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
25 *Lampen, richtingaan-• Controleer de werking.
wijzers en √√ √ √ √ √
schakelaars• Stel de koplamplichtbundel af.
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 47
Page 48 of 88
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU38262
OPMERKING
Motorluchtfilter en luchtfilters van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om bes-
chadiging te voorkomen.
• Het motorluchtfilterelement moet vaker worden vervangen en de luchtfilterelementen van de V-snaarbehuizing moeten vaker
worden gereinigd bij rijden in zeer stoffige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinders en remklauwen altijd de remvloeistof. Controleer regelmatig de remvlo-
eistofniveaus en vul de reservoirs indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remv-
loeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 48
Page 49 of 88
DAU18740
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en framepanelen
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel
1. Paneel A
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeel-
de stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepaneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAUS1790
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder het paneel door het uit het
achterste gedeelte van het stroom-
lijnpaneel te duwen, zoals in de afbe-
elding.
1. Paneel
2. Drukken
2. Verwijder de schroeven en trek het
stroomlijnpaneel dan los zoals geto-
ond.
1. Stroomlijnpaneel A
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
2. Bevestig het paneel door het in te
drukken.
DAU47890
Paneel A
Om het paneel te verwijder
en
Verwijder de schroeven en trek dan het
paneel naar buiten.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 49
Page 50 of 88
1. Schroef
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
DAU19622
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat periodiek moet worden gecontro-
leerd, bij voorkeur door een Yamaha dea-
ler. Omdat bougies door verhitting en
neerslag altijd langzaam slijten, moet de
bougie worden verwijderd en gecontrole-
erd op de tijden genoemd in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema. Boven-
dien kan aan het uiterlijk van de bougie de
conditie van de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met de machine wordt gereden). Wanneer
de bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar beho-
ren. Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
machine nakijken door een Yamaha dea-
ler.
Vervang de bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een dra-
advoelmaat worden gemeten; breng
indien nodig de elektrodenafstand op
specificatie.
1. Elektrodenafstand
Reinig het oppervlak van de bougiepak-
king en het pasvlak en verwijder eventue-
el vuil uit de schroefdraad van de bougie.
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m•kgf, 9,0 ft•lbf)
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm (0,031–0,035 in)
1
ZAUM0037
Voorgeschreven bougie:
NGK/CPR9EA-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 50