YAMAHA XMAX 125 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 88

DAUM2061
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren
1. Vrije slag remhendel
1. Vrije slag remhendel
De vrije slag van de remhendel dient 3,0-
5,0 mm (0,12-0,20 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag vande remhendel regelmatig en laat indien
nodig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
DWA10641
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus
defect in het remsysteem. Laat het
remsysteem vóór gebruik van het voer-
tuig nakijken of repareren door een
Yamaha dealer.
DAU22392
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicatorgroe-
ven vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 61

Page 62 of 88

Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU22510
Remblokken achterrem
1. Remvoeringsdikte
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de rem-
blokslijtage worden gecontroleerd zonder
de rem te hoeven demonteren. Als de
remvoeringsdikte minder is dan 0,8 mm
(0,03 in), vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloeis-
tofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen vers-
lechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeis-
tof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 62

Page 63 of 88

ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunsts-
tof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
DAU22731
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinders, de remklauwen
en de remslangen vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lek of bes-
chadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
DAU23112
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontrole-
erd. Daarnaast moet de kabel door een
Yamaha dealer worden gesmeerd volgens
de intervalperioden vermeld in het perio-
dieke onderhoudsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 63

Page 64 of 88

DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en ach-
terremhendels moeten worden gesmeerd
volgens de intervalperioden voorgeschre-ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU23213
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren
1. Zijstandaard
1. Middenbok
De werking van de middenbok en de zijs-
tandaard moet voorafgaand aan elke rit
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 64

Page 65 of 88

worden gecontroleerd en de scharnier-
punten en de metaal-op-metaal contactv-
lakken moeten indien nodig worden ges-
meerd.
DWA10741
Als de middenbok of de zijstandaard
niet soepel omhoog en omlaag bewe-
egt, vraag dan een Yamaha dealer deze
te controleren of te repareren. Een
slecht functionerende middenbok of
zijstandaard kan het wegdek raken en
u afleiden, waardoor u de controle over
de machine kunt verliezen.
DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontrole-
erd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema.
Om de conditie te controleren
1. Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer te repareren of te
controleren.
LET OPAanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 65

Page 66 of 88

DAU45511
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het
stuursysteem moet als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het
onderste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23291
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha dea-
ler de wiellagers te controleren.
DAU34224
Accu
1. Accu
De accu bevindt zich achter stroomlijnpa-
neel A. (Zie pagina 6-8).
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de
accukabelverbindingen te controleren en,
indien nodig, vast te zetten.
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden
veroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en bes-
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 66

Page 67 of 88

cherm uw ogen altijd bij werkza-
amheden nabij accu’s. Voer als
volgt EERSTE HULP uit als er
lichamelijk contact is geweest met
elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
•INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep
direct de hulp in van een arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15 minu-
ten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over
een acculader met constante spanning,
laat de accu dan opladen door uw
Yamaha dealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge plek.
LET OP: Draai voordat u de accu
verwijdert de sleutel naar “OFF” en
haal dan eerst de negatieve kabel
en daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt weggeborgen, moet deze
minstens eenmaal per maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu dan
indien nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.4. Controleer na installatie of de accu-
kabels correct zijn aangesloten op de
accupolen.
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Sta-
llen van een ontladen accu kan leiden
tot permanente accuschade.
LET OP
LET OP
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 67

Page 68 of 88

DAUS1771
Zekeringen vervangen
1. Zekeringenkastje
2. Zekering alarmverlichtingssysteem
Het zekeringenkastje met de zekeringen voor
de afzonderlijke circuits bevindt zich achter
het stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-8).
OPMERKING
De hoofdzekering, die zich op een andere
en moeilijk bereikbare plaats bevindt,
moet door een Yamaha dealer worden
vervangen.
Vervang een zekering voor de afzonderlij-
ke circuits als volgt als deze is doorge-
brand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektris-
che circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering enbreng een nieuwe zekering met de voor-
geschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige scha-
de aan het elektrische systeem en
mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
OPMERKING
Een zekeringtang en een tas met reserveze-
keringen maken deel uit van de boordgere-
edschapsset. Gebruik de tang om een
zekering te verwijderen en te plaatsen.
1. Zekering radiatorkoelvin
2. Zekering elektronische regeleenheid
3. Backup-zekering
4. Zekering signaleringssysteem
5. Koplampzekering
6. Zekering ontstekingssysteem
7. Reservezekering
8. Reservezekering
9. Reservezekering
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dea-
ler het elektrisch systeem te contro-
leren.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30,0 A
Koplampzekering:
15,0 A
Zekering signaleringssysteem:
10,0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10,0 A
Zekering radiatorkoelvin:
7,5 A
Circuitzekering
alarmverlichtingssysteem:
10,0 A
Zekering ECU (elektronische
regeleenheid):
5,0 A
Backup-zekering:
5,0 A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 68

Page 69 of 88

DAU34240
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Als een koplampgloei-
lamp is doorgebrand, laat deze dan door
een Yamaha dealer vervangen en laat
indien nodig de koplamplichtbundel afste-
llen.
DAU43051
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
2. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
DAUS1781
Vervangen van een gloeilamp in
achterlicht/remlicht of van een
gloeilamp in achterste
richtingaanwijzer
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-8).
3. Verwijder de achterlicht-/remlichtunit
door de schroeven los te draaien.
1. Schroef
4. Verwijder het achterlicht/remlicht en
de lamphouder van de richtingaan-
wijzergloeilamp samen met de stof-
beschermer door op de lippen te
drukken en vervolgens beiden naar
buiten te trekken.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 69

Page 70 of 88

1. Stofbeschermer
2. Lipje
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
2. Gloeilamp remlicht/achterlicht
5. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te dra-
aien.6. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
7. Breng de gloeilamphouder samen
met de stofbeschermer aan door bei-
den in de oorspronkelijke positie te
drukken.
OPMERKING
Plaats de gloeilamphouder en stofkap op
de juiste manier om te voorkomen dat stof
en water binnendringen.
8. Breng de schroeven en de achter-
licht-/remlichtunit aan.
9. Monteer het paneel.
DAU47910
Gloeilamp in
kentekenverlichting vervangen
1. Verwijder het kapje over de kente-
kenverlichting door de schroef los te
draaien.
1. Schroef
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
2. Verwijder de doorgebrande gloei-
lamp door deze uit de fitting te trek-
ken.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Monteer de kap over de kenteken-
verlichting door de schroef aan te
brengen.

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 70

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 next >