YAMAHA XMAX 250 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 92
DAU18790
Stroomlijnpaneel B
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel B
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
DAU18790
Stroomlijnpaneel C
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel C
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
DAU18790
Stroomlijnpaneel D
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel D
2. Schroef
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
2
11
2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 51
Page 52 of 92
DAUM1250
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
1. Open het opbergcompartiment.
(Zie pagina 3-16.)
1. Schroef
2. Paneel A
2. Verwijder de schroef en haal dan
het paneel los.
Aanbr
engen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de
schroef aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
DAU19631
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag slijten
bougies op de lange duur. Daarom
moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het perio-
dieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor wor-
den afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel D.
(Zie pagina 6-7.)
2. Verwijder de bougiedop.
1. Bougiedop
3. Verwijder de bougie zoals geto-
ond met behulp van de bougies-
leutel in de boordgereedschaps-
set.
1. Bougiesleutel
Controleren van de bougie
1. Elektrodenafstand
1
ZAUM0037
1
1
1
2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 52
Page 53 of 92
1. Controleer of de porseleinen iso-
lator rondom de centrale elektro-
de van de bougie een middel-
donkere tot lichte kleur vertoont
(de ideale kleur bij normaal
gebruik van de machine).
OPMERKING:
Wanneer de bougie een heel andere
kleur vertoont, werkt de motor moge-
lijk niet naar behoren. Probeer derge-
lijke problemen niet zelf vast te ste-
llen. Laat in plaats daarvan uw
machine nakijken door een Yamaha
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overma-
tige koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING:
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog
1/4~1/2 slag verder te draaien. De
bougie moet echter zo snel mogelijk
naar het juiste aanhaalmoment wor-
den aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAUM1550
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst volgens
de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema en wanneer het controlelamp-
je olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-
au. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
Aanhaalmoment:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 m·kgf, 12,5 ft·lbf)
Elektrodenafstand:
0,8 -0,9 mm (0,031 -0,035 in)
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 53
Page 54 of 92
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, vande aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te van-
gen.
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.1. Olieaftapplug
4. Controleer of de onderlegring
beschadigd is en vervang indien
nodig.
1. Olieaftapplug
2. Ring
5. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
11
ZAUM0686
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 54
Page 55 of 92
6. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
motorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
DCA11670
LET OP:
●Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
●Zorg dat er geen verontreini-
gingen in het carter terecht
komen.
7. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en
controleer daarbij op olielekkage.
Als er sprake is van olielekkage,
zet de motor dan direct af en
zoek de oorzaak.
8. Stel de indicator olieverversing
terug. (Zie pagina 3-6.)
DAU20061
Versnellingsbakolie
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage
dient u de scooter door een Yamaha
dealer te laten nakijken en te laten
repareren. Bovendien dient de vers-
nellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstip-
pen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm de versne-
llingsbakolie op door een paar
minuten te gaan rijden en zet dan
de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het ein-
doverbrengingshuis af te tappen.
1. Vuldop versnellingsbakolie
2. O-ring
5. Breng de aftapplug voor de vers-
nellingsbakolie aan en zet hem
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
1. Olieaftapplug eindoverbrenging
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1,20 L (1,27 US qt) (1,06 Imp.qt)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 55
Page 56 of 92
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolie
toe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
DWA11310
s s
WAARSCHUWING
●Zorg dat er geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
●Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAUS1273
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
OPMERKING:
●Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
●Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au via het kijkglas.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Kijkglas koelvloeistofniveau
3. Als de koelvloeistof op of bene-
den de merkstreep voor mini-
mumniveau staat, verwijder dan
de voetplaatmat aan de rechter-
zijde door deze omhoog te trek-
ken.
4. Open de dop van het koelvloeis-
tofreservoir, en vul koelvloeistof
bij tot aan de merkstreep voor
maximumniveau.
3
FULL1
LOW2
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,25 L (0,26 US qt) (0,22 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Aftapplug versnellingsbakolie:
22 Nm (2,2 m·kgf, 15,9 ft·lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 56
Page 57 of 92
1. Dop koelvloeistofreservoir
DCA10471
LET OP:
●Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
●Vervang, indien water in plaats
van koelvloeistof is gebruikt,
het water zo snel mogelijk door
koelvloeistof. Anders is hetkoelsysteem niet beschermd
tegen vorst en corrosie.
●Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivriespercentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
5. Sluit de dop van het koelvloeisto-
freservoir
6. Plaats de voetplaatmat in de
oorspronkelijke positie en druk
deze vast.
DAU33030
De koelvloeistof verversen
DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,26 L (0,23 Imp qt, 0,28 US qt)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 57
Page 58 of 92
DAUS1333
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing
Het luchtfilterelement moet worden
vervangen en het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing moet worden
gereinigd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Reinig de lucht-
filterelementen vaker als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroeven te verwijde-
ren.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Breng een nieuw luchtfilterele-
ment aan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel
door de schroeven aan te bren-
gen.
Reinigen van het luchtfilterelement
in de v-snaarbehuizing
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op
de v-snaarbehuizing door de
schroeven te verwijderen.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel C
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroef
2. Verwijder het luchtfilterelement
en blaas vervolgens het vuil weg
met perslucht zoals getoond.
1
2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 58
Page 59 of 92
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
3. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan
met de gekleurde kant naar bui-
ten.
5. Bevestig het luchtfilterdeksel in
de v-snaarbehuizing door de
schroeven aan te brengen.
DCA10530
LET OP:
●Controleer of beide luchtfilte-
relementen correct in de behui-
zingen zijn aangebracht.
●Laat de motor nooit draaien
terwijl de luchtfilterelementenafwezig zijn, dat kan leiden tot
overmatige slijtage bij de zui-
ger(s) en/of de cilinder(s).
DAUS1290
Speling van de gaskabel
afstellen
1. Vrije slag gaskabel
De speling van de gaskabel dient 3,0-
5,0 mm (0,12-0,20 in) te zijn bij de
gasgreep. Controleer de vrije slag van
de gaskabel regelmatig en stel deze
indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A
(zie pagina 6-7).
2. Draai de borgmoer los.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 59
Page 60 of 92
1. Rubber dop
2. Borgmoer
3. Stelmoer
3. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
4. Draai de borgmoer aan.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik
gaan afwijken, waardoor de
lucht/brandstof-verhouding kan
veranderen en/of het motorgeluid toe-
neemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21871
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw machine.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUWING
●De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
ZAUM0053
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 60