YAMAHA XMAX 250 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 92

DAU12995
ABS (voor modellen met ABS)
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorzie-
ning remsysteem) bestaat uit een dubbel
uitgevoerd elektronisch regelsysteem dat
de voorrem en achterrem onafhankelijk
aanstuurt. Het ABS-systeem voorkomt
blokkeren van de wielen tijdens plotseling
remmen op uiteenlopende typen wegdek
en onder allerlei weersomstandigheden,
waarbij tegelijk de band/wegdekhechting
en de functionele werking optimaal blijven
terwijl de remwerking toch soepel ver-
loopt. Het ABS wordt bewaakt door een
ECU, die in geval van een storing zal
terugvallen op handmatig remmen.
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende
afstand tot uw voorligger, afge-
stemd op uw rijsnelheid.
OPMERKING
Het ABS voert gedurende enkele
seconden een zelftest uit elke keer
dat de machine wegrijdt nadat de
sleutel naar “ON” is gedraaid. Tijdens
deze test hoort u een “klikkend”
geluid aan de voorkant van de
machine en wanneer u een remhen-
del licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is nor-
maal.
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendels kunnen
pulsaties worden gevoeld, maar dat
duidt niet op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met
een testfunctie, waarbij de bestuur-
der pulsaties kan voelen in de rem-
bediening terwijl ABS actief is. Er is
echter speciaal gereedschap vereist,
dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamaha
dealer.
DCA16120
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoor
het ABS-systeem niet meer goed
werkt.
1. Achterste wielnaaf
2. Voorste wielnaaf
LET OP
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 31
1YS-F819D-D1.indd 3131/07/12 11:11

Page 32 of 92

DAUS1661
Tankdop
Openen van de tankdop1. Open het tankdopdeksel door het voorste gedeelte omlaag te drukken.
1. Tankdop
2. Tankdopdeksel
2. Steek de sleutel in het slot en draaihem rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden
verwijderd.
1. Vergrendelen.
2. Tankdop
Sluiten van de tankdop1. Zorg dat het merkteken naar voren wijst en druk de tankdop in zijn oor-
spronkelijke positie.
1. Lijn merktekens uit
2. Draai de sleutel linksom en neemhem uit.
3. Sluit het tankdopdeksel.
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 32
1YS-F819D-D1.indd 3231/07/12 11:11

Page 33 of 92

DAU13221
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is.
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande
instructies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens
het tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af enzorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van von-
ken, open vuur of andere ontste-
kingsbronnen zoals de waakvlam-
men van geisers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vul-
hals heeft bereikt. Omdat brandstof
uitzet als deze warm wordt, kan de
warmte van de motor of de zon
ervoor zorgen dat brandstof uit de
brandstoftank stroomt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
3. Veeg uitgestroomde brandstofonmiddellijk af. LET OP: Veeg
gemorste brandstof onmiddellijk
af met een schone, droge, zachte
doek, aangezien de brandstof de
gelakte oppervlakken en kunststof
delen kan aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep
onmiddellijk medische hulp in nadat u
benzine heeft ingeslikt, veel benzine-
damp heeft ingeademd of benzine in uw ogen heeft gekregen. Als benzine
op uw huid terechtkomt, was deze dan
af met water en zeep. Als u benzine op
uw kleding morst, trek dan andere kle-
ding aan.
DAU33520
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen),
gebruik dan benzine van een ander merk
of gebruik loodvrije superbenzine. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onder-
houdskosten beperkt.
LET OP
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank: 11,8 L (3,12 US gal, 2,60 Imp.gal)
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 33
1YS-F819D-D1.indd 3331/07/12 11:11

Page 34 of 92

DAU13445
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkataly-
satoren in het uitlaatsysteem.
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Let op het vol-
gende om brandgevaar of brandwon-
den te voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat
gemakkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaat-
systeem in aanraking kunnen
komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan
enkele minuten stationair draaien.
Lang stationair draaien kan leiden
tot oververhitting.
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Bij gebruik van loodhoudende benzine
zal onherstelbare schade worden toe-
gebracht aan de uitlaatkatalysator.
DAUT1040
Bevestigingssteun
1. Bevestigingssteun
Om diefstal te voorkomen kan de scooter
via de bevestigingssteun aan een vast-
staand object zoals een lantaarnpaal of
hek worden vastgemaakt.
Als u de scooter met een ketting- of
kabelslot wilt vastzetten, zet u de scooter
op de middenbok, haalt u de ketting of
kabel door de bevestigingssteun en om
het vaststaande object heen, en doet u de
ketting of kabel op slot.
LET OP
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 34
1YS-F819D-D1.indd 3431/07/12 11:11

Page 35 of 92

DWAT1020
Let erop dat u het ketting- of kabelslot
verwijdert voordat u gaat rijden, want
anders kan de scooter omslaan en
schade of letsel veroorzaken.
DAU13932
Zadel
Openen van het zadel1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en draai deze dan linksom naar
“OPEN”.
1. Openen
OPMERKING
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
1. Zadel open
Sluiten van het zadel1. Klap het zadel omlaag en druk dan aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als de scooter onbeheerd wordt ach-
tergelaten.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 35
1YS-F819D-D1.indd 3531/07/12 11:11

Page 36 of 92

DAUS1623
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde
Steek om het afgesloten opbergcomparti-
ment te openen de sleutel in het slot, draai
linksom en houd dan het slot vast terwijl u
de knop indrukt.
Om een niet-afgesloten opbergcomparti-
ment te openen houdt u gewoon het slot
vast terwijl u de knop indrukt.
1. Openen
2. Knop
3. Deksel voorste opbergcompartiment
Om het opbergcompartiment af te sluiten
drukt u het paneel in de oorspronkelijke
stand. Steek dan de sleutel in het slot,
draai rechtsom en neem de sleutel weer
uit.
1. Vergrendelen
2. Deksel voorste opbergcompartiment
Achterste opbergcompartiment
Het achterste opbergcompartiment
bevindt zich onder het zadel. (Zie pagina
3-17).
Als de Gebruikershandleiding of andere
documentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een
plastic zak om nat worden te voorkomen.
Zorg bij het wassen van de machine dat
geen water het opbergcompartiment kan
binnendringen.
In het opbergcompartiment kunnen twee
helmen worden opgeborgen.
1. Achterste opbergcompartiment
DCA10081
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon
en/of warmte van de motor, dus
bewaar er geen etenswaren of
voorwerpen in die slecht tegen
warmte kunnen of die ontvlambaar
zijn.
Stop natte voorwerpen in een
plastic zak alvorens deze in het
opbergcompartiment mee te
nemen om te voorkomen dat het
vocht zich door het opbergcom-
partiment verspreidt.
LET OP
1
2
21
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 36
1YS-F819D-D1.indd 3631/07/12 11:11

Page 37 of 92

Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt
gereinigd, dus stop voorwerpen
die u wilt meenemen ter bescher-
ming in een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of
breekbare voorwerpen in het
opbergcompartiment.
DWA15860
Overschrijd de volgende maximum-
laadgewichten niet:
Opbergcompartiment A voorzijde:
1 kg (2 lb)
Opbergcompartiment achterzijde:
5 kg (11 lb)
Maximumlaadgewicht voor het
voertuig: YP250R 175 kg (386 lb)
YP250RA 171 kg (377 lb) YP250R
Sport 173,5 kg (383 lb)
DAU14892
Afstellen van de
schokdemperunits
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht wegge-
drag en verminderde rijstabiliteit het
gevolg zijn.
Elke schokdemperunit is uitgerust met
een stelring voor veervoorspanning.
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelring op beide schokdemperunits in de
richting (a). Draai om de veervoorspan-
ning te verlagen en zo de vering zachter te
maken de stelring op beide schokdem-
perunits in de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator
op de schokdemper.
Verricht de afstelling met het afstel-
gereedschap voor veervoorspanning
in de boordgereedschapsset.
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
3. Stelgereedschap veervoorspanning
Afstelling veervoorspanning:Minimum (zacht):1
Standaard: 2
Maximum (hard): 4
1
2
3
4
LET OP
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 37
1YS-F819D-D1.indd 3731/07/12 11:11

Page 38 of 92

DAU15303
Zijstandaard
1. Zijstandaardschakelaar
De zijstandaard bevindt zich aan de lin-
kerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de machine rechtop
houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de
zijstandaard maakt deel uit van het starts-
persysteem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie pagina 3-21 voor een uitleg
over het startspersysteem.)
DWA10240
Met de machine mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden
opgetrokken (of niet omhoog blijft),
anders kan de zijstandaard de grond
raken en zo de bestuurder afleiden,
waardoor de machine mogelijk onbe-
stuurbaar wordt. Het Yamaha starts-
persysteem is ontworpen om de
bestuurder te helpen bij zijn verant-
woordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig
zoals hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
DAU45051
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar en de remlichtschake-
laars deel uitmaken) heeft de volgende
functies:
Het verhindert starten wanneer de
zijstandaard is opgetrokken, terwijl
geen der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startsper-
systeem regelmatig volgens de onder-
staande procedure.
WAARSCHUWING
ZAUM0648
1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 38
1YS-F819D-D1.indd 3831/07/12 11:11

Page 39 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aan staat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JA
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 39
1YS-F819D-D1.indd 3931/07/12 11:11

Page 40 of 92

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en pro-
cedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als
u een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de
machine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
WAARSCHUWING
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Brandstof • Vul indien nodig brandstof bij. 3-15
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer het olieniveau in de motor.
Motorolie • Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
6-10
niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.
Versnellingsbakolie • Controleer de machine op olielekkage. 6-12
• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Koelvloeistof • Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
6-13
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Voorrem • Vervang indien nodig. 6-19, 6-20, 6-21
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 40
1YS-F819D-D1.indd 4031/07/12 11:11

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 100 next >