YAMAHA XMAX 400 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Paneel B
Om het paneel te verwijderen1. Open het voorste opbergcomparti-
ment A. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.
Paneel C
Om het paneel te verwijderen1. Open het voorste opbergcomparti-
ment B. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.Paneel D
Om het paneel te verwijderen
1. Verwijder de drukclip en trek vervol-
gens het onderste stroomlijnpaneel
los zoals afgebeeld.OPMERKINGDe drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trek-
ken.2. Verwijder de schroeven van het
stroomlijnpaneel en trek het dan los.
1. Schroef
1. Paneel B
2. Schroef1ZAUM1046
12
1. Paneel C
2. SchroefZAUM104712
1. Stroomlijnpaneel
2. DrukclipZAUM104212
U1SDD1D0.book Page 10 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 52 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
3. Verwijder de bouten van de accusteun
en trek deze dan los.
4. Verwijder de eenheid van de accus-
teun en het paneel door deze los te
trekken zoals afgebeeld.Om het paneel aan te brengen
1. Plaats de eenheid van de accusteun
en het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
3. Plaats het onderste stroomlijnpaneel
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de drukclip aan.OPMERKINGOm de drukclip te bevestigen wordt de pen
teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit de
kop van de drukclip; steek dan de drukclip
in het onderste stroomlijnpaneel en druk de
uitstekende pen naar binnen tot deze gelijk
ligt met de kop van de clip.
DAUM3021
Bougie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bougie verwijderen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
3. Verwijder het achterste opbergcom-
partiment door de bouten te verwijde-
ren.
4. Verwijder de bougiedop.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel
1. Paneel D
2. Steun
3. BoutZAUM10432
1
1
ZAUM1045
1
32
3
1. Opbergcompartiment
2. BoutZAUM1040
2
1
U1SDD1D0.book Page 11 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 53 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
5. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).
OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
3. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.De bougie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
1. Bougiedop
1. BougiesleutelZAUM1025
1
ZAUM1026
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR7E
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.04 ft·lbf)
1
U1SDD1D0.book Page 12 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 54 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.3. Installeer de bougiedop.OPMERKINGZorg ervoor dat de bougiekabel is vastge-
maakt in de slangklem zoals aangegeven.4. Plaats het achterste opbergcomparti-
ment in de oorspronkelijke positie en
breng de bouten aan.5. Sluit het zadel.
DAUM3031
Motorolie en oliefilterelementVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema, en wanneer de indi-
cator olieverversing gaat branden.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen het uit-
einde van de peilstok en de merkstreep
voor maximumniveau liggen.
1. Bougiedop
2. Bougiekabelklem
3. Bougiekabel
ZAUM1027
1
2 3
U1SDD1D0.book Page 13 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 55 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
4. Als het motorolieniveau niet tussen
het uiteinde van de peilstok en de
merkstreep voor maximumniveau ligt,
vul dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5…7 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen. LET OP: Bij
het verwijderen van het deksel van
het oliefilterelement valt de com-
pressieveer naar buiten. Zorg er-
voor dat u de compressieveer niet
kwijtraakt.
[DCA12912]
6. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
1. Olievuldop
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Uiteinde van de motoroliepeilstokZAUM102834
1
2
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
1. Bout
2. Oliefilterdeksel
1. Oliefilterdeksel
2. O-ring
3. Drukveer
4. Oliefilterelement
21
1
24
3
U1SDD1D0.book Page 14 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 56 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
7. Monteer de compressieveer en het
oliefilterdeksel door de bouten aan te
brengen en zet deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.OPMERKINGZorg dat de o-ringen correct aanliggen.8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11671
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd. Ge-
bruik ook geen olie met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere
aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.11. Stel de indicator olieverversing op de
volgende wijze terug.
Terugstellen van de indicator olieverver-
sing
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “OIL CHANGE”-knop 15 tot
20 seconden ingedrukt.
3. Laat de “OIL CHANGE”-knop los, de
indicator olieverversing zal nu uitgaan.
OPMERKINGAls de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus voor-
dat de intervalperiode voor olieverversing
was verstreken), moet de indicator na de
olieverversing worden teruggesteld zodat
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven. Volg
de hierboven beschreven werkwijze om de Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van het oliefilte-
relement:
1.50 L (1.59 US qt, 1.32 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
1.70 L (1.80 US qt, 1.50 Imp.qt)
1. “OIL CHANGE”-knopZAUM1051
OIL CHANGE
1
U1SDD1D0.book Page 15 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 57 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
indicator olieverversing terug te stellen
voordat de olieverversingstermijn is ver-
streken, maar kijk wel of de indicator ca. 1.4
seconde brandt nadat de “OIL CHANGE”-
knop is losgelaten; zo niet, herhaal dan de
procedure.
DAU20067
EindoverbrengingsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.
6. Monteer de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de nieuwe pak-
king en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
1. Vuldop versnellingsbakolie
2. O-ring
3. Aftapplug versnellingsbakolie
4. Pakking
Aanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
21
34
U1SDD1D0.book Page 16 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 58 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
len in het eindoverbrengingshuis te-
rechtkomen. Zorg ervoor dat geen
olie op de band of het wiel terecht-
komt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM3043
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Open het voorste opbergcomparti-
ment A. (Zie pagina 3-16.)OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.3. Controleer het koelvloeistofniveau via
het kijkglas.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.4. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor het mini-
mumniveau bevindt, verwijder dan pa-
neel B. (Zie pagina 6-9.)
5. Open de dop van het koelvloeistofre-
servoir, en vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveauZAUM1029
2 1
Coolant LevelCoolant L
evelH
ighH
igh
LowLo
w
U1SDD1D0.book Page 17 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 59 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout wa-
ter, dit is schadelijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is gebruikt, vervang dit dan
zo snel mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
de effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
6. Sluit de reservoirdop en breng vervol-
gens het paneel aan.
7. Sluit het voorste opbergcomparti-
ment.
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382]DAUM3051
Luchtfilterelementen, aftapslan-
gen en luchtfilterelement in V-
snaarbehuizingDe luchtfilterelementen en het luchtfilterele-
ment in de V-snaarbehuizing moeten wor-
den gereinigd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Reinig alle luchtfilterele-
menten vaker als u in zeer stoffige of
vochtige gebieden rijdt.
Luchtfilterelementen vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.OPMERKINGWerk als volgt bij beide luchtfilterelemen-
ten.2. Verwijder het deksel van het luchtfil-
terhuis door de rubber doppen en de
schroeven te verwijderen.
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir:
0.31 L (0.33 US qt, 0.27 Imp.qt)ZAUM10301
U1SDD1D0.book Page 18 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 60 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
Links
Rechts
3. Trek het luchtfilterelement uit.Links
Rechts
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen. LET OP:
Zorg ervoor dat elk filterelement
goed aanligt in de behuizing. Ver-vang altijd beide luchtfilterelemen-
ten tegelijk om slechte prestaties of
beschadiging van de motor te voor-
komen. Laat de motor nooit draaien
met de filterelementen uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/of
cilinder(s) overmatig versleten ra-
ken.
[DCA12924]
6. Breng de rubber doppen aan.
Reinigen van de luchtfilteraftapslangen
1. Controleer of zich in de aftapslang aan
de onderzijde van beide luchtfilterhui-
zen water of vuil heeft verzameld.
Links
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
3. Rubber dop
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
3. Rubber dop
1
21
13
3
1
1
23
1. Luchtfilterelement
1. Luchtfilterelement
1
1
1. Aftapslang luchtfilter
1
U1SDD1D0.book Page 19 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM