YAMAHA XMAX 400 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: XMAX 400, Model: YAMAHA XMAX 400 2016Pages: 92, PDF Size: 7.39 MB
Page 21 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloeistof
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand weergeeft vanaf
het moment dat het onderste segment
van de brandstofniveaumeter en de
waarschuwingsindicator brandstofni-
veau gaan knipperen)
een voorziening voor zelfdiagnose
een klok
een omgevingstemperatuurweergave
een indicator olieverversingeen indicator V-snaarvervanging
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”- en
“RESET”-toets gebruikt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten
een voor een op het multifunctionele
display en verdwijnen dan weer om
het elektrisch circuit te testen.
Voor het Verenigd Koninkrijk wordt de
afgelegde afstand aangegeven in mij-
len en wordt de temperatuur aange-
geven in °C.
Voor andere landen wordt de afgeleg-
de afstand aangegeven in kilometers
en wordt de temperatuur aangegeven
in °C.Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave tussen de kilometer-
tellermodus “Odo” en de rittellermodi
“Trip”, in de onderstaande volgorde:
Odo → Trip 1 → Trip 2 → Odo
Als nog ca. 2.0 L (0.53 US gal, 0.44 Imp.gal)
brandstof in de tank over is, begint het on-
derste segment van de brandstofniveau-
meter te knipperen en wisselt de
kilometertellerweergave automatisch naarde brandstofreserve-rittellermodus “Trip F”
en begint de telling van de afstand die van-
af dat punt wordt afgelegd. In dat geval
wordt door het indrukken van de “SE-
LECT”-toets in de onderstaande volgorde
gewisseld tussen de diverse weergaven
van rittellers en kilometerteller:
Trip F → Trip 1 → Trip 2 → Odo → Trip F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken totdat “Trip” of “Trip F” wordt
weergegeven en moet u vervolgens de
toets “RESET” minstens 1 seconde lang in-
gedrukt houden. Wanneer u de brandstof-
reserve-ritteller niet zelf met de hand op nul
terugstelt, wordt deze automatisch terug-
gesteld zodra na het tanken 5 km (3 mi) is
gereden en verschijnt de vorige weergave-
modus weer.
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
3. Waarschuwingslampje gladde weg “ ”ZAUM1009
1/21/2CLOCKOUT TEMP
°C
TRIP2
V-beltOIL CHANGE2
3
1
1. Ritteller brandstofreserveZAUM1010
1/21/2CLOCKOUT TEMP
°C
TRIP1
1
U1SDD1D0.book Page 6 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 22 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
OPMERKINGHet display kan niet worden teruggesteld
naar “Trip F” nadat de “RESET”-toets is in-
gedrukt.Brandstofniveaumeter
Als de contactsleutel op “ON” staat, geeft
de brandstofniveaumeter de hoeveelheid
brandstof in de brandstoftank aan. De dis-
playsegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder daalt.
Als het brandstofniveau het onderste seg-
ment vlakbij “E” bereikt, gaat het onderste
segment knipperen. Vul zo snel mogelijk
brandstof bij.
Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter voor koelvloei-
stof de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden en de
motorbelasting. Als het bovenste segment,
“C”, “H” en de indicator voor koelvloeistof-
temperatuur knipperen, stop de machine
dan en laat de motor afkoelen. (Zie pagina
6-38.)
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
Deze indicator knippert zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na 5000
km (3000 mi). Vervolgens gaat de indicator
om de 5000 km (3000 mi) knipperen, om zo
aan te geven dat het tijd is om de motorolie
te verversen.
Nadat de motorolie is ververst moet de in-
dicator olieverversing worden teruggesteld.
(Zie pagina 6-13.)
Als de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus voor-
dat de intervalperiode voor olieverversing
was verstreken), moet de indicator na de
olieverversing worden teruggesteld zodathet eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven. (Zie
pagina 6-13.)
Het elektrisch circuit voor de indicator kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien.
De indicator gaat een paar seconden bran-
den en dooft dan.
Als de indicator niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
OPMERKINGDe indicator olieverversing kan gaan knip-
peren als er gas wordt gegeven terwijl de
scooter op de middenbok staat; dit wijst
dan echter niet op een storing.Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
Deze indicator knippert om de 20000 km
(12500 mi), wanneer de V-snaar moet wor-
den vervangen.
Het elektrisch circuit voor de indicator kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien.
Als de indicator niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
ZAUM1011
1/21/2CLOCKOUT TEMP
°C
TRIP1
U1SDD1D0.book Page 7 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 23 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, toont het multifunctio-
nele display een foutcode.
Noteer de foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer het voertuig te
controleren.LET OP
DCA11791
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden gecon-
troleerd om motorschade te voorkomen.Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersy-
steem een storing wordt gedetecteerd,
gaat het controlelampje startblokkering
knipperen en geeft het multifunctionele dis-
play een foutcode weer wanneer de sleutel
naar “ON” is gedraaid.
OPMERKINGAls het multifunctionele display foutcode
52 weergeeft, betreft dit mogelijk een sto-
ring in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-
de.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:1. Houd de “SELECT”-toets en de “RE-
SET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
1. Weergave foutcodeZAUM1012
1/21/2CLOCKOUT TEMP
°CODO
1
U1SDD1D0.book Page 8 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 24 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
Omgevingstemperatuurweergave
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.
Het waarschuwingslampje gladde
weg “ ” gaat knipperen als de tempera-
tuur lager is dan 4 °C.OPMERKINGDaalt de omgevingstemperatuur tot
onder –9 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –9 °C weergegeven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (ongeveer onder20 km/h (12.5 mi/h)) of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
DAU12332
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie)Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
1. Omgevingstemperatuurweergave
2. Waarschuwingslampje gladde weg “ ”ZAUM1056
1/21/2CLOCKOUT TEMP
°C
TRIP
2
2
1
U1SDD1D0.book Page 9 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 25 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
DAU1234F
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12722
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startin-
structies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12734
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Schakelaar alarmverlichting “ ”
2. Startknop “ ”
U1SDD1D0.book Page 10 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 26 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
DAU12902
VoorremhendelDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12952
AchterremhendelDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
DAU54001
ABS (voor modellen met ABS)Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
1. Voorremhendel
1. Achterremhendel
U1SDD1D0.book Page 11 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 27 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
OPMERKINGHet ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid aan de voorkant van
het voertuig en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
voor het uitvoeren van deze test con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA16121
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoor
het ABS-systeem niet meer goed werkt.
DAUM2991
TankdopOpenen van de tankdop
1. Steek de sleutel in het slot en draai
deze linksom. Het slot wordt ontgren-
deld en de klep kan worden geopend.
2. Om de tankdop te verwijderen wordt
deze linksom gedraaid en dan losge-
nomen.
Sluiten van de tankdop
1. Steek de tankdop in de tankopening
en draai de tankdop rechtsom.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
1
1
1. Tankdop
2. TankdopdekselZAUM1014
12
U1SDD1D0.book Page 12 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 28 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.2. Sluit de klep, draai de sleutel rechts-
om naar de oorspronkelijke stand en
verwijder deze dan.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg gemors-
te brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveauZAUM1015
12
U1SDD1D0.book Page 13 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 29 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAUM3110
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Doorloodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAU13446
UitlaatkatalysatorenDit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
Voo rgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
14.0 L (3.70 US gal, 3.08 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
de waarschuwingsindicator brand-
stofniveau knippert):
2.0 L (0.53 US gal, 0.44 Imp.gal)
U1SDD1D0.book Page 14 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 30 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU13933
ZadelOpenen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar “OPEN”.OPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Klap het zadel omhoog.Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achter-
gelaten.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1. Openen.
1. Zadel openZAUM1016
U1SDD1D0.book Page 15 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM