YAMAHA XSR 700 2017 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-16
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg gemors-
te brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU58111
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
2
1
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
14.0 L (3.70 US gal, 3.08 Imp.gal)
Brandstofreserve:
2.7 L (0.71 US gal, 0.59 Imp.gal)
UB34D0D0.book Page 16 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 32 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-17
3
DAU55512
Tankbeluchtingsslang en over-
loopslangAlvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer alle slangen op scheuren
of beschadiging en vervang indien no-
dig.
Controleer voor alle slangen of het uit-
einde ervan niet is verstopt en reinig
indien nodig.
Controleer of alle slangen door de
klem worden geleid.
Controleer of het verfmerkteken op
alle slangen onder de klem is ge-
plaatst.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
1. Overloopslang brandstoftank
2. Tankbeluchtingsslang
3. Klem
4. Oorspronkelijke positie (verfmerkteken)ZAUM1343
1
2
3
4
UB34D0D0.book Page 17 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 33 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-18
3
DAUM3740
ZadelVerwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem
dan linksom en neem het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het zadel in de zadelbevestiging en plaats
de zadelsteun boven het zadelslot. Druk de
achterzijde van het zadel omlaag om het
zadel op zijn plaats te vergrendelen en ver-
wijder dan de sleutel.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUM3640
HelmborgkabelDe helmborgkabel bevindt zich onder het
zadel. Gebruik deze kabel in combinatie
met de schroevendraaier om een helm aan
het voertuig vast te zetten.
Een helm met de helmborgkabel vast-
zetten
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-18.)
2. Verwijder de schroevendraaier uit de
houders door deze vanaf de linkerkant
omhoog te trekken, en verwijder dan
de helmborgkabel van de schroeven-
draaier.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.ZAUM1344
2
1
1. Uitsteeksel
2. Zadelsteun
3. Zadelbevestiging
4. ZadelslotZAUM1373
1
2
4
3
1. Helmborgkabel
2. SchroevendraaierZAUM1359
12
UB34D0D0.book Page 18 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 34 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-19
3
3. Voer de helmborgkabel door de gesp
van de helmkinband.
4. Haak de kabellussen om de schroe-
vendraaier en plaats de schroeven-
draaier dan eerst in de rechter en
vervolgens in de linker houder.OPMERKINGZorg dat de schroevendraaier stevig tussen
de houders is geplaatst en beweeg dan de
kabellussen naar de rechterkant van de
machine alvorens het zadel te installeren.
5. Installeer het duozadel.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met mo-
gelijk verlies van de controle over
de machine en een ongeval tot ge-
volg.
[DWA10162]
Een helm uit de helmborgkabel halen
1. Verwijder het zadel.
2. Verwijder de schroevendraaier en haal
dan de helmborgkabel los van de
helm.
3. Berg de kabel onder het zadel op door
de kabellussen om de schroeven-
draaier te haken, de schroevendraaierin zijn oorspronkelijke positie te instal-
leren en dan de helmborgkabel onder
de zadelbevestiging te plaatsen.
4. Breng het zadel aan.
1. Helmborgkabel
2. Schroevendraaier
3. HouderZAUM1360
12
3
1. Gesp van helmkinband
2. Helmborgkabel
3. SchroevendraaierZAUM1361123
1. Zadelbevestiging
2. Helmborgkabel
3. SchroevendraaierZAUM1362
3
2
1
UB34D0D0.book Page 19 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 35 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-20
3
DAU47001
Schokdemperunit afstellenDeze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
r i n g i n de r i ch t i n g (a ) . D r aa i o m d e v ee r v o o r -
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel met het verlengstuk in de
boordgereedschapsset.
WAARSCHUWING
DWA10222
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan d
e
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-dea-
ler.
1. Verlengstuk
2. Speciale sleutel
3. Stelring veervoorspanning
4. Positie-indicator
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
3
Maximum (hard):
9
7 6
9 8 5 4 3 2 1
3(a)(b)
2
1
4
UB34D0D0.book Page 20 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 36 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-21
3
DAU15306
ZijstandaardDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daaromregelmatig en laat het repareren
door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
DAU57950
StartspersysteemHet startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshen-
delschakelaar en de vrijstandschakelaar
deel uitmaken) heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de zijstandaard is op-
geklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersy-
steem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
UB34D0D0.book Page 21 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 37 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-22
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De startschakelaar/noodstopschakelaar moet op “ ” staan.3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12.
Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.
WAARSCHUWING
UB34D0D0.book Page 22 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 38 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-23
3
DAU70640
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoiresDit voertuig is uitgerust met een gelijk-
stroom kabelstekker voor accessoires.
Raadpleeg uw Yamaha dealer voordat u
accessoires monteert.UB34D0D0.book Page 23 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 39 of 98

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-1
4
DAU15599
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankbeluchtingsslang en overloopslang op obstakels, scheuren of
beschadiging en controleer de slangaansluitingen.3-15, 3-17
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-9
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-11
Vo or re m• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-20
UB34D0D0.book Page 1 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page 40 of 98

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
4
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-20
Koppeling• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-18
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-15, 6-25
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.6-24
Aandrijfketting• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.6-22, 6-24
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-15, 6-18
Rem- en schakelpedalen• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-25
Rem- en koppelingshendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-26 ITEM CONTROLES PAGINA
UB34D0D0.book Page 2 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 100 next >