YAMAHA XT1200ZE 2015 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-36
3
4. Draai de stelknoppen vast.
DAU55424
De voor- en achtervering afstel-
lenDit model is uitgerust met een elektronisch
verstelbaar veringsysteem. De voorspan-
ning van de achterschokdemper en de
veerdemping van zowel de voorvork als de
achterschokdemper kunnen worden afge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in d e instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.Voorspannin g
Wanneer u rijdt met bagage of een passa-
gier, gebruikt u de afstelfunctie voor de
voorspanning om het veringsysteem aan te
passen aan de belasting. Er zijn 4 voor-
spanningsinstellingen.OPMERKING De afstelfunctie voor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer
de motor draait. 
Wanneer u de voorspanningsinstelling
wijzigt, worden ook de veerdempin-
gen van de voor- en achtervering
overeenkomstig aangepast. Zie
“Veerdemping” op pagina 3-38 voor
meer informatie.
 Bediening bij koude temperaturen:
• Bij gebruik van de afstelfunctie voor
de voorspanning mag er geen ge-
wicht rusten op de machine.
• Wanneer u de afstelfunctie voor de
voorspanning gebruikt bij omge-
vingstemperaturen in de buurt van
of lager dan 0 °C (32 °F), kan het
waarschuwingslampje elektronisch
verstelbaar veringsysteem gaan
branden ter bescherming van de
motor van de afstelfunctie voor de
voorspanning.
• De vering werkt nog steeds nor-
maal, alleen kunt u de afstelfunctie
voor de voorspanning niet gebrui-
ken.
• Als u het waarschuwingslampje elektronisch verstelbaar veringsy-
steem wilt terugzetten, wacht u on-
geveer 6 minuten en draait u
vervolgens de sleutel naar “OFF” of
draait u de sleutel direct naar “OFF”
en wacht u vervolgens 6 minuten.
1. Referentiemerkteken
2. Schuifplaat
2
1
U2KBD1D0.book Page 36 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 52 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-37
3
• Als het waarschuwingslampje elek-tronisch verstelbaar veringsysteem
blijft branden, moet u het veringsy-
steem laten controleren door een
Yamaha-dealer.
De voorspanning afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”, start de motor en zet de versnellingsbak ver-
volgens in de vrijstand.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU” om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de voor-
spanning. 3. Gebruik de selectieschakelaar om het
pictogram van de gewenste voor-
spanningsinstelling te selecteren.
Selecteer uit de volgende 4 picto-
grammen de instelling die overeen-
komt met de beladingssituatie. Tijdens het afstellen van de voorspan-
ning toont de informatieweergave een
groep punten die in een cirkel bewe-
gen. Wanneer het geselecteerde pic-
togram weer wordt weergegeven, is
het afstellen van de voorspanning vol-
tooid.1. Functieweergave
2. Afstelling voorspanning
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEARN
132
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
12
1. Alleen bestuurder
2. Bestuurder met bagage
3. Bestuurder met passagier
4. Bestuurder met passagier en bagage1
2
3
4
U2KBD1D0.book Page 37 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 53 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-38
3
Tijdens het afstellen van de voorspanning
kan de informatieweergave als volgt wijzi-
gen.
 Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid of de motor wordt uitgezet ter-
wijl de voorspanning wordt ingesteld,
gaat het volgende pictogram voor de
voorspanningsinstelling knipperen om
u te waarschuwen dat de huidige
voorspanningsinstelling niet overeen-
komt met het pictogram. Als dit ge-
beurt, moet u de voorspanning
opnieuw afstellen. 
Als de machine gaat rijden, gaat het
volgende pictogram voor de voor-
spanningsinstelling knipperen om u te
waarschuwen dat de huidige voor-
spanningsinstelling niet overeenkomt
met het pictogram. Als dit gebeurt,
moet u de machine stoppen en de
voorspanning opnieuw afstellen. 
Als u de voorspanning herhaaldelijk
afstelt, gaat het pictogram voor de
voorspanningsinstelling 4 maal knip-
peren en kunt u de voorspanning niet
afstellen. Wacht ongeveer 6 minuten
totdat de motor van de afstelfunctie
voor de voorspanning is afgekoeld en
probeer de voorspanning vervolgens
opnieuw af te stellen.
Veer dempin g
Binnen elke voorspanningsinstelling zijn er
3 veerdempingsinstellingen: “HARD”
(hard), “STD” (standaard) en “SOFT”
(zacht). Wanneer u de voorspanningsinstel-
ling wijzigt, worden de veerdempingsinstel-
lingen overeenkomstig gewijzigd. (Het
elektronisch verstelbare veringsysteem
wordt automatisch aangepast aan de laatst
ingestelde veerdempingsinstellingen voor
die voorspanningsinstelling.) Als u de veer-
GEARN
GEARN
GEARN
GEARNGEAR1HARD
+3
GEARN
GEARN
GEARN
U2KBD1D0.book Page 38 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 54 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-39
3
demping nauwkeurig wilt afstellen, kunt u
elke veerdempingsinstelling instellen op 7
verschillende niveaus.OPMERKINGAls de voorspanningsinstelling niet juist is
voltooid: De veerdempingsinstelling en het in-
stelniveau knipperen 4 maal en kun-
nen niet worden aangepast als u deze
probeert aan te passen terwijl de ma-
chine stilstaat.
 Het pictogram voor de voorspan-
ningsinstelling knippert en de veer-
demping kan niet worden aangepast
als u deze probeert aan te passen ter-
wijl de machine rijdt. Zorg dat de voorspanning juist is ingesteld
voordat u de veerdemping gaat afstellen.
De veerdemping en het niveau voor deveerdempingsinstelling afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU”
om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de veer-
demping.
3. Gebruik de selectieschakelaar om “HARD”, “STD” of “SOFT” te selecte-
ren. 4. Druk op de menuschakelaar “MENU”.
5. Gebruik de selectieschakelaar om het
gewenste niveau voor de veerdem-
pingsinstelling te selecteren.
1. Veerdempingsinstelling
2. Niveau veerdempingsinstelling
GEARNHARD+3
21
1. Functieweergave
2. Afstelling veerdemping
GEARN
STD0
12
1. Veerdempingsinstelling
1. Niveau veerdempingsinstelling
GEARNHARD 0
1
GEARNHARD
+3
1
U2KBD1D0.book Page 39 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 55 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-40
3
OPMERKINGU kunt de veerdempingsinstelling instellen
op 7 niveaus (+3, +2, +1, 0, –1, –2 en –3).
“+3” is het hardste niveau en “–3” is het
zachtste niveau.6. Druk op de menuschakelaar “MENU”.
Als de machine beweegt terwijl u de veer-
demping afstelt, schakelt de informatie-
weergave naar de weergavemodus.
WAARSCHUWING
DWA16421
De achterschok demperunit is gevul d
met stikstof gas on der ho ge druk. Lees
d e on derstaan de informatie zor gvul dig
d oor alvorens werkzaamhe den uit te
voeren aan d e schokdemperunit.
 Pro beer de gascilin der niet te ope-
nen en b lijf er ver der vanaf.
 Stel de schokd emperunit niet bloot
aan open vuur of een an dere hitte-
b ron. Hier door kan de gas druk zo
hoo g oplopen dat de unit explo-
d eert.
 Voorkom vervormin g of b escha di-
g in g van de cilin der. Scha de aan de
cilin der s zal resulteren in slechte
d empin gsp

restaties.
 Werp een beschad igde of versleten
schok demperunit niet zelf we g.
Bren g d e schok demperunit voor elk
on derhou d naar een Yamaha- dea-
ler.
DAU49702
Ba gag ed ra gersDeze machine is voorzien van een stan-
daardbagagedrager en een extra bagage-
drager onder het duozadel. De extra
bagagedrager vergroot het laadoppervlak
en laadvermogen van de standaardbaga-
gedrager.
Raadpleeg voor het gebruik van de extra
bagagedrager uw Yamaha dealer.
Stan daar dba gag ed ra ger
1. Afstelling veerdemping
2. Veerdempingsinstelling
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEARNHARD
+3
GEAR1HARD
+3
123
1. Standaardbagagedrager
1
U2KBD1D0.book Page 40 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 56 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-41
3
Extra bag ag ed ra ger
WAARSCHUWING
DWA15482
 Overschrij d het maximumlaadge-
wicht van 205 k g (452 l b) voor d e
machine niet.
 Ga niet zitten op d e standaar d- of
extra bag ag ed ra ger en neem er
nooit een passag ier op mee.
 Overschrij d nooit het laa dvermo-
g en van d e standaar dba geg ed ra ger
van 5 k g (11 l b).
 Overschrij d nooit het laa dvermo-
g en van de extra bag ag ed ra ger van
5 k g (11 l b).
LET OP
DCA16822
Til de machine niet op aan een bag ag e-
d ra ger.
DAU49491
Ba gag eriem bevesti gin gEr zijn vier bagageriembevestigingspunten
aangebracht onder het duozadel.
1. Extra bagagedrager
1
1. Bagageriembevestiging
1
U2KBD1D0.book Page 41 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 57 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-42
3
DAU15306
Zijstandaar dDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
d en terwijl de zijstan daar d omlaa g staat
of niet behoorlijk kan wor den op getrok-
ken (of niet omhoo g b lijft), an ders kan d e
zijstan daar d d e gron d raken en zo de
b estuur der aflei den, waar door de ma-
chine mo gelijk on bestuur baar wor dt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuur der te helpen b ij
zijn verantwoor delijkhei d de zijstan-
d aar d op te trekken alvorens we g te rij-
d en. Controleer dit systeem d aaromre
gelmati g en laat het repareren door
e e

n Yamaha d ealer als de werking niet
naar behoren is.
DAU54491
StartspersysteemHet startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshen-
delschakelaar en de vrijstandschakelaar
deel uitmaken) heeft de volgende functies.
 Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de zijstandaard is op-
geklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
 Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
 Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersy-
steem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
U2KBD1D0.book Page 42 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 58 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-43
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De startschakelaar/noodstopschakelaar moet op “ ” staan.3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12.
Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE

Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.

Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
U2KBD1D0.book Page 43 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 59 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-44
3
DAU49453
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires
WAARSCHUWING
DWA14361
Om een elektrische schok of kortsluitin g
te voorkomen, d ient u te controleren of
d e dop op het g elijkstroom aansluitcon-
tact is aan geb racht als het contact niet
wor dt geb ruikt.LET OP
DCA15432
Het accessoire dat is aan gesloten op het
g elijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires ma g niet wor den geb ruikt ter-
wijl de motor uit staat en de belastin g
ma g niet meer b ed ra gen dan 30 W (2.5
A), an ders kan d e zekering d oor bran den
of de accu ontla den raken.Dit voertuig is uitgerust met een gelijk-
stroom aansluitcontact voor accessoires.
Een 12V-accessoire dat is aangesloten op
dit gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires, kan worden gebruikt wanneer
de sleutel in de stand “ON” staat, maar
mag alleen worden gebruikt wanneer de
motor draait. Ge
bruiken van het gelijkstroom aansluit-
contact voor accessoires 1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Verwijder het deksel van het aansluit- contact.
3. Zet het accessoire uit.
4. Plaats de stekker van het accessoire in het aansluitcontact. 5. Draai de sleutel naar “ON” en start de
motor. (Zie pagina 5-1.)
6. Zet het accessoire aan.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
1
1. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoi- res
1
U2KBD1D0.book Page 44 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page 60 of 118

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15598
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval of scha de. Rij d niet met d e machine als u
een pro bleem he bt g evon den. Als een pro bleem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handleid ing, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha d ealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniv
eau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankbeluchtingsslang en overloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en controleer de slangaansluitingen. 3-30, 3-32
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 6-11
Car danolie • Controleer de machine op olielekkage. 6-14
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloe
istof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-15
U2KBD1D0.book Page 1 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 120 next >