YAMAHA XT660Z 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 81 of 100

5. Bevestig de parkeerlichtlampfitting(samen met de gloeilamp) door deze
in te drukken.
6. Monteer het paneel.DAU24350
Ondersteunen van de
motorfiets
Dit model is niet voorzien van een mid-
denbok, neem daarom de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht bij het verwijde-
ren van het voor- en achterwiel of bij het
uitvoeren van ander onderhoud waarbij de
motorfiets rechtop moet staan.
Controleer of de motorfiets stabiel en
horizontaal staat alvorens onderhoud te
verrichten. Onder het motorblok kan een
stevige houten kist gezet worden voor
extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel 1. Stabiliseer de achterzijde van de motorfiets met een motorstandaard
of, als geen andere standaard voor-
handen is, door een krik te plaatsen
onder het frame aan de voorzijde van
het achterwiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond met gebruik van een motorfietsstan-
daard. Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen
onder beide zijden van het frame aan de
voorzijde van het achterwiel, of onder bei-
de uiteinden van de achterbrug.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 81
2BD-F819D-D0.indd 8131/07/12 10:20

Page 82 of 100

DAU44790
VoorwielDWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en
gemonteerd worden.
DAUB1441
Om het voorwiel te verwijderenDWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt
ondersteund, zodat deze niet kan
omvallen.
1. Draai de klembouten van de voor-wielas, de wielas en de remklauw-
bouten los.
1. Wielas
2. Remklauwbout
A. Klembout voorwielas
B. Klembout voorwielas
2. Licht het voorwiel van de grond vol-gens de werkwijze op pagina 6-35.
3. Verwijder aan beide zijden de rem- klauwen door de bouten los te halen.
LET OP: Bekrachtig de rem niet
nadat de remklauwen zijn verwij-
derd, hierdoor worden de remblok-
ken tegen elkaar geknepen.
[DCA11051]
4. Trek de wielas uit en verwijder danhet wiel.
DAUB1472
Aanbrengen van het voorwiel1. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Monteer de remklauwen door de bouten aan te brengen.
OPMERKING3. Kijk of er voldoende afstand tussen de remblokken is voordat de rem-
klauwen over de remschijven worden
gemonteerd.
4. Laat het voorwiel zakken zodat dit opde grond rust.
5. Zet de wielas en de remklauwbouten vast met de voorgeschreven aan-
haalmomenten.
DCAB0061
Zorg dat de rechterremschijf precies
tussen de remblokken is geplaatst om
te voorkomen dat de rem aanloopt. Tik
op de zijkant van de rechtervorkpoot
om de schijf goed te plaatsen.
6. Zet wielasklembout A vast en zetvervolgens klembout B vast met de
voorgeschreven aanhaalmomenten.
LET OP
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 82
2BD-F819D-D0.indd 8231/07/12 10:20

Page 83 of 100

7. Zet klembout A opnieuw vast met hetvoorgeschreven aanhaalmoment.
8. Bekrachtig de remhendel enkele malen en druk vervolgens, terwijl u
de remhendel inhoudt, enkele malen
hard omlaag op het stuur om te con-
troleren of de vork goed werkt.DAU44800
AchterwielDWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en
gemonteerd worden.
DAU25314
Verwijderen van het achterwielDWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt
ondersteund, zodat deze niet kan
omvallen.
1. Draai de wielasmoer los.
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Aandrijfketting
2. Licht het achterwiel van de grondvolgens de werkwijze op pagina
6-35.
3. Verwijder de wielasmoer.
1. Wielas
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Remklauw
4. Draai de borgmoer volledig los aan beide zijden van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijf- ketting volledig in richting (a) en druk
het wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het ach- tertandwiel.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWINGAanhaalmomenten:Wielas: 60 Nm (6,0 m·kgf, 44 ft·lbf)
Klembout voorwielas: 18 Nm (1,8 m·kgf, 13 ft·lbf)
Remklauwbout: 40 Nm (4,0 m·kgf, 29 ft·lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 83
2BD-F819D-D0.indd 8331/07/12 10:20

Page 84 of 100

OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijf-
ketting problemen oplevert, verwijder
dan eerst de wielas en breng het wiel
voldoende omhoog om de ketting
van het achtertandwiel te kunnen
halen.
De aandrijfketting kan niet worden
gesplitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trekde wielas uit en verwijder dan het
wiel. LET OP: Bekrachtig de rem
niet nadat het wiel met de rem-
schijf is verwijderd, hierdoor wor-
den de remblokken tegen elkaar
geknepen.
[DCA11071]
DAUB1450
Om het achterwiel aan te brengen1. Monteer het wiel en de remklauw- steun door de wielas vanaf de linker-
zijde in te steken.
OPMERKING
Controleer of de sleuf in de rem-
klauwsteun over de aanslag op de
achterbrug is geplaatst.
Kijk of er voldoende afstand tussen
de remblokken is voordat u het wiel
aanbrengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op hetachtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan en laat het achterwiel dan zakken zodat dit op
de grond rust.
4. Stel de spanning van de aandrijfket- ting af. (Zie pagina 6-23).
5. Bekrachtig de achterrem enkele malen en zet vervolgens de wielas-
moer vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.DAU25871
Problemen oplossen
Yamaha motorfietsen ondergaan een
grondige inspectie voordat ze vanaf de
fabriek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optreden.
Problemen in de brandstof-, compressie-
of ontstekingssystemen kunnen bijvoor-
beeld de oorzaak zijn van slecht starten of
een afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
motorfiets echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die
beschikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om het
nodige onderhoud aan de motorfiets cor-
rect te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere
levensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
Aanhaalmoment:Wielasmoer: 105 Nm (10,5 m•kgf, 75 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 84
2BD-F819D-D0.indd 8431/07/12 10:20

Page 85 of 100

DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van
het brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explo-
deren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 85
2BD-F819D-D0.indd 8531/07/12 10:20

Page 86 of 100

DAU42131
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
1. BrandstofEr is voldoende brandstof aanwezig.Er is geen brandstof aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.
2. CompressieEr is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.
3. OntstekingSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.
4. AccuDe motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
Droog
NatBedien de elektrische startknop.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 86
2BD-F819D-D0.indd 8631/07/12 10:20

Page 87 of 100

Oververhitte motorDWA10400
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koel\
vloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld e\
en handdoek, aan over de
radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen.
Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en ve\
rwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.
Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-41
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 87
2BD-F819D-D0.indd 8731/07/12 10:20

Page 88 of 100

DAU37833
Matkleur, let opDCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor advies over
wat voor producten gebruikt moeten
worden om het voertuig te reinigen.
Het gebruik van een borsteltje, chemi-
sche producten of reinigingsmiddelen
tijdens het reinigen van deze onderde-
len kan het oppervlak bekrassen of
beschadigen. Ook was moet niet wor-
den aangebracht op een van de mat-
kleurige onderdelen.
DAU26004
Verzorging
De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook kwets-
baarder. Er kan roestvorming en corrosie
optreden, ook al zijn hoogwaardige com-
ponenten gebruikt. Een roestige uitlaat-
pijp valt bij een auto niet zo op, maar doet
bij een motorfiets afbreuk aan het algehe-
le uiterlijk. Regelmatige en correcte ver-
zorging is niet alleen vereist volgens de
garantiebepalingen, maar zorgt ook dat
de motorfiets er langer mooi uit blijft zien,
verlengt de levensduur en verbetert de
prestaties.
Alvorens te reinigen1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is
afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen,
tandwielen, de aandrijfketting en de wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.
Reinigen
DCA10772
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden
gebruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is
vermeld in de gebruiksinstructies.
Spoel vervolgens grondig na met
water, laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende spray
aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen
kunststof delen (zoals stroomlijn-
panelen, framepanelen, kuipruiten,
koplamplenzen, lenzen van de ins-
trumentenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet
afdoende kunnen worden gerei-
nigd, kan een mild reinigingsmid-
del met water worden gebruikt.
LET OP
LET OP
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-1
7
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 88
2BD-F819D-D0.indd 8831/07/12 10:20

Page 89 of 100

Spoel reinigingsmiddelresten
zorgvuldig af met grote hoeveelhe-
den water, aangezien ze de kunst-
stof delen kunnen beschadigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van
doeken of sponzen die in contact
zijn geweest met bijtende of schu-
rende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen of thinner, brandstof
(benzine), roestverwijderingsmid-
delen of corrosieremmers, rem-
vloeistof, antivries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ont-
staan: afdichtingen (van wiel- en
achterbruglagers, voorvork en
remmen), elektrische componen-
ten (kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en ontluch-
tingsslangen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigings-
middelen voor kunststof lateneveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van
de kuipruit om zeker te zijn dat
geen sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild
reinigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of fles-
senborstel voor moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en insec-
tenresten laten gemakkelijker los als de
bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in r
egen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee wegen
in de winter worden bestrooid hebben in
combinatie met water een zeer corrosieve
werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op
bepekelde wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en een mild reinigingsmiddel nadat
de motor is afgekoeld. LET OP:
Gebruik geen warm water, dit ver-
snelt de corrosieve werking van
het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corro- siewerend middel aan op alle meta-
len delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle- ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om verch- roomde, aluminium en roestvrijstalen
delen te doen glanzen, ook het uit-
laatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 89
2BD-F819D-D0.indd 8931/07/12 10:20

Page 90 of 100

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7aan te brengen op alle metalen
delen, ook op ver
chroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
5. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen alvorens deze te stallen of af te dek-
ken.
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de con-
trole over de machine.
Controleer of er geen olie of was
op de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een nor-
male remschijfreiniger of aceton
en spoel de banden schoon met
lauw water en een mild reinigings-
middel. Test de remwerking en het
weggedrag van de machine in
bochten voordat u met hoge snel-
heden gaat rijden.
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of
een vochtig klimaat kan de koplam-
plens beslagen raken. Inschakelen
van de koplamp gedurende een kor-
te periode zal helpen bij de verwijde-
ring van het vocht.
DAUM1902
Stalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig
tegen stof met een luchtdoorlatende stal-
linghoes. Zorg ervoor dat de motor en het
uitlaatsysteem zijn afgekoeld alvorens de
motorfiets af te dekken.
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroorza-
ken.
Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:1. Volg alle instructies op in de para- graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
LET OP
LET OP
WAARSCHUWING
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 90
2BD-F819D-D0.indd 9031/07/12 10:20

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >