YAMAHA XV1900A 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3

Gedurende de eerste 5 km/h (3 mi/h)
na het tanken geeft de brandstofni-veaumeter niet het juiste niveau aan.
Kilometerteller, rittellers, ritteller voor
brandstofreserve en klok
Druk op de knop “SELECT” om de weerga-
ve te laten wisselen tussen de kilometertel-
lermodus “ODO”, de rittellermodi “TRIP 1”
en “TRIP 2”, en de klokweergave in de on-
derstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-drukken van de knop “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers, kilometer-
teller en klok:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok →
ODO → F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de knop “SELECT”
te drukken en houdt u daarna de knop “RE-
SET” minstens 1 seconde lang ingedrukt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
De klok op tijd zetten:
1. Druk op de knop “SELECT” om te wis-
selen naar de klokweergave.2. Druk minstens twee seconden tegelijk
op de knoppen “SELECT” en “RES-
ET”.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, druk dan op de knop “RESET” om
de uren in te stellen.
4. Druk op de knop “SELECT”, en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de knop “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de knop “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.
Zelfdiagnosesystemen
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje motorstoring bran-
den en geeft het kilometer/ritteller/klok-dis-
play een foutcode van twee cijfers aan.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
display een foutcode van twee cijfers weer.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve/klok
1. Klok
U5C4D1D0.book Page 7 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 22 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
OPMERKING:Als het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het kilometerteller/ritteller/klok-display
foutcodes weergeeft, noteer deze dan en
vraag een Yamaha dealer om de machine
te controleren.
LET OP:
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
Helderheidsregeling
Voor de onderstaande componenten kan
de helderheid worden ingesteld:
het multifunctionele display (nummer
“1”)

het LCD (nummer “2”)

de naalden van snelheidsmeter, toe-
renteller en brandstofniveaumeter
(nummer “3”)
Selecteer de helderheidsregeling als volgt.
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de knop “SELECT” in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de knop “SE-
LECT” los.
nummer “1” wordt weergegeven.
4. Stel de helderheid van het multifunc-
tionele display in door op de knop “RE-
SET” te drukken.
5. Druk op de knop “SELECT” om het
LCD te selecteren.
nummer “2” wordt weergegeven.
1. Paneel multifunctioneel display
2. LCD
3. Naald snelheidsmeter
4. Toerentellernaald
5. Naald brandstofniveaumeter
1. Paneel multifunctioneel display
2. Nummer
3. Helderheidsniveau
U5C4D1D0.book Page 8 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 23 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Stel de helderheid van het LCD in door
op de knop “RESET” te drukken.
6. Druk op de knop “SELECT” om de
naalden van snelheidsmeter, toeren-
teller en brandstofniveaumeter te se-
lecteren.
nummer “3” wordt weergegeven.
Stel de helderheid van de naalden van
snelheidsmeter, toerenteller en brand-
stofniveaumeter in door op de knop
“RESET” te drukken.7. Druk op de knop “SELECT”.
Het kilometerteller/ritteller/klok-dis-
play keert terug naar de vorige weer-
gavemodus.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
1. LCD
2. Nummer
3. Helderheidsniveau
1. Naald snelheidsmeter
2. Toerentellernaald
3. Naald brandstofniveaumeter
4. Nummer
5. Helderheidsniveau
U5C4D1D0.book Page 9 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 24 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU40750
Dimlicht- “/”/lichtsignaal- “”
schakelaar
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
Om een grootlichtsignaal te geven drukt u
op de dimlichtzijde “” van de dimlicht-
schakelaar terwijl de koplamp op dimlicht
staat.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
1. Dimlicht- “/”/lichtsignaal- “” scha-
kelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “”
3. Startknop “”U5C4D1D0.book Page 10 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 25 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
LET OP:
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-18.)
DAU12880
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.OPMERKING:Gebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-kelen.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
U5C4D1D0.book Page 11 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 26 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13120
Tankdop Verwijderen van de tankdop
Schuif het slotplaatje open, steek de sleutel
in het slot en draai hem dan een kwartslag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het “”-
merkteken naar voren toe.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Remhendel
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2.“”-merkteken
3. Ontgrendelen.
4. Vergrendelen.
U5C4D1D0.book Page 12 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 27 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10130
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is aangebracht.
DAU13211
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING
DWA10880

Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.

Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13390
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SUPER-
BENZINE
Inhoud brandstoftank:
17.0 L (4.49 US gal) (3.74 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brandstof-
niveau gaat branden):
3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal)
U5C4D1D0.book Page 13 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 28 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU13411
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.

Controleer de tankbeluchtingsslang op
scheuren of beschadiging en vervang
indien nodig.

Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die indien nodig.
DAU13431
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.

Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.

Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
1. Tankbeluchtingsslang
U5C4D1D0.book Page 14 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 29 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU34042
Bestuurderszadel Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast,
trek het zadel aan de voorzijde om-
hoog en neem dan het zadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het zadel in de zadelbevesti-
ging, zoals getoond in de afbeelding.2. Druk het zadel aan de voorzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU38341
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
bestuurderszadel. Naast de boordgereed-
schapsset is een helmborgkabel aange-
bracht waarmee een helm aan de
helmbevestiging kan worden bevestigd.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-15.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka-
bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellus over de helmbe-
vestiging.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging
2. Helmborgkabel
U5C4D1D0.book Page 15 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page 30 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
3. Plaats de helm aan de linkerzijde van
de machine, en breng het bestuur-
derszadel aan.LET OP:
DCA15330
Zorg ervoor dat u de helm aan de linker-
zijde van het voertuig plaatst. Sommige
helmen kunnen door hun grootte of
vorm in aanraking komen met de uitlaat-
demper wanneer ze aan de rechterzijdeworden geplaatst.
WAARSCHUWING
DWA10160
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en eenongeval niet uitgesloten is.
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het bestuurderszadel, haal de
helmborgkabel los van de helmbevestiging
en de helm, en breng het zadel weer aan.
DAU38401
Afstellen van de schokdemperu-
nit Deze schokdemperunit is uitgerust met een
stelmoer voor veervoorspanning.LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelmoer in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te ver-
lagen en zo de vering zachter te ma-
ken de stelmoer in de richting (b).
1. Helmborgkabel
2. Helm
1. Borgmoer
2. Stelmoer veervoorspanning
U5C4D1D0.book Page 16 Monday, November 13, 2006 2:45 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 90 next >