YAMAHA XVS650A 2002 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
Starten van de motor ......................................................................... 5-1
Starten van een warme motor ........................................................... 5-2
Schakelen van versnellingen ............................................................. 5-3
Aanbevolen schakelpunten (alleen voor Zwitserland) ....................... 5-4
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ............................................. 5-4
Inrijperiode ........................................................................................ 5-5
Parkeren ............................................................................................ 5-5
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 42 of 108

5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
_ 
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.

Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.

Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
_
DAU04192*
Starten van de motor Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.

De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
_ 
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-18.

Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
_
1. Draai de kraanhendel in “ON”.
2. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:_ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. _4. Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie pagina 3-10
voor de bediening van de choke.)
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 43 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
5. Start de motor door de startknop in te
drukken.OPMERKING:_ Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden aaaneen draaien. _
DCA00101
LET OP:_ Als de contactsleutel naar “ON” wordt
gedraaid moet het waarschuwings-
lampje voor motorstoring enkele secon-
den branden en dan doven. Als het
waarschuwingslampje voor motorsto-
ring na starten gaat branden of knippert,
zet dan de motor onmiddellijk af envraag een Yamaha dealer het zelfdia-
gnosesysteem te testen.
_6. Zet na het starten van de motor de
chokeknop tot halverwege terug.
DCA00055
LET OP:_ De motor gaat het langst mee als hij
steeds eerst warmdraait alvorens weg te
rijden. Trek nooit snel op terwijl de mo-
tor nog koud is! _7. Zet de choke uit zodra de motor warm
is.OPMERKING:_ De motor is warm wanneer hij normaal rea-
geert op de gasbediening terwijl de choke
uit is gezet. _
DAU01258
Starten van een warme motor Volg dezelfde procedure als bij starten van
een koude motor, alleen is het gebruik van
de choke niet nodig als de motor warm is.
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 44 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU00423
Schakelen van versnellingen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING:_ Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken. _
DC000048
LET OP:_ 
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.

Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
_
1. Schakelpedaal
N. VrijstandXVS650
1. Schakelpedaal
N. VrijstandXVS650A
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 45 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU02941
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.CF-01DOPMERKING:_ Wanneer ineens twee versnellingen tegelijk
wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bijvoor-
beeld minderen tot 35 km/u bij terugscha-
kelen van de 4e naar de 2e versnelling). _
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Laat de motor goed warmdraaien.

Zet de choke zo snel mogelijk uit.

Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.

Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.

Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1e→
2e
2e→
3e
3e→
4e
4e→
5e23
36
50
60
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 46 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU01128
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende infor-
matie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar worden
belast. De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de juiste be-
drijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tijdens deze
periode nooit langdurig volgas en vermijd
ook andere manoeuvres die tot oververhit-
ting van de motor kunnen leiden.
DAU01171*
0–1.000 km
Rijd niet langdurig met de gasgreep meer
dan 1/3 open gedraaid.
1.000–1.600 km
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij
halverwege opengedraaid.
DC000056*
LET OP:_ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie en de cardanolie wor-
den ververst en het oliefilterelement
worden vervangen. _1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000049
LET OP:_ Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren. _
DAU00457
Parkeren Zet om te parkeren de motor af, neem de
sleutel uit het contactslot en draai dan de
benzinekraan naar “OFF”.
DW000058
WAARSCHUWING
_ 
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.

Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 47 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Stroomlijnpanelen verwijderen en aanbrengen ... 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-7
Motorolie en oliefilterelement ............................... 6-9
Cardanolie ......................................................... 6-12
Reinigen van het luchtfilterelement .................... 6-13
Afstellen van de carburateurs ............................ 6-14
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-15
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-15
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-16
Banden .............................................................. 6-16
Spaakwielen ...................................................... 6-19
Afstellen van de vrije slag van de
koppelingshendel ............................................. 6-19
Afstellen van de vrije slag van de remhendel .... 6-20
Afstellen van de stand en de vrije slag van het
rempedaal ........................................................ 6-21
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................ 6-22
Controleren van de voorremblokken en de
achterremschoenen ......................................... 6-23
Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-24Verversen van remvloeistof ............................... 6-25
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-25
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-25
Controleren en smeren van rem- en
schakelpedalen ............................................... 6-26
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-26
Controleren en smeren van de zijstandaard ..... 6-27
Controleren van de voorvork ............................. 6-27
Controle van stuursysteem ............................... 6-28
Controleren van wiellagers ................................ 6-29
Accu .................................................................. 6-29
Zekeringen vervangen ...................................... 6-31
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-32
Vervangen van gloeilampen voor
richtingaanwijzer of remlicht/achterlicht .......... 6-33
Ondersteunen van de motorfiets ....................... 6-34
Voorwiel ............................................................. 6-35
Achterwiel ......................................................... 6-36
Storingzoeken ................................................... 6-38
Storingzoekschema .......................................... 6-39
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 48 of 108

6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar. Door periodiek inspecties, afstel-
lingen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig
en efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn slechts
te beschouwen als algemene richtlijn voor
normale rijomstandigheden. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
_ Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent. _
DAU01129
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment. (Zie pagina 3-13
voor de werkwijze bij het openen van het
opbergcompartiment.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.OPMERKING:_ Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn. _
DW000063
WAARSCHUWING
_ Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt. _
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 49 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:_ 
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.

Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.

Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_CP-03DNR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.√√√√ √
2*BrandstoffilterControleer de conditie.√√
3 BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.√√
Vervangen.√√
4*KleppenKlepspeling controleren.
Afstellen.√√√√
5 LuchtfilterelementReinigen.√√
Vervangen.√√
6 KoppelingWerking controleren.
Afstellen.√√√√√
7*VoorremWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8*AchterremWerking controleren en vrije slag remhendel afstellen.√√√√√ √
Remschoenen vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page 50 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
9
*RemslangControleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
10*WielenControleren op slingering, losse spaken en
beschadigingen.
Spaken zo nodig vastzetten.√√√√
11*BandenControleren op correcte profieldiepte en op schade.
Zo nodig vervangen.
Bandspanning controleren.
Zo nodig corrigeren.√√√√ √
12*WiellagersLager controleren op losheid of schade.√√√√
13*SwingarmControleren op werking en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
14*BalhoofdlagersControleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
15*FramebevestigingenControleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 ZijstandaardWerking controleren.
Smeren.√√√√ √
17*ZijstandaardschakelaarWerking controleren.√√√√√ √
18*VoorvorkControleren op werking en olielekkage.√√√√
19*SchokdemperunitControleren op werking en schokdemper op olielekkage.√√√√
20*CarburateursChokebediening controleren.
Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.√√√√√ √
21 MotorolieVerversen.√√√√√ √
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 110 next >