YAMAHA XVS650A 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 86

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
lijk letsel veroorzaken. Start de motor
alleen in de open lucht of in een ruimte
die voldoende ventilatie heeft.

Zet de motor altijd uit voordat u de mo-
torfiets onbeheerd achterlaat en neem
de sleutel uit het contactslot. Let op het
volgende als u de motor gaat parke-
ren:
De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen heet zijn, parkeer de motorfiets
daarom op een plek waar voetgan-
gers en kinderen hier geen last van
hebben.
Parkeer de motor niet op een helling
of op een zachte ondergrond, om
omvallen te voorkomen.
Parkeer de motor niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.

Als u de motor in een ander voertuig
vervoert, zorg dan dat deze rechtop
staat en de brandstofkraan op “ON” of
“RES” (onderdruktype)/“OFF” (hand-
matig type) staat. Als de motor schuin
staat, kan er benzine uit de carbura-
teur of de brandstoftank stromen.

Roep onmiddellijk medische hulp in
nadat u benzine heeft ingeslikt, veel
benzinedamp heeft ingeademd of ben-
zine in uw ogen is terecht gekomen.Morst u benzine op uw huid of kleding,
spoel de bewuste plek dan direct met
zeepwater en trek andere kleding aan.
U5SCD1D0.book Page 4 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 12 of 86

BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10410
Aanzicht linkerzijde1. Schakelpedaal (pagina 3-7)
2. Brandstofkraan (pagina 3-10)
3. Chokeknop (pagina 3-11)
4. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-13)
5. Helmbevestiging (pagina 3-12)
6. Opbergcompartiment (pagina 3-12)
7. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)U5SCD1D0.book Page 1 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 13 of 86

BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde1. Oliefilterelement (pagina 6-8)
2. Accu (pagina 6-25)
3. Zekeringen (pagina 6-27)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
5. Luchtfilterelement (pagina 6-12)
6. Rempedaal (pagina 3-7)
U5SCD1D0.book Page 2 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 14 of 86

BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Koppelingshendel (pagina 3-6)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-5)
3. Snelheidsmeterunit (pagina 3-5)
4. Tankdop (pagina 3-8)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-5)
6. Gasgreep (pagina 6-14)
7. Remhendel (pagina 3-7)U5SCD1D0.book Page 3 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 15 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU26890
Startblokkeersysteem Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)

twee standaardsleutels (met een zwart
bovendeel) die opnieuw kunnen wor-
den gecodeerd

een transponder (die is geïntegreerd in
de codeersleutel)

een startblokkeereenheid

de ontstekingsmodule

een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP:
DCA11820

BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VERLO-
REN RAAKT! Als de codeersleutel
verloren raakt, is het niet meer mo-
gelijk om de standaardsleutels op-
nieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wanneer
de codeersleutel vereist is (bijvoor-
beeld als er een nieuwe standaards-
leutel wordt gemaakt of alle sleutels
verloren zijn geraakt) moet het vol-
ledige startblokkeersysteem wor-den vervangen. Het is daarom aan
te bevelen een van de twee stan-
daardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel te bewaren op een
veilige plaats.

Dompel de sleutels niet onder in
water.

Stel de sleutels niet bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.

Houd de sleutels uit de buurt van
magneten (inclusief, maar niet uit-
sluitend, producten zoals luidspre-
kers etc.).

Plaats geen zware voorwerpen op
de sleutels.

Probeer niet de sleutels te slijpen of
de vorm ervan te veranderen.

Probeer niet het kunststof boven-
deel van de sleutels open te maken.

Bevestig niet meer dan één sleutel
van hetzelfde startblokkersysteem
aan een sleutelring.

Houd de standaardsleutels en sleu-
tels van andere startblokkeersyste-
men uit de buurt van de
codeersleutel van dit voertuig.

Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van het
contactslot, deze kunnen signaal-storing veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
U5SCD1D0.book Page 1 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 16 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU10471
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld.OPMERKING:Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood bo-
vendeel) op een veilige plaats om verlies te
voorkomen en gebruik de sleutel uitsluitend
voor het opnieuw coderen van de stan-daardsleutels.
DAU33590
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-
den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.OPMERKING:De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs alsde motor afslaat.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.1. Drukken.
2. Draaien.
U5SCD1D0.book Page 2 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 17 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”of naar “LOCK” draait.
DAU33000
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden. De alarmver-
lichting en richtingaanwijzers kunnen wor-
den ingeschakeld, maar alle andere
elektrische systemen zijn uit. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-den raken.
DAU11001
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Controlelampje grootlicht “”
2. Controlelampje richtingaanwijzers “”
3. Vrijstandcontrolelampje “”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
5. Controlelampje startblokkering “”
U5SCD1D0.book Page 3 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 18 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11500
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha-dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha-dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU27020
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de contactsleutel naar
“ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
OPMERKING:Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is dan zal het controlelampje in een bepaald
patroon knipperen wanneer de contactsleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid. Vraag in dat
geval een Yamaha dealer het zelfdiagnose-
systeem te controleren. Als het controle-
lampje eerst vijfmaal langzaam knippert en
dan herhaaldelijk tweemaal snel, betreft het
mogelijk een signaalstoring. Als deze foutzich voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
U5SCD1D0.book Page 4 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 19 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU11630
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale
afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de af-
stand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tank-
stops te plannen.
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12342
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Terugstelknop tripmeter
2. Snelheidsmeter
3. Kilometerteller
4. Ritteller
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “”
3. Startknop “”
U5SCD1D0.book Page 5 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 20 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12731
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP:
DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accuontladen raken.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-15.)1. Koppelingshendel
U5SCD1D0.book Page 6 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 90 next >