YAMAHA XVS650A 2004 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU18660
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
20*CarburateursControleer de werking van de choke.
Stel het stationair toerental en de synchronisatie af.√√√√√ √
21 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.√√√√√ √
22 OliefilterelementVervangen.√√√
23 CardanolieControleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.√√ √
Verversen.√√√
24*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√ √
25Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
26*Gaskabelhuis en gas-
kabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
27*Uitlaatdemper en uit-
laatpijpControleer of de schroefklem goed vastzit.√√√√√
28*Lampen, richtingaan-
wijzers en schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
U5SCD1D0.book Page 4 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 42 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U5SCD1D0.book Page 5 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 43 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU18771
Panelen verwijderen en
aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU19192
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en haal het paneel los.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
DAU19151
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de bout en trek het paneel los zo-
als getoond.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout aan.
1. Paneel A
1. Paneel B
1. Bout
1. Bout
U5SCD1D0.book Page 6 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 44 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU19543
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven met behulp van de bougiesleutel
uit de boordgereedschapsset.Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode licht
tot gemiddeld bruin verkleurd is (de
ideale kleur als normaal met de machi-
ne wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:Wanneer een bougie een heel andere kleur
vertoont, is de motor mogelijk defect. Pro-
beer dergelijke problemen niet zelf vast te
stellen. Laat in plaats daarvan uw motorfietsnakijken door een Yamaha dealer.
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang indien nodig.
1. Bougiedop
1. Bougiesleutel
U5SCD1D0.book Page 7 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 45 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
DAU19741
Motorolie en oliefilterelement Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKIN
G:
Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan. Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR7EA-9
DENSO/X22EPR-U9
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
U5SCD1D0.book Page 8 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 46 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKIN
G:
Sla de stappen 4–7 over als het oliefilterele-ment niet wordt vervangen.
4. Verwijder het buitenste en binnenste
oliefilterdeksel door de bouten te ver-
wijderen.5. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
6. Breng een nieuw oliefilterelement aan
en de o-ring.
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Olievuldop
1. Olieaftapplug
1. Buitenste oliefilterdeksel
2. Bout
1. Binnenste oliefilterdeksel
2. Bout
1. Oliefilterelement
2. O-ring
U5SCD1D0.book Page 9 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 47 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
7. Monteer de oliefilterdeksels door de
bouten aan te brengen en zet ze dan
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKING:Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.
9. Vul de voorgeschreven hoeveelheid
en aanbevolen soort motorolie bij en
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU20020
Cardanolie Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. Laat de ma-
chine controleren en repareren door een
Yamaha dealer als er lekkage wordt aange-
troffen. Controleer verder als volgt het ni-
veau van de cardanolie en ververs de olie
volgens de intervaltijden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
WAARSCHUWING
DWA10370
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
Zorg dat er geen olie op de bandenof wielen terechtkomt.
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Plaats de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze verticaal.
OPMERKING:
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is. Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2.60 L (2.75 US qt) (2.29 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
2.80 L (2.96 US qt) (2.46 Imp.qt)
U5SCD1D0.book Page 10 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 48 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
Zorg dat de machine rechtop staat
wanneer u het olieniveau controleert.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief wordenafgelezen.
2. Verwijder de olievulplug en controleer
het olieniveau in het cardanhuis.
OPMERKING:Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-pening staan.
3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correcte
niveau.Verversen van de cardanolie
1. Plaats een oliecarter onder het car-
danhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
2. Verwijder de olievulplug en de aftap-
plug om de olie uit het cardanhuis af te
tappen.
3. Breng de olieaftapplug voor het car-
danhuis aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
OPMERKING:GL4 is een kwaliteitsaanduiding. Een car-
danolie met de aanduiding GL5 of GL6 magook worden gebruikt.
5. Breng de vulplug aan en zet hem vast.6. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
1. Aftapplug cardanolie
2. Vulplug cardanolie
3. Correct olieniveau
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 1.7 ft·lbf)
Aanbevolen cardanolie:
Cardanolie SAE 80 (API GL4) of mul-
tigrade-cardanolie SAE 80W-90
Oliehoeveelheid:
0.19 L (0.20 US qt) (0.17 Imp.qt)
U5SCD1D0.book Page 11 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 49 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU33380
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement los.
3. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals afgebeeld. Vervang het luchtfil-
terelement als dit beschadigd is.4. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis zoals in de afbeelding.
LET OP:
DCA10480
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige slij-
tage bij de zuiger(s) en/of de cilin-der(s).
5. Monteer het deksel van het luchtfilter-
huis door de merkstrepen in lijn te
brengen en installeer dan de schroe-
ven.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Luchtfilterelement
1. Houder luchtfilterelement
2. Uitsteeksel
3. Sleuf
1. Lijn merktekens uit
U5SCD1D0.book Page 12 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 50 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
OPMERKING:Als stof of water zich in de aftapslang van
het luchtfilter heeft opgehoopt, verwijder
dan de slangklem en de plug om de slangleeg te laten lopen.
DAU21290
Afstellen van de carburateurs De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Laat daarom de
meeste carburateurafstellingen over aan
een Yamaha dealer die over de benodigde
vakkennis en ervaring beschikt. De afstel-
ling die in het volgende hoofdstuk is be-
schreven, wordt echter als onderdeel van
het routineonderhoud beschouwd en kan
wel door de eigenaar worden uitgevoerd.LET OP:
DCA10560
De carburateurs werden op de Yamaha
fabriek ingesteld en uitgebreid getest.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor achteruitgaan of wordt de motor be-schadigd.
DAU21340
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstelling
te verrichten.OPMERKING:
De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.
Een diagnosetoerenteller is nodig omdeze afstelling uit te voeren.
1. Bevestig de toerenteller aan de bou-
giekabel.
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit indien nodig volgens de specifi-
catie af door de gasklepstelschroef te
verdraaien. Draai de schroef in de rich-
ting (a) om het stationair toerental te
verhogen. Draai de schroef in de rich-
ting (b) om het stationair toerental te
verlagen.
1. Aftapslang luchtfilterU5SCD1D0.book Page 13 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM