YAMAHA XVS650A 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU23200
Controleren en smeren van
zijstandaard De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10730
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of terepareren.
DAU23271
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U5SCD1D0.book Page 24 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 62 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU23390
Accu De accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-6.)
Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel
U5SCD1D0.book Page 25 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 63 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
WAARSCHUWING
DWA10760

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de machine lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad volledig bij en zet hem dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630

Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen toe-
stand weg te bergen kan permanen-
te accuschade ontstaan.

Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichteaccu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu op
te laden.
U5SCD1D0.book Page 26 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 64 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU33400
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering, de zekering voor het par-
keerlicht en het kastje met zekeringen de
voor afzonderlijke circuits bevinden zich
achter paneel B. (Zie pagina 6-6.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering parkeerlichten
2. Zekeringenkastje
3. Hoofdzekering
4. Reservehoofdzekering
1. Zekering parkeerlichten
2. Koplampzekering
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering carburateurverwarming
6. Zekering ontstekingsmodule
7. Backup-zekering (voor kilometerteller en
startblokkeersysteem)
8. Reservezekering
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering carburateurverwarming:
15.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering ontstekingsmodule:
5.0 A
U5SCD1D0.book Page 27 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 65 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
DAU23780
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal dan
de defecte gloeilamp los.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Schroef
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
U5SCD1D0.book Page 28 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 66 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24281
Een richtingaanwijzergloeilamp
of de gloeilamp in
remlicht/achterlicht vervangen 1. Verwijder de lamplens door de schroe-
ven te verwijderen.2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
LET OP:
DCA10680
Zet de schroeven niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Schroef
U5SCD1D0.book Page 29 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 67 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU33411
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze in te drukken
en linksom te draaien.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting (samen met de
gloeilamp) aan door deze in te drukken
en rechtsom te draaien tot hij stuit.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Schroef
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
U5SCD1D0.book Page 30 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 68 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAU24360
Voorwiel
DAU24660
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820

Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.

Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Maak de snelheidsmeterkabel los van
het voorwiel.
2. Draai de klembout op de voorwielas
los.
3. Verwijder de rubber dop en haal dan
de wielas los.4. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-30.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
DAU24921
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en het de tand-
wieloverbrenging voor de snelheids-
meter zodanig aan elkaar dat de
nokjes in de sleuven vallen.2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
OPMERKING:Controleer of er voldoende afstand bestaat
tussen de remblokken alvorens de rem-
schijf ertussen te schuiven; de sleuf in de
tandwieloverbrenging voor de snelheids-
meter moet over de aanslag op de vorkpootvallen.
3. Steek de wielas naar binnen.
4. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
5. Zet de wielas en de wielasklembout
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment en breng dan de rubber dop
aan.
1. Snelheidsmeterkabel
1. Rubber dop
2. Wielas
3. Klembout voorwielas
1. Tandwieloverbrenging snelheidsmeter
2. Snelheidsmeterkabel
3. Borging
U5SCD1D0.book Page 31 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 69 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
6. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
7. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
DAU25080
Achterwiel
DAU25141
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820

Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.

Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasmoer los.
2. Haal de remankerstang los van de re-
mankerplaat door de bout en de moer
te verwijderen.
3. Draai de bevestigingsmoer van de re-
mankerstang los bij de achterbrug.4. Verwijder de stelmoer waarmee de
vrije slag van het rempedaal wordt af-
gesteld en haal dan de rempedaal-
stang los van de remnokhefboom.
5. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-6.)
6. Verwijder de bouten waarmee het car-
danhuis aan de achterbrug is beves-
tigd. Aanhaalmomenten:
Wielas:
59 Nm (5.9 m·kgf, 43 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
1. Wielasmoer
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
2. Remnokhefboom
3. Bout en moer (ankerplaat)
4. Remankerstang
5. Moer (achterbrug)
6. Rempedaalstang
U5SCD1D0.book Page 32 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page 70 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
7. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-30.
8. Ondersteun de cardanas en trek tege-
lijkertijd het achterwiel naar achteren
om de volgende onderdelen als com-
plete unit te verwijderen: wiel, wielas,
cardanhuis en de cardanas.OPMERKING:Ondersteun de cardanas terwijl deze naarbuiten wordt getrokken.
DAU25511
Aanbrengen van het achterwiel
1. Breng het achterwiel, de wielas, het
cardanhuis en de cardanas aan door
het wiel naar voren te drukken en decardanas te geleiden in de kruiskoppe-
ling van de uitgaande versnellingsba-
kas.
2. Breng de bouten in het cardanhuis
aan.
3. Monteer de rempedaalstang aan de
remnokhefboom en breng dan de stel-
moer voor vrije rempedaalslag aan op
de rempedaalstang.
4. Monteer de remankerstangbout en
moer aan de remankerplaat.
5. Monteer het paneel.
6. Laat het achterwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
7. Zet de wielasmoer, de cardanhuisbou-
ten en de remankerstangmoeren vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.8. Stel de vrije slag van het rempedaal af.
(Zie pagina 6-19.)
WAARSCHUWING
DWA10660
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempedaal-slag.
1. Bout
2. Cardanhuis
1. Kruiskoppeling uitgaande versnellingsbakas
2. Cardanas
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
92 Nm (9.2 m·kgf, 67 ft·lbf)
Bout cardanhuis:
74 Nm (7.4 m·kgf, 54 ft·lbf)
Bevestigingsmoer remankerstang:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
U5SCD1D0.book Page 33 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 next >