YAMAHA YBR125 2006 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 82
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
Start de motor nooit in een afgesloten
ruimte en laat hem dan niet draaien.
De uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
al heel snel bewusteloosheid of dode-
lijk letsel veroorzaken. Start de motor
alleen in de open lucht of in een ruimte
die voldoende ventilatie heeft.
Zet de motor altijd uit voordat u de mo-
torfiets onbeheerd achterlaat en neem
de sleutel uit het contactslot. Let op het
volgende als u de motor gaat parke-
ren:
De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen heet zijn, parkeer de motorfiets
daarom op een plek waar voetgan-
gers en kinderen hier geen last van
hebben.
Parkeer de motor niet op een helling
of op een zachte ondergrond, om
omvallen te voorkomen.
Parkeer de motor niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.
Als u de motor in een ander voertuig
vervoert, zorg dan dat deze rechtop
staat en de brandstofkraan op “ON” of
“RES” (onderdruktype)/“OFF” (hand-
matig type) staat. Als de machine
schuin staat, kan er benzine uit de car-
burateur of de brandstoftank stromen.
Roep onmiddellijk medische hulp in
als u benzine heeft ingeslikt, veel ben-
zinedamp heeft ingeademd of benzine
in uw ogen is terechtgekomen. Morst u
benzine op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met zeep-
water en trek andere kleding aan.
U3D9D0D0.book Page 4 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 12 of 82
BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10410
Aanzicht linkerzijde1. Koplamp (pagina 6-30)
2. Brandstofkraan (pagina 3-7)
3. Zekering (pagina 6-29)
4. Accu (pagina 6-27)
5. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
6. Bagageriembevestiging (pagina 3-10)
7. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-9)
8. Olieaftapplug (pagina 6-10)9. Schakelpedaal (pagina 3-4)U3D9D0D0.book Page 1 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 13 of 82
BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde1. Bagagedrager (pagina 3-10)
2. Luchtfilterelement (pagina 6-11)
3. Olievuldop (pagina 6-10)
4. Rempedaal (pagina 3-5)
5. Kickstarter (pagina 3-9)
6. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-9)
7. Bagageriembevestiging (pagina 3-10)
U3D9D0D0.book Page 2 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 14 of 82
BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Koppelingshendel (pagina 3-4)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-3)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Snelheidsmeter (pagina 3-2)
5. Brandstofniveaumeter (pagina 3-3)
6. Toerenteller (pagina 3-3)
7. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-3)
8. Remhendel (pagina 3-5)9. Gasgreep (pagina 6-14)
10.Tankdop (pagina 3-5)U3D9D0D0.book Page 3 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 15 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU33590
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-
den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.OPMERKING:De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs alsde motor afslaat.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”of naar “LOCK” draait.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Drukken.
2. Draaien.
U3D9D0D0.book Page 1 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 16 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU10980
Controlelampjes
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11630
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale
afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de af-
stand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tank-
stops te plannen.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
2. Vrijstandcontrolelampje “”
3. Controlelampje grootlicht “”
4. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Ritteller
4. Terugstelknop tripmeter
U3D9D0D0.book Page 2 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 17 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU11851
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 10000 tpm en hoger
DAU37050
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
aanwijsnaald bij de rode lijn staat, is er nog
ca. 3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal) in de
tank aanwezig. Vul in dat geval zo snel mo-
gelijk brandstof bij.OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
De contactsleutel moet naar “ON” ge-
draaid zijn om ervoor te zorgen dat de
brandstofniveaumeter een nauwkeuri-
ge aflezing van het brandstofniveaugeeft.
DAU12343
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1. Brandstofniveaumeter
2. Rode streep
1. Dimlichtschakelaar “/”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
1. Startknop “”
U3D9D0D0.book Page 3 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 18 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU31640
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-10.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
U3D9D0D0.book Page 4 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 19 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13000
Tankdop Verwijderen van de tankdop
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
1. Remhendel
1. Rempedaal
1. Ontgrendelen.
U3D9D0D0.book Page 5 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 20 of 82
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11140
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is aangebracht.
DAU13220
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Steek om te tan-
ken het mondstuk van de pompslang in de
vulopening van de brandstoftank en vul tot
onderaan de vulpijp, zoals getoond in de af-
beelding.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
12.0 L (3.17 US gal) (2.64 Imp.gal)
Brandstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal)
U3D9D0D0.book Page 6 Monday, December 27, 2004 10:35 AM