YAMAHA YBR125 2006 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt opgeborgen, moet het soortelijk
gewicht van de elektrolyt minstens
eens per maand worden gecontro-
leerd; laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen en kijk of de ontluchtingsslang
de juiste ligging heeft, in goede condi-
tie verkeert en niet verstopt of afge-
kneld is.LET OP:
DCA10600
Als de ligging van de ontluchtingsslang
zodanig is dat het frame wordt blootge-
steld aan elektrolyt of aan accugassen,
kan het frame structurele en uitwendigeschade ondergaan.
DAU23502
Zekering vervangen De hoofdzekeringhouder bevindt zich ach-
ter paneel B. (Zie pagina 6-6.)
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering
Voorgeschreven zekering:
15.0 A
U3D9D0D0.book Page 29 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 62 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU37280
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Haak de fittinghouder voor de koplam-
pgloeilamp los en verwijder dan de fit-
ting voor de koplampgloeilamp
(samen met de gloeilamp) door de fit-
ting naar buiten te trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Schroef
1. Fittinghouder koplampgloeilamp
1. Koplampgloeilamp
U3D9D0D0.book Page 30 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 63 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Bevestig de fitting voor de koplamp-
gloeilamp met de fittinghouder.
7. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
8. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU37090
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijderen van het stroomlijnpaneel.
(Zie pagina 6-6.)
2. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
LET OP:
DCA10680
Zet de schroeven niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
U3D9D0D0.book Page 31 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 64 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
DAU24202
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
DAU37270
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
1. Schroef
1. Schroef
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1. Gloeilamp parkeerlicht
U3D9D0D0.book Page 32 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 65 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
DAU24360
Voorwiel
DAU37041
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Maak de snelheidsmeterkabel los van
het voorwiel.
3. Verwijder de rubber doppen van de uit-
einden van de wielas door ze los te
trekken.4. Verwijder de wielasmoer en de onder-
legring.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
1. Snelheidsmeterkabel
1. Rubber dop
2. Wielasmoer
3. Ring
1. Rubber dop
2. Wielas
3. Ring
U3D9D0D0.book Page 33 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 66 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
DAU37030
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en de tandwielo-
verbrenging voor de snelheidsmeter
zodanig aan elkaar dat de nokjes in de
sleuven vallen.
2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.OPMERKING:Controleer of er voldoende afstand bestaat
tussen de remblokken alvorens de rem-
schijf ertussen te schuiven; de sleuf in detandwieloverbrenging voor de snelheids-
meter moet over de aanslag op de vorkpoot
vallen.
3. Steek de wielas in en zorg ervoor dat
de onderlegring aan de linkerzijde met
de schuine kant naar buiten wordt aan-
gebracht. Monteer dan de wielasmoer.
4. Haal de motorfiets van de middenbok,
zodat het voorwiel op de grond rust.
5. Zet de wielasmoer vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment en breng
dan beide rubber doppen aan, zodat
ze over de onderlegringen passen.6. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
7. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
1. Tandwieloverbrenging snelheidsmeter
1. Bevestiging snelheidsmeterunitAanhaalmoment:
Wielasmoer:
59 Nm (5.9 m·kgf, 43 ft·lbf)
U3D9D0D0.book Page 34 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 67 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
6
DAU25080
Achterwiel
DAU37180
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasmoer los en de moer
van de remankerstang bij de reman-
kerplaat.
2. Haal de remankerstang los van de re-
mankerplaat door de splitpen, de moer
en de bout te verwijderen.3. Zet de motorfiets op de middenbok.
4. Verwijder de stelmoer waarmee de
vrije slag van het rempedaal wordt af-
gesteld en haal dan de rempedaal-
stang los van de remnokhefboom.5. Draai de borgmoer op de kettingspan-
ner en de stelbout voor kettingspan-
ning aan beide uiteinden van de
achterbrug los.
1. Wielasmoer
2. Remankerstang
3. Splitpen remankerstang
4. Remankerstangmoer en -bout
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
2. Rempedaalstang
3. Remnokhefboom
1. Wielas
2. Borgmoer kettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
U3D9D0D0.book Page 35 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 68 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
6
6. Verwijder de wielasmoer en trek dan
de voorwielas los.
7. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.OPMERKIN
G:
De aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-ren en aan te brengen.
8. Verwijder het wiel.
DAU37191
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel door de wielas vanaf
de linkerzijde in te steken.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Monteer de rempedaalstang aan de
remnokhefboom en breng dan de stel-
moer voor vrije rempedaalslag aan op
de rempedaalstang.
5. Koppel de remankerstang aan de re-
mankerplaat door de bout en moer
aan te brengen.
6. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-22.)
7. Haal de motorfiets van de middenbok
zodat het achterwiel op de grond rust.8. Zet de bevestigingsmoer van de re-
mankerstang en de wielasmoer vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Breng een nieuwe splitpen aan.
10. Stel de vrije slag van het rempedaal af.
(Zie pagina 6-19.)
WAARSCHUWING
DWA10660
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempedaal-slag.
DAU25850
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In het volgende storingzoekschema is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn. Aanhaalmomenten:
Bevestigingsmoer remankerstang:
19 Nm (1.9 m·kgf, 13 ft·lbf)
Wielasmoer:
91 Nm (9.1 m·kgf, 66 ft·lbf)
U3D9D0D0.book Page 36 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 69 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
6
DAU25962
Storingzoekschema
WAARSCHUWING
DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de accuvloeistof, vul bij,
controleer de aansluitingen.
DroogNat
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.
U3D9D0D0.book Page 37 Monday, December 27, 2004 10:35 AM
Page 70 of 82
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-1
7
DAU26000
Verzorging De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roestvor-
ming en corrosie, ook al zijn hoogwaardige
componenten gebruikt. Een roestige uitlaat-
pijp valt bij een auto niet zo op, bij een mo-
torfiets is dit echter nadelig voor de algehele
aanblik. Regelmatige en correcte verzor-
ging is niet alleen vereist volgens de garan-
tiebepalingen, maar verzekert ook een fraai
uiterlijk van de machine, verlengt de levens-
duur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, tandwielen, de
aandrijfketting en de wielassen. Spoel
vuil en ontvetter altijd af met water.Reinigen
LET OP:
DCA10770
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel het
betreffende gebied grondig schoon
met water, laat direct drogen en
breng daarna een corrosiewerende
spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de stroomlijnpanelen, fra-
mepanelen en andere kunststof de-
len worden beschadigd. Gebruik
alleen een zachte, schone doek of
een spons met zachte zeep en water
om kunststof delen te reinigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.
U3D9D0D0.book Page 1 Monday, December 27, 2004 10:35 AM