YAMAHA YBR125 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Page 31 of 82
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16810
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16830
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
gedurende de eerste 1000 km (600 mi) niet
te zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit langdu-
rig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU37250
0–500 km (0–300 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 6000
tpm draaien.
Zet de motor steeds af nadat hij een uur
heeft gedraaid en laat hem dan vijf tot tien
minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoerental.
Laat de motor niet steeds in één vaste stand
van de gasgreep draaien.
500–1000 km (300–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 7500
tpm draaien.
Gebruik de motor in alle versnellingen,
maar draai het gas nooit helemaal open.
LET OP:
DCA10280
Nadat 1000 km (600 mi) is afgelegd moetde motorolie worden ververst.
1000 km (600 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.LET OP:
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine tecontroleren.
U27SD0D0.book Page 3 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 32 of 82
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU17212
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10310
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de machinezou dan kunnen omvallen.
LET OP:
DCA10380
Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras ofnabij ander ontvlambaar materiaal.U27SD0D0.book Page 4 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 33 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
6
DAU17240
De eigenaar is verplicht de optimale veilig-
heid te waarborgen. Door periodiek inspec-
ties, afstellingen en smeerbeurten uit te
laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine
in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
diek smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WORDEN
VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
WAARSCHUWING
DWA10320
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermeeniet echt vertrouwd bent.
DAU17340
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden ach-
ter paneel A. (Zie pagina 6-6.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.OPMERKING:Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaaldewerkzaamheden vereist zijn.
WAARSCHUWING
DWA10350
Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken.
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat uzelf wijzigingen aanbrengt.
1. Boordgereedschapsset
1
U27SD0D0.book Page 1 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 34 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU17715
Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2 BougieControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n tie l e nControleer de klepspeling.
Afstellen.√√√√
4 LuchtfilterelementReinigen.√√
Vervangen.√√
5 KoppelingControleer de werking.
Afstellen.√√√√√
6*VoorremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
U27SD0D0.book Page 2 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 35 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
7*AchterremControleer de werking en stel de
speling van het rempedaal af.√√√√√√
Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8*RemslangControleer op scheurtjes en be-
schadigingen.√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
9*WielenControleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
10*BandenControleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
11*WiellagersControleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
12*Bussen scharnier-
punt achterbrugControleer de bussen op loszitten.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
13 AandrijfkettingControleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze
grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen.Elke 1000 km (600 mi) en na elke wasbeurt of rit in de regen
14*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi) NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U27SD0D0.book Page 3 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 36 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
15*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
16Scharnieras van
remhendelSmeren met siliconenvet.√√√√√
17Scharnieras van
rempedaalSmeren met lithiumvet.√√√√√
18Scharnieras van
koppelingshendelSmeren met lithiumvet.√√√√√
19Zijstandaard, mid-
denbokControleer de werking.
Smeren.√√√√√
20*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√
21*VoorvorkControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
22*SchokdemperunitsControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
23*BrandstofinjectieControleer het stationair toerental.√√√√√√
24 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
25*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√
26Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)U27SD0D0.book Page 4 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 37 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU18660
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
27*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
28*LuchtinlaatsysteemControleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op be-
schadiging.
Vervang beschadigde onderde-
len indien nodig.√√√√√
29*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U27SD0D0.book Page 5 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 38 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU18771
Panelen verwijderen en aanbren-
gen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU36961
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Schuif het slotplaatje open, steek de
sleutel in het slot en draai hem dan
een kwartslag rechtsom.2. Laat de sleutel in het slot zitten, trek
het paneel aan de voorzijde naar bui-
ten en schuif het paneel dan naar vo-
ren om het aan de achterzijde los te
maken.
Aanbrengen van het paneel
1. Bevestig het paneel aan de achterzij-
de en druk dan de voorzijde van het
paneel aan terwijl de sleutel nog in het
slot zit.
1. Paneel A
1
1. Paneel B
1. Afdekplaatje paneelslot
2. Ontgrendelen.
1
1
2
U27SD0D0.book Page 6 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 39 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
2. Terwijl u het paneel naar binnen drukt,
draait u de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neemt u de sleutel
eruit, en sluit u daarna het slotplaatje.
DAU37070
Paneel B
Verwijderen van het paneel1. Verwijder de schroef.
2. Trek het paneel aan de voorzijde naar
buiten en schuif het paneel dan naar
voren om het aan de achterzijde los te
maken.Aanbrengen van het paneel
1. Bevestig het paneel aan de achterzij-
de en druk dan de voorzijde van het
paneel aan.
2. Breng de schroef aan.
DAU19603
Controleren van de bougie De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat gemakkelijk te controleren is. Door hitte
en aanslag slijten bougies op de lange duur.
Daarom moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het periodieke
onderhouds- en smeerschema. Bovendien
kan aan het uiterlijk van de bougie de con-
ditie van de motor worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.
1. Schroef
1
1. Bougiedop
11
U27SD0D0.book Page 7 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 40 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur bij nor-
maal gebruik van de machine).OPMERKIN
G:
Wanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamahadealer.
2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR6HSA1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U27SD0D0.book Page 8 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM