YAMAHA YBR125 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 31 of 80
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16830
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
gedurende de eerste 1000 km (600 mi) niet
te zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit langdu-
rig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU37252
0–500 km (0–300 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 6000
tpm draaien.
Zet de motor steeds af nadat deze een uur
heeft gedraaid en laat deze dan vijf tot tien
minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoerental.
Laat de motor niet steeds in één vaste stand
van de gasgreep draaien.
500–1000 km (300–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 7500
tpm draaien.Gebruik de motor in alle versnellingen,
maar draai het gas nooit helemaal open.
LET OP: Na 1000 km (600 mi) moet de
motorolie worden ververst.
[DCA10281]
1000 km (600 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.LET OP
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine tecontroleren.
DAU17213
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10311
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-den kunnen vatten.
U3D9D2D0.book Page 3 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 32 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAU17241
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de intervalperioden voor on-
derhoud moeten worden verkort afhankelijk
van het weer, het terrein, de geografische
locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15121
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-1 voor meer in-formatie over koolmonoxide.
DAU17341
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden ach-
ter paneel B. (Zie pagina 6-6.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaaldewerkzaamheden vereist zijn.1. Boordgereedschapsset
U3D9D2D0.book Page 1 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 33 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU46870
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46920
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2 Bougie Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n ti e le n Controleer de klepspeling.
Afstellen.√√√√
4*Brandstofinjectie Controleer het stationair toerental.√√√√√√
5*Luchtinlaatsysteem Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op be-
schadiging.
Vervang beschadigde onderde-
len indien nodig.√√√√√
U3D9D2D0.book Page 2 Tuesday, November 11, 2008 11:12 AM
Page 34 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU17716
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1 LuchtfilterelementReinigen.√√
Vervangen.√√
2 KoppelingControleer de werking.
Afstellen.√√√√√
3*VoorremControleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*AchterremControleer de werking en stel de
speling van het rempedaal af.√√√√√√
Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*RemslangControleer op scheurtjes en be-
schadigingen.√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
6*WielenControleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
7*BandenControleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
8*WiellagersControleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
U3D9D2D0.book Page 3 Tuesday, November 11, 2008 11:12 AM
Page 35 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
9*Bussen scharnier-
punt achterbrugControleer de bussen op loszitten.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
10 AandrijfkettingControleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze
grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen.Elke 1000 km (600 mi) en na elke wasbeurt of rit in de regen
11*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
12*Framebevestigin-
genControleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
13Zijstandaard, mid-
denbokControleer de werking.
Smeren.√√√√√
14*Zijstandaardscha-
kelaarControleer de werking.√√√√√√
15*Vo o r v o r kControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
16*SchokdemperunitsControleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
17 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
18*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U3D9D2D0.book Page 4 Tuesday, November 11, 2008 11:12 AM
Page 36 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
DAU18660
OPMERKING
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
19Bewegende delen
en kabelsSmeren.√√√√√
20*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.√√√√√
21*Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)U3D9D2D0.book Page 5 Tuesday, November 11, 2008 11:12 AM
Page 37 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
DAU18771
Panelen verwijderen en aanbren-
gen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU37070
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Verwijder de schroef.2. Trek het paneel aan de voorzijde naar
buiten en schuif het paneel dan naar
voren om het aan de achterzijde los te
maken.
Aanbrengen van het paneel
1. Bevestig het paneel aan de achterzij-
de en druk dan de voorzijde van het
paneel aan.
2. Breng de schroef aan.
1. Paneel A
1. Paneel B
1. Schroef
U3D9D2D0.book Page 6 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 38 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU36961
Paneel B
Verwijderen van het paneel1. Schuif het slotplaatje open, steek de
sleutel in het slot en draai hem dan
een kwartslag rechtsom.
2. Laat de sleutel in het slot zitten, trek
het paneel aan de voorzijde naar bui-
ten en schuif het paneel dan naar vo-
ren om het aan de achterzijde los te
maken.Aanbrengen van het paneel
1. Bevestig het paneel aan de achterzij-
de en druk dan de voorzijde van het
paneel aan terwijl de sleutel nog in het
slot zit.
2. Terwijl u het paneel naar binnen drukt,
draait u de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neemt u de sleutel
eruit, en sluit u daarna het slotplaatje.
DAU19603
Controleren van de bougie De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat gemakkelijk te controleren is. Door hitte
en aanslag slijten bougies op de lange duur.
Daarom moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het periodieke
onderhouds- en smeerschema. Bovendien
kan aan het uiterlijk van de bougie de con-
ditie van de motor worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.
1. Afdekplaatje paneelslot
2. Ontgrendelen.
1. Bougiedop
U3D9D2D0.book Page 7 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 39 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur bij nor-
maal gebruik van de machine).OPMERKIN
G
Wanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamahadealer.
2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR6HSA
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U3D9D2D0.book Page 8 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 40 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU37172
Motorolie Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKIN
G
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.1. Olievuldop
1. Peilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olieaftapplug
2. Olieopvangbak
U3D9D2D0.book Page 9 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM