YAMAHA YBR125 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 41 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
4. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
5. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de motorolievuldop aan en
zet deze vast.LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.6. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
7. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU37122
Luchtfilterelement reinigen Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-6.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Verwijder het luchtfilterelement. Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1.00 L (1.06 US qt, 0.88 Imp.qt)1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
U3D9D2D0.book Page 10 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 42 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Verwijder de filterspons uit het luchtfil-
terelement.
5. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil met perslucht aan
de gaaszijde weg, zoals afgebeeld.
Vervang het luchtfilterelement als dit
beschadigd is.6. Reinig de filterspons met oplosmiddel
en wring dan het overgebleven oplos-
middel uit. Laat de filterspons eerst
drogen voordat u hem in het luchtfilte-
relement aanbrengt. Vervang de filter-
spons indien deze beschadigd is.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen
een speciaal reinigingsmiddel voor
onderdelen. Gebruik geen benzine
of oplosmiddelen met een laag ont-
vlammingspunt om het risico op
brand of explosie te vermijden.
[DWA10431]
LET OP: Spring voorzichtig
om met het sponsmateriaal en ver-
draai het niet om beschadiging te
voorkomen.
[DCA15101]
7. Breng de filterspons in het luchtfiltere-
lement aan en monteer dan het lucht-
filterelement in het luchtfilterhuis. LET
OP: Zorg ervoor dat het filterele-
ment goed aanligt in het luchtfilter-
huis. Laat de motor nooit draaien
met het luchtfilterelement uitgeno-
men, hierdoor kunnen de zuiger(s)
en/of cilinder(s) overmatig versle-
ten raken.
[DCA10481]
8. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
9. Controleer of zich in de slang aan de
onderzijde van het luchtfilterhuis stof
of water heeft verzameld en maak in-
dien nodig de slang leeg door de klem
en dan de plug te verwijderen.
1. Filterspons
2. Luchtfilterelement
1. Luchtfilterelement
1
U3D9D2D0.book Page 11 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 43 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
10. Breng de plug aan in de slang en in-
stalleer dan de slangklem.
11. Monteer het paneel.
DAU44734
Stationair toerental controleren Controleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
DAU21370
Speling van de gaskabel afstel-
len De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–7.0
mm (0.12–0.28 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en stel deze indien nodig
als volgt af.OPMERKINGHet stationair toerental moet correct zijn af-
gesteld voordat de gaskabelspeling wordtgecontroleerd en afgesteld.
1. Draai de borgmoer los.
1. Klem
2. Plug luchtfilteraftapslang
Stationair toerental:
1300–1500 tpm
1. Vrije slag gaskabel
2. Borgmoer
3. Stelmoer
U3D9D2D0.book Page 12 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 44 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
2. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer gaskabelspeling. Draai de stel-
moer richting (b) voor minder gaska-
belspeling.
3. Draai de borgmoer aan.
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21562
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10501
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
U3D9D2D0.book Page 13 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 45 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden.
WAARSCHUWING
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leidentot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10470
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden, Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Vo o r :
175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
90–196 kg (198–432 lb):
Vo o r :
175 kPa (1.75 kgf/cm², 25 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
Maximale belasting*:
196 kg (432 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
2.75-18 42P
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C-910
Achterband:
Maat:
90/90-18 57P
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C-905
U3D9D2D0.book Page 14 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 46 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-ring beschikt.
DAU21960
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren, of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU22043
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelbout richting (b) voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.1. Borgmoer
2. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
3. Vrije slag van koppelingshendel
U3D9D2D0.book Page 15 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 47 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen4–7 overslaan.
4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting (a) om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij het carter vast.8. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel vast en schuif de rubber
afdekking weer naar de oorspronkelij-
ke positie.
DAUT1221
Vrije slag van voorremhendel
controleren De vrije slag van de remhendel dient 0.0–
7.0 mm (0.00–0.28 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en laat indien no-
dig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
WAARSCHUWING
DWA10641
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsys-
teem vóór gebruik van het voertuig
nakijken of repareren door een Yamahadealer.
1. Borgmoer (carter)
2. Stelmoer voor vrije slag remhendel (carter)
1. Vrije slag remhendel
U3D9D2D0.book Page 16 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 48 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
DAU39812
Vrije slag van rempedaal afstel-
len De vrije slag van het rempedaal dient 20.0–
30.0 mm (0.79–1.18 in) te bedragen, geme-
ten aan het uiteinde van het pedaal, zoals
getoond. Controleer de vrije slag van het
rempedaal regelmatig en stel indien nodig
als volgt af.
Draai de stelmoer op de rempedaalstang
richting (a) voor meer vrije slag van het rem-
pedaal. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van het rempedaal.
WAARSCHUWING
DWA10680
Controleer altijd de vrije slag van
het rempedaal na het spannen van
de ketting of na het verwijderen en
monteren van het achterwiel.
Vraag een Yamaha dealer de afstel-
ling te doen als de juiste afstelling
niet haalbaar is volgens de be-
schreven werkwijze.
Controleer de werking van het rem-
licht na het afstellen van de vrijerempedaalslag.
DAU22292
Remlichtschakelaar afstellen Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal, moet oplichten nét voordat de
remmen aangrijpen. Stel indien nodig de
remlichtschakelaar als volgt af.
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-6.)
2. Terwijl de stelmoer wordt gedraaid,
moet de remlichtschakelaar op zijn
plaats worden gehouden. Draai de
stelmoer in de richting (a) om het rem-
licht eerder te laten branden. Draai de
stelmoer in de richting (b) om het rem-
licht later te laten branden.
3. Monteer het paneel.
1. Vrije slag rempedaal
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
U3D9D2D0.book Page 17 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 49 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
DAU22380
Controleren van voorremblokken
en achterremschoenen De voorremblokken en achterremschoenen
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groeven om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroevenvrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU43170
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator bij de slijtagelimiet komt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
DAU37001
Controleren van remvloeistofni-
veau voorrem Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
1. Slijtage-indicator remblok
1. Slijtagelimiet van remschoen
2. Slijtage-indicator remschoen
1
2
1. Merkstreep minimumniveau
U3D9D2D0.book Page 18 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM
Page 50 of 80
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
Zorg bij het controleren van het rem-
vloeistofniveau dat de bovenzijde van
de hoofdremcilinder horizontaal is
door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
OPMERKINGGebruik DOT 3 als DOT 4 niet leverbaar is.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kookpunt
van de remvloeistof aanzienlijk verla-
gen zodat dampbelvorming kan optre-
den.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU22721
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar. Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
U3D9D2D0.book Page 19 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM