YAMAHA YBR125 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22793
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel enkele malen
rond en zoek de stand waarin de ket-
ting het meest strak staat.
4. Meet de spanning van de aandrijfket-
ting zoals getoond.5. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU37113
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Draai de stelmoer voor de vrije rempe-
daalslag, de bevestigingsmoer van de
remankerstang en de wielasmoer los.
2. Draai de borgmoer los op de kettings-
panner, op beide uiteinden van de
achterbrug.
3. Draai de stelbout op beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stelboutop beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKIN
G
Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beidestelmoeren dezelfde positie hebben.
1. Spanning aandrijfkettingSpanning aandrijfketting:
20.0–30.0 mm (0.79–1.18 in)
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer kettingspanner
3. Wielasmoer
4. Bevestigingsmoer remankerstang
5. Stelmoer vrije slag rempedaal
1. Uitlijnmerktekens
2. Borgmoer kettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
U3D9D2D0.book Page 20 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 52 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
4. Draai beide borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer en de bevesti-
gingsmoer van de remankerstang vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
5. Stel de vrije slag van het rempedaal af.
(Zie pagina 6-17.)
WAARSCHUWING
DWA10660
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempedaal-slag.
DAU23023
Aandrijfketting reinigen en sme-
ren De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10581
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassenof ermee in de regen is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op de
aandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11111]DAU23101
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenkabel kan de kabel-
werking hinderen en leiden tot roestvor-
ming op de binnenkabel. Vervang een
beschadigde kabel zo snel mogelijk om
onveilige omstandigheden te voorko-
men.
[DWA10721]
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
80 Nm (8.0 m·kgf, 58 ft·lbf)
Bevestigingsmoer remankerstang:
19 Nm (1.9 m·kgf, 13 ft·lbf)
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U3D9D2D0.book Page 21 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 53 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
DAU23111
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU44271
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
DAU23142
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U3D9D2D0.book Page 22 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 54 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU23213
Middenbok en zijstandaard con-
troleren en smeren De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10741
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functionerende middenbok of zijstan-
daard kan het wegdek raken en u aflei-
den, waardoor u de controle over demachine kunt verliezen. Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U3D9D2D0.book Page 23 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 55 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
DAUM1650
De achterbrugscharnierpunten
smeren Het achterbrugscharnierpunt moet worden
gesmeerd volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren. Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U3D9D2D0.book Page 24 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 56 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU45511
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU23385
Accu De accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-6.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.LET OP
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu wordentoegebracht.1. Accu
2. Negatieve accupool
3. Positieve accupool
U3D9D2D0.book Page 25 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 57 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
WAARSCHUWING
DWA10760

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamahadealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
U3D9D2D0.book Page 26 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 58 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU43212
Zekering vervangen De zekering bevindt zich achter paneel B.
(Zie pagina 6-6.)
Om toegang tot de zekering te krijgen ver-
wijdert u de stekker van het startmotorre-
lais.De reservezekering bevindt zich aan de
achterzijde van de startmotorrelaishouder.
Om toegang tot de reservezekering te krij-
gen verwijdert u het startmotorrelais (sa-
men met de houder) door het naar buiten te
trekken en vervolgens om te draaien.
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Stekker van startmotorrelais
1. Zekering
1. Reservezekering
Voorgeschreven zekering:
15.0 A
U3D9D2D0.book Page 27 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 59 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU43191
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekjegedrenkt in alcohol of thinner.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.2. Verwijder de afdekking van de kop-
lampgloeilampfitting.
3. Verwijder de fitting van de koplamp-
gloeilamp (samen met de gloeilamp)
door deze linksom te draaien.4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
5. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Afdekking van de koplampgloeilampfitting
1. Koplampgloeilampfitting
1. Koplampgloeilamp
1
U3D9D2D0.book Page 28 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page 60 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
7. Monteer de afdekking van de koplam-
pgloeilampfitting.
8. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
9. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24133
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen. LET OP: Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]
1. Schroef
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
U3D9D2D0.book Page 29 Wednesday, November 5, 2008 2:25 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 next >