YAMAHA YBR125 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAUM1653
Achterbru gscharnierpunten
smerenDe achterbrugscharnierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU23273
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de con ditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werkin g te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
Aan
bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
Aan bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
U51DD1D0.book Page 27 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 62 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
LET OP
DCA10591
Als schade wor dt gevon den of de voor-
vork niet soepel beweeg t, vraag d an een
Yamaha dealer te repareren of te con-
troleren.
DAU45512
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het on-
derste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiella gersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
U51DD1D0.book Page 28 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 63 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU23389
AccuDe accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is g iftig en g evaarlijk om-
d at het zwavelzuur bevat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met de hui d,
o gen of kle din g en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhed en na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink g rote hoeveel-
he den water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel ged uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, si garetten e. d. uit
d e buu
rt van d e accu en zor g voor
vol doen de ventilatie bij acculad en
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10621
Pro beer nooit om celaf dichtin gen op de
accu te verwij deren, hier door kan per-
manente scha de aan d e accu wor den
toe geb racht.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Acid )-accu is een speci-
ale acculad er (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le accula der raakt de accu b eschadigd.Om de accu op te b ergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voor dat u d e accu verwij-
d ert de sleutel naar “OFF” en haal
d an eerst d e negatieve ka bel en
d aarna de positieve ka bel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
1. Accu
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Positieve accukabel (rood)123
U51DD1D0.book Page 29 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 64 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
3. Laad de accu volledig bij alvorens teinstalleren. LET OP: Draai voor dat u
d e accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervolg ens eerst de
positieve ka bel en d aarna de neg a-
tieve ka bel aan.
[DCA16841]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.LET OP
DCA16531
Hou d d e accu stee ds op gelad en. Stallen
van een ontla den accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
DAU43214
Zekerin g vervan genDe zekering bevindt zich achter paneel B.
(Zie pagina 6-8.)
Om toegang tot de zekering te krijgen
maakt u de stekker van het startmotorrelais
los. De reservezekering bevindt zich aan de
achterzijde van de st
artmotorrelaishouder.
Om toegang tot de reservezekering te krij-
gen verwijdert u het startmotorrelais (sa-
men met de houder) door het naar buiten te
trekken en vervolgens om te draaien.
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand. 1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge1. Stekker van startmotorrelais
1. Zekering
2. Houder startmotorrelais
3. Startmotorrelais
1
2 3
1. Reservezekering
2. Houder startmotorrelais
3. Startmotorrelais
1
2 3
U51DD1D0.book Page 30 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 65 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
schade aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU49112
Koplamp gloeilamp vervan genDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het glas van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij blijft,
an ders kan de doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het g loeilampglas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e kopl
amplens.
Ge bruik geen koplamp gloeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
1. Verwijder het koplamppaneel samen
met de koplampunit door de bouten te
verwijderen en het geheel naar voren
te trekken.
Voo r
geschreven zekerin g:
15.0 A1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Bout
1
1
U51DD1D0.book Page 31 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 66 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
2. Maak de koplampstekker los en ver-wijder dan de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los en ver- wijder dan de defecte gloeilamp. 4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit dan de koplampstekker aan.
6. Monteer het koplamppaneel (samen
met de koplampunit) door het geheel
in de oorspronkelijke positie te plaat-
sen en dan de bouten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea- ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.
DAU24134
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervan gen1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
1. Bout
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1
1
2
1. Gloeilamphouder
1
1. Schroef
U51DD1D0.book Page 32 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 67 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe- ven aan te brengen. LET OP: Draai de
schroeven niet te vast, hier door kan
d e lens b reken.
[DCA10682] DAU24205
Gloeilamp in richtin
gaanwijzer
vervan gen1. Verwijder de lamplens van de richting-
aanwijzer door de schroeven te verwij-
deren.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP: Draai d e
schroef niet te vast, hier door kan de
lens breken.
[DCA11192] DAU45226
Parkeerlicht
gloeilamp vervan genVervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit. (Zie pagina
6-31.)
2. Verwijder de parkeerlichtfitting (samen met de gloeilamp) door deze uit te
trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
1. Schroef
1
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
U51DD1D0.book Page 33 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 68 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Breng de koplampunit aan.
DAU24361
Voorwiel
DAU56302
Om het voorwiel te verwij deren
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt on der-
steun d, zo dat deze niet kan omvallen.1. Verwijder de rubber dop en draai dan
de wielasmoer terug.
2. Zet de motorfiets op de middenbok.
3. Maak de snelheidsmeterkabel los van het voorwiel. 4. Verwijder de wielasmoer en de onder-
legring.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel. LET OP: Bekrachti g d e rem
niet terwijl het wiel en de remschijf
zijn verwij der d, an ders wor den de
rem blokken te gen elkaar g eperst.
[DCA11073]
1. Parkeerlichtgloeilamp
1
1. Rubber dop
2. Wielasmoer
3. Ring
1. Snelheidsmeterkabel
1. Wielas
1
U51DD1D0.book Page 34 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 69 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
Aanbren gen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en de tand- wieloverbrenging voor de snelheids-
meter zodanig aan elkaar dat de
nokjes in de sleuven vallen.
2. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.OPMERKINGControleer of er voldoende afstand bestaat
tussen de remblokken alvorens de rem-
schijf ertussen te schuiven; de sleuf in de
tandwieloverbrenging voor de snelheids-
meter moet over de aanslag op de vork-
poot vallen.
3. Steek de wielas in en breng vervol-gens de onderlegring en wielasmoer
aan.
4. Haal de motorfiets van de middenbok, zodat het voorwiel op de grond staat
en klap daarna de zijstandaard om-
laag.
5. Zet de wielasmoer vast met het voor- geschreven aanhaalmoment en breng
dan de rubber dop aan, zodat hij over
de onderlegring past.
6. Bekrachtig de voorrem en druk het stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert. 7. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
1. Tandwieloverbrenging snelheidsmeter
1. Bevestiging snelheidsmeterunit
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:59 Nm (5.9 m·kgf, 43 ft·lbf)
U51DD1D0.book Page 35 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 70 of 86
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
DAU25081
Achterwiel
DAU56650
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt on der-
steun d, zo dat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los en de moer
van de remankerstang bij de reman-
kerplaat.
2. Haal de remankerstang los van de re- mankerplaat door de splitpen van de
remankerstang, de moer en de bout te
verwijderen. 3. Zet de motorfiets op de middenbok.
4. Verwijder de stelmoer waarmee de
vrije slag van het rempedaal wordt af-
gesteld en haal dan de rempedaal-
stang los van de remnokhefboom. 5. Draai de borgmoer op de kettingspan-
ner en de stelbout voor kettingspan-
ning aan beide uiteinden van de
achterbrug los.
1. Wielasmoer
2. Remankerstang
3. Remankerstangmoer en -bout
4. Splitpen remankerstang
13
2
4
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
2. Rempedaalstang
3. Remnokhefboom
1. Wielas
2. Borgmoer kettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
3
1
2
U51DD1D0.book Page 36 Friday, August 30, 2013 9:02 AM