YAMAHA YZF-R1 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strakste
gedeelte in de aandrijfketting; meet nu
de doorbuiging van de ketting zoals af-
gebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU03608
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de swingarm.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de swingarm richting
a. Draai om
de aandrijfketting losser te stellen de
stelbout aan beide uiteinden van de
swingarm richting
b en druk vervol-
gens het achterwiel naar voren.
OPMERKING:_ Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben. _
DC000096
LET OP:_ Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven. _3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
a. Doorbuiging aandrijfketting
Doorbuiging aandrijfketting:
40–50 mm
1. Wielasmoer
2. Stelbout van de doorbuiging aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf)
D_5pw.book Page 28 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 82 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
DAU03006
Smeren van de aandrijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
DC000097
LET OP:_ De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden. _1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
LET OP:_ Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreini-
ger of hogedrukreiniger of met niet-ge-
schikte ontvetters. _
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor O-ring kettin-
gen.
DCA00052
LET OP:_ Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen. _
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
D_5pw.book Page 29 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 83 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU03164
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendel De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden ge-
smeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
D_5pw.book Page 30 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 84 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAU03163
Smeren van het rempedaal De werking van het rempedaal moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het pedaalscharnierpunt moet zo nodig
worden gesmeerd.
DAU03165
Controleren en smeren van de
zijstandaard De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten zo nodig wor-
den gesmeerd.
DW000113
WAARSCHUWING
_ Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. _
DAU02939
Controleren van de voorvork De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt te worden gecontroleerd
op de aangegeven tijden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van de conditie
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen. _Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
D_5pw.book Page 31 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 85 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
Controleren van de werking
1. Plaats de motorfiets op een horizonta-
le ondergrond en houd hem verticaal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DC000098
LET OP:_ Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren. _
DAU00794
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen. _
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
D_5pw.book Page 32 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 86 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
DAU01144
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU01291
Accu Deze motorfiets is uitgerust met een per-
manent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontro-
leerd en er hoeft geen gedistilleerd water te
worden bijgevuld.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
DW000116
WAARSCHUWING
_
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden ver-
oorzaakt. Vermijd contact met de
huid, ogen of kleding en bescherm
uw ogen altijd bij werkzaamheden
nabij accu’s. Voer als volgt EER-
STE HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
1. Accu
D_5pw.book Page 33 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 87 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
_Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de motorfiets
een maand lang niet wordt gebruikt,
laad volledig bij en zet hem dan weg
op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan steeds
volledig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
DC000102
LET OP:_
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan perma-
nente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met con-
stante laadspanning) vereist. Bij
gebruik van een conventionele ac-
culader raakt de accu beschadigd.
Wanneer u niet beschikt over een
speciale acculader voor perma-
nent-dichte accu’s (onderhoudsvrij
type), vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
_
D_5pw.book Page 34 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 88 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
6
DAU04548
Zekeringen vervangen De hoofdzekering en de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem be-
vinden zich onder het rijderzadel. (Zie
pagina 3-17 voor instructies over verwijde-
ren en aanbrengen van het rijderzadel.)
Het zekeringenkastje met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevindt zich on-
der paneel B. (Zie pagina 6-7 voor het ver-
wijderen en aanbrengen van het paneel).
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering aan
met de voorgeschreven ampèrewaar-
de.
DC000103
LET OP:_ Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den. _3. Draai de contactsleutel in “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te testen.
1. Koplampzekering
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Reservezekering (kilometerteller en klok)
6. Zekering parkeerlichten
7. Reservezekering (× 3)
1. Hoofdzekering
2. Zekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering: 50 A
Koplampzekering: 20 A
Zekering signaleringssysteem: 15 A
Zekering radiatorkoelvin: 15 A
Zekering ontstekingssysteem: 15 A
Zekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem: 15 A
Zekering parkeerlichten: 5 A
Reservezekering
(kilometerteller en klok): 5 A
D_5pw.book Page 35 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 89 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
6
DAU04503
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op deze motorfiets hebben
halogeen gloeilampen. Vervang een kop-
lampgloeilamp als volgt als deze is doorge-
brand.
1. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.2. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
DW000119
WAARSCHUWING
_ Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit
niet is afgekoeld. _3. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
1. Gloeilampkap
2. Koplampstekker
1. Gloeilamphouder
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
D_5pw.book Page 36 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 90 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
6
DC000104
LET OP:_ Pas op en zorg dat de volgende onder-
delen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers
op de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is
voorgeschreven.
_4. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
5. Vraag zo nodig een Yamaha dealer de
koplamplichtbundel af te stellen.
DAU03730
Remlicht/achterlicht Deze motorfiets is uitgerust met een LED
type remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU03497
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven los te
halen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.1. Schroef
D_5pw.book Page 37 Friday, December 7, 2001 2:18 PM