YAMAHA YZF-R1 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-38
6
DC000104
LET OP:_ Pas op en zorg dat de volgende onder-
delen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.

Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers
op de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is
voorgeschreven.
_4. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
5. Vraag zo nodig een Yamaha dealer de
koplamplichtbundel af te stellen.
DAU03730
Remlicht/achterlicht Deze motorfiets is uitgerust met een LED
type remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
U5PWD1.book Page 38 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 92 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
6
DAU03497
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven los te
halen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.
DCA00065
LET OP:_ Zet de schroef niet overdreven strak
vast, anders kan de lamplens breken. _
DAU04574
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
1. Schroef
1. Schroef (× 2)
U5PWD1.book Page 39 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 93 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-40
6
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU01579
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de mo-
torfiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen
onder beide zijden van het frame aan de
voorzijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de swingarm.
1. Gloeilamp kentekenverlichting
2. Lampeenheid kentekenverlichting
U5PWD1.book Page 40 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 94 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-41
6
DAU04532
Voorwiel Verwijderen van het voorwiel
DW000122
WAARSCHUWING
_ 
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten voe-
ren door een Yamaha dealer.

Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat er geen risico
is op omvallen.
_1. Draai de wielasbout los en draai dan
de wielasklembouten en vervolgens
de remklauwbouten los.2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-40.
3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de
moer los te halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.5. Verwijder de wielasbout, trek de wie-
las uit en verwijder dan het wiel.
DCA00046
LET OP:_ Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauwen zijn losgehaald, anders worden
de remblokken tegen elkaar vastge-
klemd. _
1. Wielasklembout voorwielas (× 4)
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Bout (× 2)
4. Remklauw
5. Wielasbout
1. Wielas
U5PWD1.book Page 41 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 95 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-42
6
DAU04661
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
4. Monteer de achterremklauwen door
de bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.OPMERKING:_ Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd. _5. Monteer de remslanghouders door de
bouten en moeren aan te brengen.6. Zet de wielas vast door de wielasbout
aan te brengen en draai dan aan met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Blokkeer bij het vastzetten van de wielas-
bout de wielas met een 19-mm zeskant-
sleutel, zodat deze niet meedraait. _7. Bevestig de wielasklembouten A en B
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.8. Tik met een rubber hamer tegen de
buitenkant van de rechter vorkpoot om
deze in lijn te brengen met het uiteinde
van de wielas.
9. Bevestig de wielasklembouten C en D
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Bekrachtig de voorrem en duw het
stuur een paar keer stevig op en neer
om te zien of de voorvork correct
werkt. Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
40 Nm (4,0 m·kgf)1. Wielasklembout voorwielas A
2. Wielasklembout voorwielas B
3. Wielasklembout voorwielas C
4. Wielasklembout voorwielas DAanhaalmoment:
Wielasbout:
91 Nm (9,1 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Wielasklembout:
18 Nm (1,8 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Wielasklembout:
18 Nm (1,8 m·kgf)
U5PWD1.book Page 42 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 96 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-43
6
DAU04915
Achterwiel Verwijderen van het achterwiel
DW000122
WAARSCHUWING
_ 
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten voe-
ren door een Yamaha dealer.

Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat er geen risico
is op omvallen.
_1. Draai de wielasmoer en de remklauw-
bouten los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-40.3. Verwijder de wielasmoer en haal dan
de remklauw los door de bouten te
verwijderen.
DCA00146
LET OP:_ Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauw is losgehaald, anders worden de
remklauwzuigers tegen elkaar gedrukt. _4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de swingarm.
5. Draai de stelbouten voor de aandrijf-
ketting helemaal richting
a.6. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKING:_ De aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-
ren en aan te brengen. _
1. Wielasmoer
2. Stelbout van de doorbuiging aandrijfketting
3. Borgmoer
1. Bout (× 2)
2. Remklauw
3. Remklauwsteun
U5PWD1.book Page 43 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 97 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-44
6
7. Ondersteun de remklauwsteun en trek
dan de achterwielas uit.
8. Verwijder het wiel.
DAU04921
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel en de remklauw-
steun door de wielas vanaf de linker-
zijde in te steken.
2. Breng de aandrijfketting aan over het
achtertandwiel en stel dan de aandrijf-
ketting strak. (Zie pagina 6-29 voor de
werkwijze bij spannen van de aandrijf-
ketting.)
3. Breng de wielasmoer aan en laat het
achterwiel dan zakken zodat dit op de
grond rust.
4. Monteer de remklauw door de bouten
aan te brengen.OPMERKING:_ Controleer voordat u de remklauw monteert
of er voldoende ruimte is tussen de rem-
klauwzuigers en de remblokken. _5. Zet de wielasmoer en de remklauw-
bouten vast met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
1. Wielas
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf)
Remklauwbout:
27 Nm (2,7 m·kgf)
U5PWD1.book Page 44 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 98 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-45
6
DAU03087
Storingzoeken Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over
het benodigde gereedschap en de ervaring
en vakkennis om het nodige onderhoud
aan de machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.U5PWD1.book Page 45 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 99 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-46
6
DAU02990
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
DW000125
WAARSCHUWING
_ Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt. _
CT-1AD
2. Compressie
3. Ontsteking
4. Accu1. BrandstofControleer het
brandstofniveau
in de brandstoftank.Er is voldoende
brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof
aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij. De motor start niet. Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.Er is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.Nat
DroogSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.Draai de gasgreep tot
halverwege open en bedien
de elektrische startknop.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.De motor draait snel rond.
De motor draait
langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen
van de accukabels en laad
de accu als dat nodig is.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer
de machine te controleren.
U5PWD1.book Page 46 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 100 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-47
6
Oververhitte motor
DW000070
WAARSCHUWING
_ 
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.

Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
_CT-2ADOPMERKING:_ Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen. _ Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is in orde.Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren en te repareren als de motor opnieuw oververhit raakt.
Er is lekkage.Er is geen
lekkage.
U5PWD1.book Page 47 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 next >