YAMAHA YZF-R1 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU47251
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder de snelsluitschroeven en de
drukclips en haal dan het stroomlijnpa-
neel los.
2. Maak de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer los.
1. Paneel A
2. Stroomlijnpaneel A
3. Stroomlijnpaneel C1
2
3
1. Paneel B
2. Stroomlijnpaneel B
3. Stroomlijnpaneel D
1
2
3
1. Snelsluitschroef
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
3. Drukclip1
1
1
3
2
3
U14BD0D0.book Page 8 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 62 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Sluit de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer aan.
2. Steek de uitsteeksels van het stroom-
lijnpaneel in de gleuven, zie de afbeel-
ding.3. Breng de drukclips en de snelsluit-
schroeven aan.
DAU47242
Stroomlijnpanelen C en D
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel A (bij het
verwijderen van stroomlijnpaneel C) of
stroomlijnpaneel B (bij het verwijderen
van stroomlijnpaneel D). (Zie pagina
6-8.)
2. Verwijder de snelsluitschroeven.3. Schuif het stroomlijnpaneel naar voren
om het uitsteeksel uit de gleuf te haken
en neem het paneel daarna weg.
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1
2
1
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1
2
1. Stroomlijnpaneel C
2. Snelsluitschroef
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
22
2 2
1
1
2
U14BD0D0.book Page 9 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 63 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Steek het uitsteeksel in de gleuf en
schuif het stroomlijnpaneel naar ach-
teren.2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
snelsluitschroeven aan.
3. Stroomlijnpaneel aanbrengen A of B.
DAU39061
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderenVerwijder de bouten en trek het paneel los
zoals getoond.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
1. Stroomlijnpaneel C
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
1. Stroomlijnpaneel D
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
2
3
1
3
12
1. Paneel A
2. Bout
21
U14BD0D0.book Page 10 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 64 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
DAU19652
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan tedrukken.
Voorgeschreven bougie:
NGK/LMAR9E-J
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
U14BD0D0.book Page 11 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 65 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
DAU47280
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder de stroomlijnpanelen C en
D. (Zie pagina 6-8.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKIN
G
Sla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Olievuldop
2 4
13
1. Olieaftapplug
1
U14BD0D0.book Page 12 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 66 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
6. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKINGControleer of de ring beschadigd is en ver-vang indien nodig.9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKIN
G
Veeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11620

Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
1
2
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
1
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
3.73 L (3.94 US qt, 3.28 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3.93 L (4.15 US qt, 3.46 Imp.qt)
U14BD0D0.book Page 13 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 67 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.

Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als hetolieniveau correct is.
LET OP
DCA10400
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controlerendoor een Yamaha dealer.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
12. Breng de stroomlijnpanelen aan.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU38172
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.

Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.
1.“CD” specificatie
2.“ENERGY CONSERVING II”
1
2
U14BD0D0.book Page 14 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 68 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het deksel van het
koelvloeistofreservoir door de bouten
los te halen, open de reservoirdop en
vul koelvloeistof bij tot de merkstreep
voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof wateris gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
4. Sluit de reservoirdop en breng dan het
deksel van het koelvloeistofreservoir
aan door de bouten te monteren.
DAU47301
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen B en
C. (Zie pagina 6-8.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
3 2
1. Kap koelvloeistofreservoir
2. Bout
1
2
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1
U14BD0D0.book Page 15 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 69 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
4. Verwijder de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]
5. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-
stof om het koelsysteem af te tappen.6. Verwijder de kap van het koelvloei-
stofreservoir door de bouten te verwij-
deren en de verwijder vervolgens de
dop van het koelvloeistofreservoir.
7. Verwijder het koelvloeistofreservoir
door de bouten te verwijderen en keer
dan het reservoir ondersteboven om
het leeg te maken.8. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
9. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
10. Breng de aftapplug voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
OPMERKINGControleer of de ring beschadigd is en ver-vang indien nodig.
1. Radiatorvuldop
1. Aftapplug koelvloeistof
1
1
1. Kap koelvloeistofreservoir
2. Bout
1
2
1. Koelvloeistofreservoir
2. Dop koelvloeistofreservoir
3. Bout
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
12
3
U14BD0D0.book Page 16 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page 70 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
11. Giet de aanbevolen koelvloeistof in het
reservoir tot aan de merkstreep voor
maximumniveau en breng dan de dop
van het koelvloeistofreservoir aan.
12. Giet de aanbevolen koelvloeistof in de
radiator totdat deze vol is.
13. Breng de radiatorvuldop aan, start de
motor, laat deze een paar minuten sta-
tionair draaien en zet hem dan uit.
14. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koelvloei-
stof bij tot het niveau boven in de radia-
tor staat en breng dan de
radiatorvuldop aan.15. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
16. Monteer het deksel van het koelvloei-
stofreservoir door de bouten aan te
brengen.
17. Breng de stroomlijnpanelen aan.
DAU36762
Luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):
2.73 L (2.89 US qt, 2.40 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan
de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U14BD0D0.book Page 17 Friday, November 21, 2008 9:23 AM

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 110 next >