YAMAHA YZF600 2002 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DCA00105
LET OP:_ 
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.

Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_
10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan. Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,6 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,5 L
D_4tv.book Page 12 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 62 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU03987
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ 
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.

Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het koelvloeistofni-
veau al foutief worden afgelezen.
_
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:_ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. _3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het zadel (zie
pagina 3-11 voor de werkwijze bij het
verwijderen en aanbrengen van het
zadel) en open dan de dop op het
koelvloeistofreservoir.
4. Vul koelvloeistof of gedistilleerd water
bij om het koelvloeistofniveau op spe-
cificatie te brengen; sluit dan de reser-
voirdop en breng het zadel aan.
DC000080
LET OP:_ 
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.

Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.

Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,55 L
D_4tv.book Page 13 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 63 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _OPMERKING:_ 
De radiatorkoelvin schakelt automa-
tisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.

Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-45 nadere instructies ver-
meld.
_
DAU04280
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de motorfiets op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok zo nodig
afkoelen.
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
3. Verwijder het stroomlijnpaneel D. (Zie
pagina 6-7 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
4. Verwijder het koelvloeistofreservoir
door de bouten los te halen.
5. Tap de koelvloeistof uit het reservoir
af.
6. Verwijder de stroomlijnpanelen A en
C. (Zie pagina 6-5 voor de werkwijze
bij verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)7. Verwijder de bevestigingsbouten voor
de brandstoftank en licht dan de
brandstoftank op. (Maak de brand-
stofslangen niet los.)
DW000071
WAARSCHUWING
_ 
Let erop dat de brandstoftank cor-
rect wordt ondersteund.

Kantel of trek de brandstoftank niet
te veel heen en weer, anders kun-
nen de brandstofslangen los raken
en zo lekkage veroorzaken.
_
1. Bout (× 2)
2. Koelvloeistofreservoir
1. Tankbevestigingsbout (× 2)
D_4tv.book Page 14 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 64 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
8. Verwijder het rechter luchtaanzuigka-
naal door de klemschroeven los te ha-
len.9. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop.
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _10. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.11. Verwijder de waterpompaftapplug om
het koelsysteem leeg te maken.
12. Verwijder de aftappluggen in het cilin-
derblok om het koelsysteem leeg te
maken.
13. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
14. Breng de waterpompaftapplug en de
cilinderblokpluggen aan en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
1. Klemschroef (× 2)
2. Rechter luchtaanzuigkanaal
1. Koelvloeistofradiatorvuldop
1. Waterpompaftapplug
2. Cilinderblokaftapplug (× 2)
D_4tv.book Page 15 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 65 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
15. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
16. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
DCA00041
LET OP:_ Hard of zout water is schadelijk voor de
motor. Gebruik zacht water als gedistil-
leerd water niet voorhanden is. _17. Breng de radiatorvuldop en de af-
sluitdop van het koelvloeistofreservoir
aan, start de motor, laat een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
18. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul zo nodig zoveel koel-
vloeistof bij tot het niveau bovenin de
radiator staat en breng dan de radia-
torvuldop aan.
19. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder zo nodig de
dop van het koelvloeistofreservoir, vul
koelvloeistof bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng dan de
dop weer aan.
20. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
21. Monteer het rechter luchtaanzuigka-
naal en zet dan de klemschroeven
vast.22. Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
bouten aan.
23. Breng de stroomlijnpanelen aan.
24. Breng het zadel aan. Aanhaalmomenten:
Waterpompaftapplug:
10 Nm (1,0 m·kgf)
Cilinderblokaftapplug:
7,0 Nm (0,7 m·kgf)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Totale hoeveelheid:
1,95 L
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,55 L
D_4tv.book Page 16 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 66 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU04281*
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de tankbevestigingsbouten.
3. Licht de brandstoftank op om hem van
het luchtfilterhuis te verwijderen.
(Maak de brandstofslangen niet los!)
DW000071
WAARSCHUWING
_ 
Let erop dat de brandstoftank cor-
rect wordt ondersteund.

Kantel of trek de brandstoftank niet
te veel heen en weer, anders kun-
nen de brandstofslangen los raken
en zo lekkage veroorzaken.
_4. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.5. Trek het luchtfilterelement los.
6. Reinig het luchtfilterelement in een op-
losmiddel en wring dan het achterblij-
vende oplosmiddel uit.
1. Tankbevestigingsbout (× 2)
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (× 8)
1. Luchtfilterelement
D_4tv.book Page 17 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 67 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
7. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het
luchtfilterelement en wring dan de
overtollige olie uit.OPMERKING:_ Het luchtfilterelement moet nat zijn maar
mag niet druipen. _8. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
DC000082*
LET OP:_ 
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.

Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuigers en/of de cilin-
ders.
_9. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
10. Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
bouten aan.
DW000072
WAARSCHUWING
_ 
Controleer voor de installatie van de
brandstoftank of de brandstofslan-
gen niet zijn beschadigd. Start de
motor niet als een brandstofslang
beschadigd is, maar vraag een
Yamaha dealer de beschadigde
slangen te vervangen om zo brand-
stoflekkage te voorkomen.

Controleer of de brandstofslangen
stevig zijn aangesloten en de juiste
ligging hebben en niet worden af-
gekneld.
_11. Breng het zadel aan.
DAU00626
Controleren van de
ontluchtingsslang carburateur Controleer de ontluchtingsslang van de car-
burateur regelmatig en kijk of de slang vol
zit met stof of water. Verwijder de ontluch-
tingsslang als er stof of water in zit, reinig
hem grondig en breng opnieuw aan.
DC000093
LET OP:_ Gebruik de motorfiets niet zolang de
ontluchtingsslang is losgehaald. _
Aanbevolen olie:
Motorolie
1. Ontluchtingsslang
D_4tv.book Page 18 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 68 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU01335
Luchtaanzuigkanaal Controleer of het luchtrooster in het aan-
zuigkanaal niet is verstopt. Reinig het lucht-
rooster als dat nodig is.
DAU00630
Afstellen van de carburateurs De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Laat daarom de
meeste carburateurafstellingen over aan
een Yamaha dealer die over de benodigde
vakkennis en ervaring beschikt. De afstel-
ling die in het volgende hoofdstuk is be-
schreven, wordt echter als onderdeel van
het routineonderhoud beschouwd en kan
wel door de eigenaar worden uitgevoerd.
DC000095
LET OP:_ De carburateurs zijn afgesteld en uitge-
breid getest in de fabriek van Yamaha.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor achteruitgaan of wordt de motor be-
schadigd. _
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Start de motor en laat een paar minu-
ten warmdraaien bij 1.000–2.000 tpm,
terwijl nu en dan het gas wordt open-
gedraaid naar 4.000–5.000 tpm.OPMERKING:_ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. _
1. LuchtaanzuigkanaalD_4tv.book Page 19 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 69 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifica-
tie af door de gasklepstelschroef te
verdraaien. Draai om het stationair
toerental te verhogen de schroef rich-
ting
a. Draai om het stationair toeren-
tal te verlagen de schroef richting
b.OPMERKING:_ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. _
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3–7 mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat zo nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Gasklepstelschroef
Stationair toerental:
1.200 –1.300 tpm
a. Vrije slag gaskabel
D_4tv.book Page 20 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page 70 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
DAU00658
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
_ 
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).

De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
_
CE-01D
CE-07DDWA00012
WAARSCHUWING
_ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht. 
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.

Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg225 kPa
(2,25 kgf/cm
2,
2,25 bar)250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)
90 kg–maximale250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)290 kPa
(2,90 kgf/cm
2,
2,90 bar)
Rijden met hoge
snelheid250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)290 kPa
(2,90 kgf/cm
2,
2,90 bar)
Maximale
belasting*180 kg (behalve voor A, CH, S)
178 kg (voor A, CH, S)
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
D_4tv.book Page 21 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 120 next >