BMW 2 SERIES COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 2 SERIES COUPE, Model: BMW 2 SERIES COUPE 2016Pages: 243, PDF Size: 5.41 MB
Page 41 of 243
Naast het vergrendelen worden de ruiten en
het glazen dak gesloten en de buitenspiegel
ingeklapt.
Kofferdeksel afzonderlijk
ontgrendelen
Knop aan de buitenzijde van de kofferklep in‐
drukken.
Komt overeen met het indrukken van de toets
van de afstandsbediening.
De toestand van de portieren verandert niet.
Storing De herkenning van de afstandsbediening door
het voertuig kan o.a. door de volgende om‐
standigheden worden verstoord:
▷De batterij van de afstandsbediening is
leeg. Batterij vervangen, zie pagina 33.▷Storing in de verbinding door zendmasten
of andere installaties met een hoog zend‐
vermogen.▷Afscherming van de afstandsbediening
door metalen objecten.▷Storing in de verbinding door mobiele tele‐
foons of andere elektrische toestellen in de
onmiddellijke omgeving.
Transporteer de afstandsbediening nooit sa‐
men met metalen voorwerpen of andere elek‐
trische apparatuur.
Bij een storing het voertuig met de toetsen van
de afstandsbediening of met de geïntegreerde
sleutel, zie pagina 37, ontgrendelen of ver‐
grendelen.
Instellingen
Ontgrendelen De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
Portieren1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:▷"Bestuurdersportier"
Alleen het bestuurdersportier en de
klep van de tankdop worden ontgren‐
deld. Bij het opnieuw indrukken wordt
de gehele auto ontgrendeld.▷"Alle portieren"
Gehele auto wordt ontgrendeld.
Kofferdeksel Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoeringwordt deze instelling mogelijk niet aangebo‐
den.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:▷"Achterklep"
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld.▷"Achterklep + portier(en)"
Het kofferdeksel en de portieren wor‐
den ontgrendeld.
Bevestigingssignalen van de auto
De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3."Knipperen ver-/ontgrend."
Automatisch vergrendelen
De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"Seite 41Openen en sluitenBediening41
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 42 of 243
3.Gewenste functie selecteren:▷"Automatisch vergrendelen"
Na een korte tijd wordt de auto auto‐
matisch vergrendeld als geen portier
wordt geopend.▷"Vergrend. bij wegrijden"
Na het wegrijden wordt automatisch
vergrendeld.
Stoel-, spiegelinstelling oproepen
De laatst ingestelde bestuurdersstoel- en bui‐
tenspiegelstanden worden opgeslagen voor de
op dat moment gebruikte afstandsbediening.
Bij het ontgrendelen van de auto worden deze
instellingen automatisch opgeroepen als de
functie is geactiveerd.
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Instelprocedure wordt afgebroken:
▷Door bedienen van een schakelaar van de
stoelinstelling.▷Door het drukken op een toets van het
stoel- en spiegelgeheugen.
Instelling activeren
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3."Laatst opgesl. zitpositie"
Alarminstallatie
Principe
De alarminstallatie reageert bij een vergren‐
delde auto op:
▷Openen van een portier, de motorkap of de
kofferklep.▷Bewegingen in het interieur.▷Veranderen van de hellingshoek van de
auto, bijv. bij een poging van diefstal van de
wielen of bij het wegslepen.▷Onderbreking van de accuspanning.
Onbevoegde handelingen signaleert de alarm‐
installatie kortstondig door:
▷Akoestisch alarm.▷Inschakelen van de waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie.
Inschakelen en uitschakelen
Tegelijkertijd met het ontgrendelen en ver‐
grendelen van de auto via de afstandsbedie‐
ning of via de comforttoegang wordt ook de
alarminstallatie in- of uitgeschakeld.
Portierslot bij geactiveerde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
het portier, als via het portierslot wordt ont‐
grendeld.
Kofferdeksel bij geactiveerde
alarminstallatie
Het kofferdeksel kan ook bij geactiveerde
alarminstallatie geopend worden.
Met het sluiten van het kofferdeksel wordt
deze weer vergrendeld en bewaakt, mits de
portieren vergrendeld zijn. De waarschuwings‐
knipperlichtinstallatie knippert eenmaal.
Controlelampje op de binnenspiegel
▷Controlelampje knippert om de 2 secon‐
den:Seite 42BedieningOpenen en sluiten42
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 43 of 243
De alarminstallatie is geactiveerd.▷Controlelampje knippert na het vergrende‐
len:
Portieren, motorkap of kofferdeksel zijn
niet correct gesloten. Correct gesloten
toegangen zijn geblokkeerd.
Controlelampje knippert dan na 10 secon‐
den continu. Interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor zijn niet actief.
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor ingeschakeld.▷Controlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han‐
delingen uitgevoerd.▷Controlelampje blijft na het ontgrendelen
knipperen tot het contact wordt ingescha‐
keld, maximaal echter ca. 5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging
van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten en
glazen dak gesloten zijn.
Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging
kunnen samen worden uitgeschakeld, bijv. in
de volgende situaties:
▷In wasinstallatie of wasstraten.▷In stapelgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen
10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt ca. 2 seconden en gaat
daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren‐
deld uitgeschakeld.
Alarm beëindigen▷Voertuig met afstandsbediening ontgren‐
delen of contact inschakelen, evt. door
noodherkenning van afstandsbediening,
zie pagina 33.▷Bij comforttoegang: bij aanwezige af‐
standsbediening portierhandgreep van het
bestuurders- of passagiersportier volledig
omvatten.
Ruitbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Seite 43Openen en sluitenBediening43
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 44 of 243
Overzicht
Openen
▷ Schakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit gaat open zolang de schakelaar in‐
gedrukt wordt gehouden.▷ Schakelaar door het drukpunt heen
drukken.
De ruit opent automatisch. Opnieuw in‐
drukken van de schakelaar stopt de bewe‐
ging.
Zie ook: Comfortopenen, zie pagina 36, via de
afstandsbediening.
Sluiten WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
▷ Schakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit sluit zolang de schakelaar wordt
vastgehouden.▷ Schakelaar door het drukpunt heen
drukken.
De ruit sluit automatisch. Opnieuw trekken
stopt de beweging.
Zie ook: Comfortsluiten, zie pagina 36, via de
afstandsbediening.
Zie ook: sluiten via de comforttoegang, zie pa‐
gina 39.
Na het uitschakelen van het contact De ruiten kunnen nog worden bediend:▷In standby-modus van de radio gedurende
langere tijd.▷Bij uitgeschakeld contact gedurende ca.
1 minuut.
Inklembeveiliging
WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
WAARSCHUWING
Accessoires op de ruiten, bijv. antennes,
kunnen de inklembeveiliging nadelig beïnvloe‐
den. Er bestaat kans op letsel. Geen accessoi‐
res in het bewegingsgebied van de ruiten be‐
vestigen.◀
Overtreft de sluitkracht bij het sluiten van een
ruit een bepaalde waarde, dan wordt het slui‐
ten onderbroken.
De ruit gaat weer iets open.
Sluiten zonder inklembeveiliging WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
Bij gevaar van buitenaf of wanneer ijsvorming
normaal sluiten verhindert, als volgt te werk
gaan:
1.Schakelaar tot door het drukpunt heen
drukken en houden.Seite 44BedieningOpenen en sluiten44
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 45 of 243
De inklembeveiliging wordt beperkt en de
ruit opent een klein beetje als de sluit‐
kracht een bepaalde waarde overschrijdt.2.Schakelaar binnen ca. 4 seconden op‐
nieuw door het drukpunt heen drukken en
houden.
De ruit sluit zonder inklembeveiliging.
Glazen dak, elektrisch
Algemeen
Het glazen dak en het schuifpaneel kunnen van
elkaar gescheiden of samen met dezelfde
schakelaar worden bediend.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Transparant dak omhoogbrengen Schakelaar kort naar boven
drukken.
▷Gesloten glazen dak komt
omhoog.▷Het geopende glazen dak
sluit tot de opgeheven posi‐
tie. Het schuifpaneel blijft op
zijn plaats.
Glazen dak en schuifpaneel openen/
sluiten
▷Schakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Glazen dak en schuifpaneel
openen gezamenlijk, zo lang
de schakelaar wordt vastge‐
houden.
Het glazen dak sluit zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het schuifpaneel kan
met de hand worden geslo‐
ten.▷Schakelaar door het drukpunt heen in de
gewenste richting drukken.
Glazen dak en schuifpaneel openen auto‐
matisch.
Het glazen dak sluit automatisch. Het
schuifpaneel kan met de hand worden ge‐
sloten.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Andere mogelijkheden:
Seite 45Openen en sluitenBediening45
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 46 of 243
▷Comfortopenen, zie pagina 36, en comfort‐
sluiten, zie pagina 36, via de afstandsbe‐
diening.▷Sluiten via de comforttoegang, zie pa‐
gina 39.
Comfortpositie
Wordt het glazen dak door de automaat niet
geheel geopend, dan wordt de comfortstand
bereikt. In deze stand is het windgeluid in het
interieur het geringst.
Desgewenst de beweging vervolgens voort‐
zetten met de schakelaar.
Na het uitschakelen van het contact Het glazen dak kan bij uitgeschakeld contact
nog ca. 1 minuut lang worden bediend.
Inklembeveiliging
Overtreft bij het sluiten van het glazen dak de
sluitkracht een bepaalde waarde, dan wordt
het sluiten vanaf ongeveer het midden van de
dakopening of bij het sluiten uit opgeheven po‐
sitie onderbroken.
Het glazen dak opent zich een stukje.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Sluiten zonder inklembeveiliging
Bij gevaar van buitenaf als volgt te werk gaan:
1.Schakelaar door het drukpunt heen naar
voren schuiven en houden.
De inklembeveiliging wordt beperkt en het
glazen dak wordt een stukje geopend wan‐
neer de sluitkracht een bepaalde waarde
overschrijdt.2.Schakelaar opnieuw door het drukpunt
heen naar voren schuiven en ingedrukthouden, tot het glazen dak zonder inklem‐
beveiliging sluit. Let erop dat het sluitbe‐
reik vrij is.
Initialiseren na stroomonderbreking
Na een stroomonderbreking tijdens het ope‐
nen of sluiten is het glazen dak mogelijk
slechts beperkt te bedienen.
Systeem initialiseren Het systeem kan bij stilstaande auto of lo‐
pende motor geïnitialiseerd worden.
Bij de initialisatie sluit het glazen dak zonder
inklembeveiliging.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Schakelaar naar boven drukken
en in die stand houden tot de
initialisatie afgerond is:
▷De initialisatie start binnen
15 seconden en wordt
beëindigd wanneer het gla‐
zen dak geheel is gesloten.▷Het glazen dak sluit zonder inklembeveili‐
ging.Seite 46BedieningOpenen en sluiten46
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 47 of 243
InstellenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Veilig zitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan uw
behoeften is aangepast.
De zitpositie speelt bij een ongeval een be‐
langrijke rol in combinatie met de:▷Veiligheidsgordels, zie pagina 51.▷Hoofdsteunen, zie pagina 52.▷Airbags, zie pagina 99.
Stoelen
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto ver‐
liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
stoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.◀
WAARSCHUWING
Als de rugleuning van de stoel te ver naar
achteren is gekanteld, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Bij een ongeval bestaat het gevaar
onder de veiligheidsgordel door te schieten. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. De
stoel instellen voordat u gaat rijden. De rugleu‐
ning zo rechtop mogelijk plaatsen en tijdens
het rijden niet verstellen.◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Handmatig instelbare stoelen
Overzicht1Langsrichting2Bovenbeensteun3Zittinghoek4Rugleuningbreedte5Lendensteun6Hoogte7RugleuninghoekSeite 47InstellenBediening47
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 48 of 243
Langsrichting
Aan de hendel trekken en stoel in de gewenste
richting schuiven.
Na de hendel te hebben losgelaten, de stoel
licht voor- of achteruit bewegen zodat deze
juist aangrijpt.
Hoogte
Aan de hendel trekken en de stoel naar be‐
hoefte be- of ontlasten.
Rugleuninghoek
Aan de hendel trekken en de rugleuning naar
behoefte be- of ontlasten.
Zittinghoek
Aan de hendel trekken en stoel bewegen tot
de gewenste hellingshoek is ingesteld. Na de
hendel te hebben losgelaten, de stoel be- en
ontlasten zodat hij juist aangrijpt.
Elektrisch verstelbare stoelen
Overzicht
1Stoel- en spiegelgeheugen2Rugleuningbreedte3Lendensteun4Rugleuninghoek5Langsrichting, hoogte, zittinghoek
Algemeen
De stoelinstelling voor de bestuurdersstoel
wordt voor het momenteel gebruikte profiel
opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de auto
via de afstandsbediening wordt de positie au‐
tomatisch opgeroepen, als de functie, zie pa‐
gina 42, hiervoor is geactiveerd.
Seite 48BedieningInstellen48
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 49 of 243
Instellingen in detail1.Langsrichting.2.Hoogte.3.Zittinghoek.4.Rugleuninghoek.Bovenbeensteun
Aan hendel aan de voorzijde van de stoel trek‐
ken en bovenbeensteun instellen.
Lendensteun
De welving van de rugleuning kan dusdanig
worden gewijzigd, dat de onderrug (lende)
wordt ondersteund. Voor een rechte zithou‐
ding worden de bovenste bekkenrand en de
wervelkolom ondersteund.
▷Schakelaar voor/achter in‐
drukken:
Welving wordt versterkt/
verzwakt.▷Schakelaar boven/onder in‐
drukken:
Welving wordt naar boven/
onder verschoven.
Rugleuningbreedte
Breedte van de rugleuning tus‐sen de zijkussens aanpassen,
om de zijdelingse steun te ver‐
beteren.
Seite 49InstellenBediening49
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 50 of 243
Stoelverwarming vóór
InschakelenToets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet dan wordt de stoelverwarming automatisch
geactiveerd met de laatst ingestelde tempera‐
tuur.
Als ECO PRO, zie pagina 169, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets langer indrukken.
LED's doven.
Instap naar achteren
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
WAARSCHUWING
Een onvergrendelde rugleuning kan tij‐
dens het rijden onverwachte bewegingen ma‐
ken. U kunt de controle over de auto verliezen.
Er bestaat kans op letsel. Voor het rijden de
rugleuningen terugklappen en vergrendelen.◀
Handmatige lengte-instelling
Comfortinstap
De comfortinstap bevat een memory-functie
voor de lengte- en leuninginstelling.1.Hendel tot de aanslag trekken.2.Rugleuning naar voren klappen.3.Zitting naar voren schuiven.
Oorspronkelijke positie
1.Stoel terugschuiven in de uitgangspositie.2.Rugleuning terugklappen om de stoel te
vergrendelen.
Elektrische lengte-instelling
Comfortinstap
De comfortinstap bevat een memory-functie
voor de lengte- en leuninginstelling.
1.Hendel tot de aanslag trekken.2.Rugleuning naar voren klappen.3.Instapbereik wijzigen:▷Toets zo lang ingedrukt houden,
totdat de voorstoel in de gewen‐Seite 50BedieningInstellen50
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15